FIFTY DEAD MEN WALKING
Levensgevaarlijke wereld
Oproep aan filmhuisprogrammeurs: draai fifty dead men walking als double bill met Steve McQueens hunger. De films gaan beide over het conflict in Noord-Ierland en het gebrek aan moreel gelijk, maar houden er een volstrekt andere filmgrammatica op na.
Centraal in Kari Skoglands fifty dead men walking staat Martin (Jim Sturgess), een sjacheraar — inclusief vlassnor, hoogwaterbroek en witte sokken — die eind jaren tachtig samen met zijn maatje Sean ‘van de vrachtwagen gevallen’ kleren aan de deur verkoopt. Een Britse geheimagent, Fergus (Ben Kingsley), ziet in lefgozer Martin een potentiële IRA-infiltrant, want Martin is onafhankelijk, doch niet onverschillig. En daarin schuilt de kern. Fergus krijgt Martin mee in een levensgevaarlijke wereld waarin net zo makkelijk met het grote morele gelijk — het redden van mensenlevens, vijftig in totaal — als met de afwezigheid ervan wordt geschermd ("the price of a consience is death"). Ondertussen heeft Martin zijn vriendinnetje bezwangerd, dus onaangekondigd een paar dagen wegblijven voor een hachelijke missie resulteert ook nog eens in een relatiecrisis.
Raam
Kari Skogland heeft van fifty dead men walking, gebaseerd op de autobiografie van Martin McGartland, een effectieve maar veilige thriller gemaakt. Martin gaat natuurlijk een keer tegen de lamp lopen en wat gebeurt er dan? Met de ambachtelijke mise-en-scène en de naadloze montage die Hollywoodcinema kenmerkt presenteert Skogland de grimmigheid en vooral Martins perspectief doeltreffend. De toeschouwer gaat mee met Martin, voelt zijn zenuwen, zonder zich heel erg af te vragen waar Martin mee bezig is. Dit is het sterkste punt van de film, want Martin lijkt het ook niet helemaal te weten. De film stelt weinig vragen — precies de omstandigheden waarin toentertijd geprobeerd kon worden de wet te handhaven door hem te breken en waarin onschuldigen vermoord konden worden om andere onschuldigen te beschermen. Terreur, zo stelt de Duitse filosoof Peter Sloterdijk, is de modus operandi in de conflicten sinds de twintigste eeuw. Alle partijen plegen aanslagen op elkaars leefomgeving: de kroeg van de cipiers, de woonkamers van de Noord-Ieren, de straten in Londen, enzovoort.
Toch heeft deze film hunger nodig, want fifty dead men walking is door zijn conventionele vorm (oneliners, hoog tempo en veel actie) wel erg licht verteerbaar. McQueen bestudeerde in hunger het conflict op zo’n puur menselijke niveau — de ontbinding van een lichaam en daarmee de ontbinding van de relevantie van de politieke hongerstaking — dat de toeschouwer ook niet om zichzelf heen kan. hunger legt zichzelf namelijk niet uit: de volgorde, de sterk variërende lengte van de scènes, het oog voor detail, houden de toeschouwer alert.
Als film kijken een blik door een raam is, dan verzwijgt fifty dead men walking het feit dat u door glas kijkt, terwijl hunger de reflectie van het glas juist opzoekt — een spannend contrast. In hunger ziet de toeschouwer op onverwachte momenten zichzelf zitten, terwijl Skogland zich van een confrontatievermijdende strategie bedient die het expliciete bestaan van de film, en daarmee dat van de toeschouwer, verzwijgt. En wat verzwegen wordt, is snel vergeten.
Asher Boersma