Fabian oder der Gang vor die Hunde

Een waarschuwing uit het verleden

Fabian oder der Gang vor die Hunde

In deze allesbehalve statige boekverfilming maakt Dominik Graf van het Berlijn van 1931, waar het nachtleven danst op de vulkaan van het opkomend fascisme, een spiegel voor het heden. Hedonisme in het aangezicht van naderend onheil.

In de openingsscène van Fabian oder der Gang vor die Hunde verbindt regisseur Dominik Graf zijn historische verhaal expliciet aan het heden. In een imponerend onafgebroken shot glijdt de camera van een hedendaags Berlijns straatbeeld een metrotunnel in, om aan de andere kant boven te komen in de jaren dertig.

Een verhaal over een maatschappij op weg naar fascisme verbonden met de politieke realiteit van 2022. Die impuls krijgt extra relevantie in het licht van de bron waaruit de regisseur put: dit is een verfilming van Erich Kästners semi-autobiografische roman Fabian, die Geschichte eines Moralisten, geschreven in 1931 (Graf gaf zijn verfilming de door de uitgever afgekeurde titel waar Kästner zelf de voorkeur aan gaf). Kästner beschreef het naderende einde van de hedonistische Weimar-jaren dus in de tegenwoordige tijd, zonder kennis van de immense tragedie die zou volgen. Graf doet, via de omweg van het verleden, een gooi naar iets vergelijkbaars.

Ook op andere manieren is zijn Fabian bepaald geen statige historische boekverfilming. Veteraan Graf wordt dit jaar zeventig en staat al bijna vijf decennia achter de camera (IFFR wijdde in 2013 een retrospectief aan hem). In zijn oeuvre vol tv-films en krimi’s bewees hij al eerder lak te hebben aan de conventies van de kostuumfilm. In Fabian creëert hij een licht ontvlambare beeldenmix, gefilmd in zowel kleur als zwart-wit en zowel op Super8-film als op digitale video.

Die maatschappij vormt de achtergrond voor een in wezen klassiek romantisch verhaal. Jakob Fabian (Tom Schilling) werkt als copywriter op een reclamebureau, maar besteedt zijn energie vooral aan fladderen door het Berlijnse nachtleven, bijgestaan door zijn kameraad van gegoede komaf Labude (Albrecht Schuch). Aan die losbandigheid komt (misschien) een eind wanneer de jonge actrice Cornelia (Saskia Rosendahl) in zijn gebouw komt wonen en Fabian als een blok voor haar valt.

Zo ontstaat een driehoek rond personages vol tegenstrijdigheden: Fabian zowel worstelend kunstenaar als onverschillig toeschouwer; Labude zowel overtuigd socialist als elitair rijkeluiszoon; Cornelia zowel speelbal in een mannenwereld als vrijgevochten femme fatale. In gesprekken over hun onderlinge relaties schemeren telkens weer de grotere thema’s van die tijd én de onze door. Het is niet per se vrolijk stemmend en hoe enerverend Grafs stijl ook is, na drie uur ben je als kijker murwgeslagen. Wie weet had Graf dat ook voor ogen. “Wie ga je redden met je apathie?”, werpt Labude op zeker moment Fabian voor de voeten. “Wie valt er nog te redden?”, is zijn veelzeggende antwoord.