ALL STARS

Wat is er mis met André Hazes?

  • Datum 04-10-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films All Stars
  • Regie
    Jean van de Velde
    Te zien vanaf
    01-01-1997
    Land
    Nederland
  • Deel dit artikel

Wie hoogdravend over film wil praten, heeft aan Jean van de Velde (1958) een slechte gesprekspartner. De co-scenarist en regisseur van de vrolijke voetbal- en buddyfilm All stars heeft een broertje dood aan pretenties. Films moeten zo effectief mogelijk een verhaal vertellen en de artistieke aspiraties van de maker behoren daaraan ondergeschikt zijn. Een gesprek over voetbal, de discipline van Danny de Munk en televisie. "All stars is geen soap maar ook geen dure parfum. Het is iets er tussenin."

Jean van de Velde (foto: André Bakker)

Het is de ochtend na Juventus-Ajax; een fijn moment om over een film te praten waarin voetbal een grote rol speelt. Van de Velde is een nuchter man, zo blijkt in een Amsterdams café: "Het zat eraan te komen, dus van de uitschakeling ben ik niet ondersteboven", zegt de Utrechtenaar die als twintiger zelf een jaar of vijf heeft gevoetbald bij Velox, waar hij "de wereld van zesderangs voetbalamateurs" goed heeft leren kennen. "Ik begon in het zesde van Velox en eindigde in het achtste." Leuk? "Hoe lager het elftal hoe agressiever het eraan toegaat. Toen er op een keer twee ambulances tegelijk op het veld stonden, vond ik het genoeg en ben ik gestopt."
Van de Velde is nog geen veertig jaar maar is al bijna toe aan zijn twintigjarige jubileum in de vaderlandse filmwereld. In 1978 studeerde hij af aan de Filmacademie, waarna hij met René Seegers en Leon de Winter de ‘Eerste Amsterdamse Filmassociatie’ oprichtte. Het collectief hield het ruim vijf jaar uit, wat films opleverde als De verwording van Herman Dürer (1979), De grens (1984) en Parfait d’amour (1985). Daarna ging ieder zijns weegs, wat bij Van de Velde leidde tot een succesvolle carrière als scenarist van speelfilms. Onder meer schreef hij de scenario’s van Pieter Verhoeffs Van geluk gesproken (1987) en Hans Hylkema’s Oeroeg (1993). Van de succesfilm De kleine blonde dood (1993, 350.000 bezoekers), schreef hij niet alleen het scenario maar deed hij ook de regie.
Met All stars herhaalt hij de combinatie van scenarist en regisseur, al is zijn aandeel in het script dit keer beperkt omdat het oorspronkelijke scenario werd geschreven door Mischa Alexander (1962), die met All stars zijn eerste grote scenario-credit binnenhaalt. All stars is een geslaagde buddyfilm over zeven twintigers in een amateurvoetbalelftal die al zo’n kleine twintig jaar samen voetballen. De belangrijkste rollen worden gespeeld door Antonie Kamerling, Danny de Munk en Daniël Boissevain, met om hen heen onbekende (film)namen als Peter Paul Muller, Thomas Acda, Raymi Sambo en Kasper van Kooten (de broer van Kim). De film speelt zich af aan de vooravond van de vijfhonderdste wedstrijd van het elftal, op een moment dat de onderlinge verhoudingen tussen de vriendenclub plotseling in een crisis raken: vrouwen (Daphne Deckers, Ellen ten Damme, Ricky Koole, Isa Hoes en Lucretia van der Vloot), kinderen en werk eisen hun tol, zodat het steeds moeilijker wordt om de zondag vrij te houden voor het voetbal. De onderlinge conflicten lopen zo hoog op dat het de vraag is of de vijfhonderdste wedstrijd wel zal worden gehaald. Veel van de lol van de film zit in de rake schets van het voetbalmilieu — die mengeling van mannenvriendschappen, voetbalfanatisme, slap geouwehoer, lol en ongein.

