Expedition Content
Michael Rockefeller kwam, observeerde en keerde nooit terug
Hoe en waarom maken antropologen films? Wie ziet wat? Expedition Content van Ernst Karel en Veronika Kusumaryati onderzoekt systemen van onderdrukking in antropologische cinema.
Antropologische cinema diende decennialang vooral één doel: kennisoverdracht. Westerse, witte antropologen reisden de wereld rond om kennis op te doen over niet-westerse culturen en samenlevingen. Door opnames te maken, probeerden zij hun inzichten over gemeenschappen vast te leggen, zoals een astronoom sterren registreert en bestudeert. Deze empirische data namen ze mee terug naar huis om het publiek daar te laten zien hoe ‘anders’ mensen ‘elders’ leven.
Zie Robert Flaherty’s Nanook of the North uit 1922, een van de eerste films die het stempel documentaire draagt. Hoewel grotendeels in scène gezet, doet de film vermoeden dat het om een objectieve blik op de werkelijkheid gaat. Flaherty wil dat je als kijker ‘leert’ hoe en waarom een Inuit-familie op walrussen jaagt, iglo’s bouwt en met witte kolonisten omgaat.
Nanook of the North en soortgelijke films leidden tot een mantra dat tot ver in de jaren zestig antropologische cinema beheerste: filmen staat gelijk aan meten en weten. Het is een houding die grenst aan grootheidswaanzin. Uitzonderingen op deze filosofie waren er in de eerste helft van de twintigste eeuw wel degelijk, maar bleven lang onderbelicht. En nog steeds slaan veel festivals en instituten Zora Neale Hurston, Maya Deren en Eslanda Cardozo Goode Robeson over.
De Harvard Peabody expeditie
In Expedition Content laten Ernst Karel en Veronika Kusumaryati het merkwaardige schouwspel zien van een grootschalige expeditie terwijl ze op elegante wijze duidelijk maken dat antropologische cinema is gekleurd door een koloniaal verleden.
In 1961 reisde een gezelschap welgestelde Amerikaanse antropologen af naar Nederlands-Nieuw Guinea (nu: West-Papoea), gefinancierd door de Nederlandse regering en donaties van de Rockefeller-familie. Het doel van deze Harvard Peabody-expeditie: kennis verzamelen over de Hubula-gemeenschap, de oorspronkelijke bewoners van het eiland.
Drie jaar later produceerde die expeditie Robert Gardners Dead Birds (1963), een etnografische film over oorlogsvoering in Guinea die je nog steeds tijdens vrijwel iedere antropologische opleiding te zien krijgt. Maar er was meer: de opnames vormden ook het bronmateriaal voor fotoboeken, etnografische verhandelingen en academische symposia. De Harvard Peabody is daarmee een van de invloedrijkste antropologische expedities ooit.
Na het overlijden van Robert Gardner in 2014 krijgt Ernst Karel – geluidskunstenaar aan het Harvard Sensory Ethnography Lab – 37 uur aan archiefmateriaal van de expeditie onder ogen. Het blijken geluidstapes van Michael Rockefeller, een jonge antropoloog (en familie van de fondsverstrekkers) die opnames maakte voor Gardners Dead Birds. Lang lag dit materiaal te verpieteren in het Harvard Peabodymuseum, omdat niemand er echt raad mee wist. Een van de redenen: Rockefeller raakte eind 1961 vermist op een zuidelijke uithoek van het Papoea-eiland. Hij is nooit teruggevonden.
Ernst Karel besluit er werk van te maken en gaat samenwerken met Papoea-onderzoeker Veronika Kusumaryati, met Expedition Content (2020) als resultaat. Een weergaloze collage van archiefmateriaal, die de geschiedenis van antropologische cinema belicht en de alledaagse werking van een koloniaal systeem laat zien.
Het doel heiligt de middelen
De Harvard Peabody-expeditie vindt plaats in tijden van transitie. De Indonesische onafhankelijkheidsstrijd (1945-1949) heeft verregaande maar traag verlopende politieke consequenties. Het duurt tot begin jaren zestig voordat de Nederlandse regering de koloniale heerschappij over West-Papoea overdraagt aan Indonesië.
Het is dan nog niet duidelijk wat dit betekent voor de Hubula-gemeenschap. Onder koloniale onderdrukking was het schier onmogelijk om naar eigen maatstaven te leven, ook al bood de gemeenschap weerstand aan christelijke missionarissen en het Nederlandse overheidsapparaat. Maar hoe zal de nieuwe Indonesische overheid zich opstellen ten opzichte van de Hubula?
Ook de rol van filmopnames in de antropologie is aan verandering onderhevig. De eerste scène van Expedition Content onderstreept dit. Het beeld staat op zwart en je hoort een gesprek tussen de voornaamste onderzoekers van de expeditie: Life-fotograaf Eliot Elisofon, Robert Gardner, Michael Rockefeller en onderzoeksassistent Sam Putnam. Ze bespreken het doel van de reis. Elisofon neemt het voortouw: om de opnames van de Hubula-gemeenschap zo natuurgetrouw mogelijk te maken, mag niemand filters op hun cameralenzen gebruiken. Zulke kunstmatige hulpmiddelen vertekenen de werkelijkheid. De esthetiek moet realistisch zijn, in navolging van films als Nanook of the North.
