Gladiator II

Weer vechten voor Rome

Gladiator II

In Gladiator II keert Lucius als gevangene terug in Rome. Zestien jaar na het eerste deel belandt opnieuw een sterke man in het Colosseum, opnieuw verslaat hij vijanden, en opnieuw is hij uit op wraak.

Woede drijft hem voort. Met strakke blik en aangespannen kaken heft Lucius (Paul Mescal) zijn zwaard, terwijl hij met andere tot slaaf gemaakten het Colosseum in wordt geduwd. Vechten moet hij – en vechten zal hij.

Het kost hem geen moeite een tegenstander te onthoofden, hij zet zijn tanden zonder aarzeling in een bloeddorstige aap. “Woede stroomt uit je als melk”, zegt Macrinus, de man die Lucius aan het begin van de film heeft gekocht en door wie hij de arena wordt ingestuurd.

Lucius is niet het enige boze personage in het amusante, nogal vet aangezette epos Gladiator II. Het prominente personage Marcus Acacius, een legerleider gespeeld door Pedro Pascal, is ook boos, vanwege alle corruptie en het gekonkel in Rome. En Macrinus zelf, een ontsporende rol van Denzel Washington, blijkt steeds meer politieke aspiraties te hebben en de macht te willen grijpen.

Rondom die schaakstukken ontvouwt zich een tweeënhalf uur voortdenderend actieverhaal, dat zestien jaar na de eerste Gladiator (2000) gesitueerd is. Daar was Lucius nog een jochie, inmiddels is hij een gespierde man die aanvankelijk een vredig leven leidt in Numidia. Maar in de openingsscène van de film wordt de stad belegerd door Romeinse soldaten geleid door Marcus Acacius, waarbij zijn vrouw wordt vermoord.

Zo wordt Lucius gevangen genomen en tot slaaf gemaakt, zo belandt hij als die ziedende gladiator in de arena.

Welbeschouwd was er niets aan de klassieker Gladiator (2000) dat vroeg om een vervolg: dat verhaal over de tot slaaf gemaakte Maximus Decimus Meridius werd weliswaar groots opgezet maar ook ferm en bevredigend afgehecht. Regisseur Ridley Scott heeft zijn nieuwe verhaal in dezelfde mal gegoten: weer wordt een door wraak gegeven gladiator als slaaf gekocht en werkt hij zich via gevechten in kleine stadions op naar het Colosseum. Weer spelen persoonlijke familiebanden een rol – Lucius ontmoet uiteindelijk zijn moeder, die hem pal na het einde van Gladiator uit Rome blijkt te hebben weggestuurd om hem te beschermen. En die moeder leeft dan weer samen met Marcus Acacius, die wordt gesommeerd Perzië en India te veroveren maar na die eerste veldslag al stelt: “Geen oorlogen meer.”

Het voelt altijd wat flauw om een vervolgfilm voortdurend naast het origineel te leggen, maar door de vele gelijkenissen is die vergelijking enigszins onvermijdelijk. Ook omdat het opvalt dat Gladiator II psychologisch en emotioneel gezien een stuk minder diepgravend is dan het eerste deel. De grote kunst van Gladiator was dat die film weliswaar spectaculair werd verteld, maar toch ook heel menselijk en spannend bleef. Er was een emotionele ruggengraat die ervoor zorgde dat de gevechten een gewicht kregen dat het brood-en-spelen-aspect ver ontsteeg.

In dit nieuwe verhaal ontbreekt zulke gelaagdheid. Gladiator II biedt vooral vermaak. Vanzelfsprekend, ook hier zijn grote gebaren en emoties volop aanwezig, maar die worden vooral geëxpliciteerd en benadrukt met slow-motion beelden of nadrukkelijke speeches, zeker tegen het einde. Niks wordt subtiel voelbaar. De rauwheid ontbreekt. Dat neemt niet weg dat Gladiator II een smakelijk actie-avontuur biedt, duidelijk gemaakt met enorm budget en gevuld met epische gevechtsscènes.

Uiteindelijk gaat het verhaal steeds meer om de droom of het verzinsel dat Rome heet; een ‘verziekte’ plek volgens Lucius – en tegelijkertijd nog altijd een stad met een symbolische, haast utopische lading. Misschien is dat wel de voornaamste verbinding tussen de twee films, en ook de reden dat Scott zich opnieuw in deze tijd wilde begeven. In Gladiator II wordt er, niet anders dan vandaag de dag, verlangd naar rechtvaardigheid en orde. Naar een verleden dat misschien nooit bestaan heeft. Het ene gevecht leidt tot het andere, en het hunkeren blijft naar een kalm moment waarop dat vechten eindelijk ophoudt.