Fête de famille

Heerlijk Frans geschmier en getier aan tafel

Met Fête de famille creëert Cédric Kahn de ideale omstandigheden voor een familiefeest dat hevig uit de hand loopt. De fijne acteerprestaties van de ervaren Franse cast, onder wie Catherine Deneuve, stellen het weinig oorspronkelijke verhaal gelukkig in de schaduw.

Het is bijna een genre op zich, de familiereünie die ontaardt in een pijnlijke kakofonie, van Festen (Thomas Vinterberg, 1998) tot Préjudice (Antoine Cuypers, 2015). Ook Fête de famille begint als een geanimeerde gezinshereniging maar vliegt al snel gierend uit de bocht. Matriarch Andréa (Catherine Deneuve) wordt zeventig en heeft haar kinderen uitgenodigd voor een zomers weerzien in de idyllische tuin van de villa waar ze woont met haar eega Jean (Alan Artur). Nadat hun zoons Vincent (Cédric Kahn) en Romain (Vincent Macaigne) met aanhang zijn gearriveerd is het nog wachten op de door haar broers als labiel voorgespiegelde dochter Claire (Emmanuelle Bercot).

Ondertussen wordt Romain op het hart gedrukt dat “het dapper is” dat hij zijn nieuwe vriendin Rosita (Isabel Aimé Gonzáles-Sola) heeft meegebracht. Het is een veeg teken. Als Claire dan eindelijk ten tonele verschijnt gaat dat – zoals het een onstuimig familiedrama betaamt– gepaard met een fikse regenstorm. Wanneer er later weer in de buitenlucht wordt getafeld is dochterlief de laatste die aanschuift. Ze vertelt haar familieleden met droge ogen dat ze voornemens is in Portugal een veganistisch hostel te openen. Zodoende heeft ze twee ton nodig: kunnen haar ouders niet hun woning te koop zetten?

Oudste zoon Vincent is ziedend, en Claire wordt neergezet als een geldbeluste charlatan. Het is trouwens geestig dat filmmaker Cédric Kahn zichzelf heeft gecast in de rol van de moraalridder, die het beste voor zijn ouders wil. In het begin is hij het enigszins neutrale verlengstuk van de kijker, voordat de hypocrisie van zijn personage zich openbaart (terwijl Claires wens minder onredelijk blijkt dan gedacht). De weifelende camera pingpongt intussen tijdens hevige discussies van personage naar personage, in een poging te bepalen wie de waarheid spreekt.

De keuze voor Kahn om zijn drama grotendeels te situeren in en om de gezinswoning leidt ertoe dat vooral de acteerkwaliteiten van de cast in het oog springen. Het verhaal is niet erg authentiek – het lijkt een knipoog naar de negentiende-eeuwse Franse roman Het leven van een vrouw van Guy de Maupassant – maar dat maakt het heerlijke geschmier en getier er niet minder om. Zoals wanneer Claire het vriendje van haar dochter, niet toevalligerwijs een zwarte jongen, beticht van de diefstal van haar juwelen. Of wanneer Deneuve zich etaleert als onuitstaanbare naïeveling die liever geen standpunten inneemt.

Vader Jean proclameert ergens aan het einde van de film iets als: in het leven zijn waanbeelden broodnodig, wat is anders het punt? Waarmee hij eigenlijk stelt dat het soms beter is de schijn op te houden tijdens familiediners. Maar Kahn heeft er als cineast te veel plezier in te wroeten in hun misère.