De fotograaf wendt zich tot Gardner: “Je bent het met me eens, toch?” Robert Gardner, pas midden dertig maar dan al jarenlang directeur van het Harvard Film Study Center, verzucht: “Nou, niet echt.” De expeditie markeert een breuk in het dogmatische antropologische geloof dat film de wereld objectief kan vastleggen. Elisofon ziet dit in 1961 nog als onwrikbare waarheid, maar Gardner werkt liever toe naar geëngageerde en zelfreflexieve cinema.
Nieuwe generatie
Tijdens de expeditie wordt deze tweestrijd niet beslist, maar uiteindelijk trekt Robert Gardner aan het langste eind. In Dead Birds is de traditionele antropologie nog voelbaar, maar in zijn latere werk – van Rivers of Sand (1974) tot Forest of Bliss (1986) – is de pretentie van objectieve representatie losgelaten.
Gardners kritische houding inspireert vervolgens een nieuwe generatie antropologen. Zijn werk stond bijvoorbeeld aan de wieg van het Harvard Sensory Ethnography Lab, een onderzoekscentrum dat het afgelopen decennium prijswinnende antropologische documentaires produceerde. Denk aan Leviathan (2012) van Lucien Castaing-Taylor en Véréna Paravel, een epos over de visserij dat volledig met GoPro’s gefilmd is. Of Yumen (2013) van Xu Ruotao, J.P. Sniadecki en Huang Xiang, waarin spookverhalen en anekdotes samenkomen in een psychologische collage over een verlaten oliedorpje in het noordwesten van China.
Antropologische cinema is niet langer een harde wetenschap, maar beweegt zich tussen allerlei experimentele vormen, zelfkritische ethieken en interdisciplinaire genres. In plaats van waarheid gaat het steeds vaker over betekenis.
Verrijking
Maar dat is nu. Als groentje beweegt Michael Rockefeller zich in 1961 tussen deze verschillende overtuigingen. Hij maakt foto’s en neemt geluidsfragmenten op voor Gardners Dead Birds. Expedition Content neemt Rockefellers opnames als uitgangspunt om een gelaagd verhaal over de expeditie te vertellen. Voorafgaand aan elk geluidsfragment spreekt Rockefeller of een archivaris in wat je te horen krijgt: spelende kinderen, een naderend onweer, zingende vogels, ritselende struikjes, een werkende vrouw. Deze fragmenten moeten leiden tot een alomvattende catalogus, zodat Gardner het beeldmateriaal voor Dead Birds kan voorzien van toepasselijk geluid.
Maar Expedition Content toont ook minder galante opnames die niet in Dead Birds zijn beland. Zo geeft Rockefeller regelmatig dwingende instructies. Hij sommeert kinderen om liedjes te zingen die kenmerkend zouden zijn voor de Hubula-gemeenschap. Ook dwingt hij twee pratende mannen om tijdens zijn opnames hun gesprek op te schorten. Wanneer zij lekker door blijven kletsen, raakt Rockefeller geïrriteerd: “Alsjeblieft, wees nu eens stil!” Hij krijgt het niet voor elkaar en stopt uit frustratie met de opname.
Ethiek en reflectie raken steeds verder uit het vizier. Het zelf toegekende recht om iedereen altijd en overal te mogen observeren en registreren, neemt de bovenhand. Een venijnig dieptepunt volgt snel. Op een zomeravond in 1961 wisselden de mannelijke onderzoekers in een tent ervaringen uit. Rockefeller maakt stiekem opnames terwijl het vrij nonchalante gesprek een seksistische en racistische ondertoon krijgt. Ook hier is sprake van een tweedeling: Robert Gardner weerlegt de problematische uitspraken, maar krijgt nauwelijks bijval. Expedition Content bevraagt welke machtsstructuren hieraan ten grondslag liggen en stelt vast dat achter deze wetenschappelijke expeditie een verreikende koloniale houding schuilt.
Expedition Content brengt een archief tot leven en bevraagt het koloniale systeem dat deze expeditie mogelijk maakte. Het is in die zin een sociale kritiek met een activistische bijklank. Makers Ernst Karel en Veronika Kusumaryati rekken daarbij de grenzen op van wat we onder antropologische cinema verstaan. Zeker een uur van de film bestaat alleen uit enkel geluidsopnames, met flarden beeld als stekende interventies. Expedition Content breekt zo met het idee dat observatie verweven is met het zichtbare. Want ook al zie je niet veel, je hoort genoeg.
Expedition Contyent is op 10 en 14 september te zien via livestream tijdens het festival Open City London.
Dit artikel is onderdeel van Documenting Complexity, een tweejarig onderzoeksproject naar geëngageerde documentaires, gefinancierd door NWO (projectnummer CISC.KC.212) en uitgevoerd door de Rijksuniversiteit Groningen, Hogeschool Utrecht, Beeld en Geluid, MU Hybrid Art House, VersPers en WORM.