Evolution

Het houdt nooit op

Evolution

Woede en pijn golven meerdere generaties mee, in Kornél Mundruczó’s Evolution. Welke wonden heelt de tijd eigenlijk?

De term intergenerationeel trauma klinkt abstract, maar het indringende Evolution toont de werking in de praktijk. Het fictiedrieluik maakt overtuigend inzichtelijk hoe het trauma van een Auschwitz-overlevende doorwerkt in haar leven en dat van haar dochter en kleinzoon.

“Je vaccineerde me met wantrouwen tegen de wereld”, schreeuwt veertiger Lena verwijtend tegen haar oude moeder Eva als ze haar vanuit Berlijn opzoekt in Boedapest. Nooit liet Eva haar dochter emotioneel toe in haar leven. Nooit een omhelzing. Nooit een zorgeloze jeugd. Alles stond in het teken van het inktzwarte verleden van de Holocaust.

“Ik wil geen overlever zijn, maar levend”, besluit de wanhopige Lena, die gescheiden is en een zoon heeft, haar tirade. Je begrijpt Lena’s verwijten, maar voelt ook mee met Eva, die geboren werd in Auschwitz. Dat ze het kamp overleefde was een wonder. Na de oorlog wachtte in het communistische Hongarije nieuwe ellende, omdat Eva’s vader in de gevangenis belandde op beschuldiging van zionisme.

De aanvaring van Lena met haar moeder is het tweede deel van het drieluik Evolution. Het volgt op de surrealistische opening van de film, waarmee het filmduo Kornél Mundruczó (regisseur) en Kata Wéber (scenarist) hun lef en verbeeldingskracht tonen. Drie mannen schrobben de vloer en muren van wat een gaskamer in Auschwitz blijkt te zijn. Ze ontdekken wat menselijk haar, waarna ze steeds dikkere strengen haar uit muren, pijpen en de vloer trekken. Als ze babygehuil horen, vinden ze onder een puttegel in de vloer een pasgeboren kind. Deze baby is Eva, de latere moeder van Lena.

Het derde deel gaat over Lena’s tienerzoon Jonas. De twee wonen in Berlijn, waar Jonas op een middelbare school te maken krijgt met antisemitisme. De schoolleiding wil het afdoen als een baldadig incident, maar Lena laat het er niet bij zitten. Tot woede van Jonas, die niet de aandacht op zich wil vestigen. “Ik haat je”, schreeuwt hij tegen zijn moeder als zij de school belt. Het klinkt als een echo van de eerdere woedeaanval van Lena tegen haar moeder. Het is duidelijk: je kunt schrobben en boenen wat je wilt, maar het traumatische verleden laat zich niet wegpoetsen. Zelfs een spectaculaire waterbreuk – ook te zien in de film – spoelt het niet weg.