FLORIS
Loltrappen in de middeleeuwen
Floris galoppeert vol enthousiasme alle kanten op, vergelijkbaar met aanstekelijke retrofilms als Starsky & Hutch.
Het was nog een hele toer, dat leren paardrijden van Floris-hoofdrolspeler Michiel Huisman. Regisseur Jean van de Velde (All stars, Lek) dacht er nog even over om een van de mislukte takes waarin Floris van zijn paard donderde te gebruiken voor een bioscoopteaser: ‘Binnenkort in de bioscoop… maar nu nog even niet’.
Jammer dat deze grap de bioscoop niet haalde, want zo’n hedendaagse knipoog had perfect de toon gezet voor deze kerstfilm. Enige waarschuwing is wel op zijn plaats, vooral voor de veertigjarige vaders die bevangen door nostalgie de kinderen mee naar de bioscoop sleuren. In zekere zin geldt hier de Wet van Hamelen: ‘Kijk nooit uw favoriete jeugdserie terug, want u zult teleurgesteld raken’. Al ligt dit bij Paul Verhoevens televisieserie ‘Floris’ (1969) wat subtieler: een weerzien levert bewondering op voor de vaart en de looks, en een geamuseerdheid over het opgewekte schelmengehalte. Maar de oerkracht die kinderen destijds de verkleedkist indreef krijgt u niet meer terug. En ook Floris 2004 is niet van plan die opzwepende spanning van destijds te leveren.
Psychopate hertogin
In de nieuwe plot probeert vader Floris (Victor Löw) een relikwie uit handen te houden van zijn aartsvijanden uit het geslacht Van Gelre omdat, ja, hij nu eenmaal een ridder is die dat soort dingen doet. Zijn zoon (Huisman) raakt in dit avontuur betrokken omdat zijn vader zo minachtend over hem doet, omdat het wel romantisch is om op een paard te springen, omdat hij misschien toch wel wat wil bewijzen, en omdat de Chinese vechtkunstenares Pi zo’n leuk kittig meisje is. Eigenlijk een beetje een postmodern verzamelingetje beweegredenen.
Dat maakt het verschil tussen Floris zíjn (de vader, de serie) en Florisje spélen (de zoon, de film). Daarmee is de film in opzet vergelijkbaar met die van Drew Barrymore die Charlie’s Angeltje speelde, en Owen Wilsons en Ben Stillers aanstekelijke exercitie in Starsky & Hutchje. Net als bij die films gaat het in Floris minder om het geheel dan om de talloze verschillende mogelijkheden tot lolmaken die het origineel biedt.
Floris galoppeert zo vol enthousiasme alle kanten op. Wat geen verwijt is, want wat hebben Van de Velde, scenarist Gerard Soeteman en alle andere medewerkers duidelijk een plezier gehad, en dat nog op een vakkundige manier bovendien. Zie de pruik van moeder Floris Loes Wouterson, die het midden houdt tussen Jan van Eyck en Viktor & Rolf. De bijeenvergaarde locaties, met als hoogtepunt een gigantisch hennepveld. De rol van Linda van Dyck, die een psychopate hertogin neerzet waar Christopher Walken nog van in zijn schulp zou kruipen (herinnert zich iemand haar Anna van Saksen nog?). De heerlijk vergezochte maar met veel bravoure uitgevoerde actiestukken, waaronder een Fries schaatsspektakel rond een tot de tanden bewapend ingevroren oorlogsschip. De even anachronistische als prettig onclichématig ontduisterde en ontmodderde versie die de makers van de middeleeuwen geven. De wat verwonderde chemie tussen Birgit Schuurman en Michiel Huisman.
Echt samenhangend worden al deze elementen nergens, maar des te beter: de vignetjes-film is tegenwoordig ook een genre, en was er wél gepoogd een klassiek geheel van te maken, dan was er ongetwijfeld een groot aantal leuke ingevingen gesneuveld.
Chris Buur