Homoseksueel
Van de Velde raakte bij het scenario van All stars betrokken toen het Nederlands Fonds voor de Film ook na een paar keer herschrijven nog steeds niet akkoord ging met Alexanders scenario. Debuterend producent Rolf Koot (produktie-assistent bij De kleine blonde dood) vroeg Van de Velde er eens naar te kijken. Van de Velde: "Wat ik leuk vond was het niet-pretentieuze, maar wel authentieke element, dat voortkomt uit Mischa’s kennis van dat amateurwereldje. Hij kent die wereld heel goed omdat hij zelf al jaren voetbalt. Wat ik niet goed vond was dat het scenario teveel in dezelfde toon bleef steken. Er was te weinig ontwikkeling en ik vond dat er wat meer moest gebeuren met die karakters. Om er meer drama van te maken heb ik dat element van de vijfhonderdste wedstrijd toegevoegd. Het is maar een kleine ingreep, maar wel een die de kijker bij de film houdt, omdat hij wil weten of het nog tot een vijfhonderdste wedstrijd komt. Niet dat ik All stars daarmee wil vergelijken, maar bij Citizen Kane wordt die functie vervuld door het raadsel Rosebud. Dat is ook maar een klein dramatisch dingetje, maar wel een die er voor zorgt dat je blijft kijken omdat je wil weten wat Rosebud betekent."
Een ander wijziging van Van de Velde was het homoseksueel maken van Bram (Danny de Munk), de speler die het elftal bij elkaar wil houden. "Ik heb dat gedaan omdat ik dit personage meer solitair wilde maken, zodat je goed voelt hoe belangrijk dat wekelijkse voetballen voor hem is. Het is voor hem het enige werkelijke sociale contact." Behalve deze reden zag Van de Velde er nog een. "Ik heb het homo-element er ook in gebracht omdat de voetbalwereld zo raar omgaat met homoseksualiteit. Taboe is misschien een groot woord, maar binnen de voetbalwereld is homoseksualiteit ‘not done’. Ik las een tijdje geleden een interview met een voetballer van Helmond Sport die zijn seksuele voorkeur tien jaar lang verborgen had gehouden. Het is toch heel bizar hoe dat ging met Marc Overmars? Los van het feit of hij homoseksueel is, is het vreemd dat de suggestie dat hij een relatie zou hebben met een man tot een rechtszaak leidde. Zou dat ook gebeurd zijn als er was geschreven dat hij vreemd was gegaan met een vrouw? Rond de Italiaanse voetballer Vialli heeft ook zoiets gespeeld. Hij zou het met zeelieden uit Genua hebben gedaan en spande ook een rechtszaak aan. Zal ik je iets leuks vertellen? Een aantal mensen schreef na sneak previews van All stars dat zij altijd al gedacht hadden dat Danny de Munk homoseksueel was. Zo simpel werkt het dus."

Arrogantie
Met de casting van All stars schurkt Van de Velde stevig aan tegen de televisiewereld, wat filmpuristen ongetwijfeld tegen de borst zal stuiten. De regisseur ligt er niet van wakker. "Ik vind dat er ontzettend bevooroordeeld wordt gesproken over televisie, met name over soaps. Natuurlijk zijn die niet allemaal goed — dat zijn ze in het buitenland ook niet — maar je moet kijken naar de potentie die erin zit." Van de Velde herinnert zich nog scherp hoe vier jaar geleden zijn keuze voor Antonie Kamerling, die toen furore maakte bij GTST, sommigen in het verkeerde keelgat schoot. "Ik koos Antonie toen boven een gerenommeerd toneelacteur. Later hoorde ik dat deze acteur in café Cox in Amsterdam flink lacherig had zitten doen over mijn keuze voor wat genoemd werd een ‘soapsukkeltje’. Ik heb daar maling aan. Ik ben niet iemand die snel een grote bek op zet, maar aan dat soort arrogantie heb ik echt de schurft. Waarom zou je geen televisiesterren mogen gebruiken? Daar komt bij dat er met bioscoopfilms in Nederland geen sterren gecreëerd kunnen worden, omdat er te weinig films worden gemaakt. Als je een ster zoekt, moet je bij de televisie zijn. Hoe vaak ik al niet heb gelezen dat er in een nieuwe bioscoopfilm weer een nieuwe Monique van de Ven of Rutger Hauer was ontdekt, maar vervolgens hoorde je daar dan nooit meer wat over. Misschien is Kim van Kooten een uitzondering, al vraag ik mij ook bij haar af of zij een groot publiek naar de bioscoop kan trekken." Over de arrogantie in de filmwereld wil Van de Velde nog wel wat meer kwijt. "Ik ben absoluut allergisch voor mensen die film op een heilig voetstuk plaatsen. Ik zal je nog een voorbeeld geven van misplaatste superioriteitsgevoelens. Laatst sprak ik met een regisseur over een filmproject waarin een rol zit van een zanger die ooit een hit heeft gehad, maar daarna aan lager wal is geraakt. Ik vroeg hem welke acteur hij voor deze rol in gedachten had en toen noemde hij een buitengewoon interessante acteur, van het soort dat acteren met hoofdletters schrijft. Toen ik hem vroeg waarom hij André Hazes niet voor de rol testte, antwoordde hij uit de grond van zijn hart: ‘Jij schaamt je ook nergens voor, hè!’. Ik viel ongeveer van mijn stoel. Waarom zou ik mij moeten schamen? Wat is er mis met André Hazes? Is dat niet gewoon een mens? Ik heb hem wel eens zien acteren en hij heeft een soort Danny de Munk-uitstraling, dus waarom zou je hem niet testen? Met hem heb je bovendien net iets meer in je film dan een acteur die weer eens leuk geschminkt is. Nee, ik zeg niet welke regisseur dat was, over ongeveer anderhalf jaar kun je zijn film zien."

Alsjeblieft niet
All stars lijkt geënt op de Amerikaanse manier van filmmaken: een duidelijk concept met een heldere doelgroep — in dit geval jongeren — voor ogen. Volgens Van de Velde was dat wel een beetje maar niet helemaal het geval. "Het denken in hele gerichte doelgroepen is gevaarlijk omdat je dan een groot deel van het publiek afstoot. Neem bijvoorbeeld jongeren: een groot probleem voor reclamejongens is juist dat dé jongere niet meer bestaat. Je hebt de gabber, de alto, de normalo, de-weet-ik-veello en ga zo maar door. Als je iets voor gabbers maakt dan denken de normalo’s dat het niks voor hen is. Ian Kerkhof maakte die fout met Naar de klote!. Hij kwam bedrogen uit met zijn veronderstelling dat alle jongeren in Nederland pillen slikken en van houseparty’s houden. Je moet dus niet te specifiek willen zijn, maar aan de andere kant vind ik wel dat je na moet denken over het soort film dat je wilt maken en of je daar een publiek mee kunt boeien."
Voor filmische hoogstandjes hoeft All stars niet bezocht te worden. Van de Velde: "Ik heb vanaf het begin gezegd dat alles in dienst moest staan van de karakters. De acteurs moesten uit de verf komen, als we daarin niet zouden slagen, zouden we echt een zeperd hebben. Steeds riep ik dat de meest simpele oplossing de beste was. Natuurlijk moeten we in Nederland niet toe naar een situatie dat er alleen nog films als All stars gemaakt worden, alsjeblieft niet. Ik ambieer dat zelf ook helemaal niet. Je moet steeds kijken naar wat voor project je in handen hebt en daar je vormgeving op afstemmen."

Spetterend blauw
Zoals professionele voetbalteams voor een belangrijke wedstrijd een trainingskamp opzoeken, zo trokken Van de Velde en zijn zeven acteurs zich ter voorbereiding op de film een aantal dagen terug in een paar huisjes van Center Parcs. Van de Velde: "Dat bleek een goede beslissing, want daardoor leerden de jongens, die allemaal uit verschillende hoeken komen, elkaar waarderen. Raymi en Thomas komen bijvoorbeeld uit de cabarethoek en die hadden zoiets van: ‘kan dat wel, spelen in een film met Danny de Munk?’ Onzin natuurlijk, maar iedereen heeft nu eenmaal vooroordelen. Danny was een beetje de vreemde eend in de bijt, maar uiteindelijk zijn ze hem allemaal gaan respecteren, al was het maar omdat hij gedisciplineerder was dan het hele stelletje bij elkaar. Danny begreep dat hij met deze film een comeback in de filmwereld zou kunnen maken. Dat had ook een nadeel, want een maand van te voren kende hij zijn teksten al van buiten en wist hij precies hoe hij het allemaal wilde spelen. Omdat er nog steeds dingen veranderden, heb ik hem moeten leren om het allemaal weer los te laten. Professionaliteit is Danny’s kracht. Terwijl de meeste jongens zich afvroegen hoe je in een huilscène tranen moet opwekken, trok Danny zich voor zijn huilscène een minuutje terug, waarna hij, hup, stond te huilen. Moest het nog een keer over? Geen probleem. Even terugtrekken en hij huilde weer. Ik zag die anderen kijken en denken: ‘godverdomme, hoe doet die lul dat?’ Daarmee dwong hij wel respect af."
Resteren de blauwe ogen van Daphne Deckers. Hoe krijgt iemand ze zo blauw? Van de Velde: "Dat is helemaal naturel, ze zijn zo spetterend blauw van zichzelf. Dat zijn dingen die je als filmmaker cadeau krijgt."

Jos van der Burg