Eureka

Inheems en ontheemd

Eureka

Lisandro Alonso’s Eureka rijgt verhalen van verschillende inheemse gemeenschappen aaneen tot een film die constant van gedaante wisselt.

Eureka is een film vol verdwijningen. Verhaallijnen, personages en dromen lossen op in het niets of transformeren in iets anders. De film beweegt tussen het concrete en abstracte, tussen mythe en geschiedschrijving. En bovenal tussen inheems en ontheemd. Want juist inheemse gemeenschappen zijn in zoveel delen van de wereld ontheemd geraakt.

De Argentijnse filmmaker Lisandro Alonso vertaalt dat in een film die nooit vaste vorm lijkt aan te nemen. Eureka begint met wat een appendix zou kunnen zijn bij zijn vorige film Jauja (2014), waarin een door Viggo Mortensen gespeelde man in de negentiende eeuw op zoek was naar zijn dochter. Dat is Mortensen hier opnieuw, in een stoffige en morsige zwart-witwestern.

Als de film na pakweg 25 minuten achteloos overgaat naar de Sioux-gemeenschap in hedendaags South Dakota, blijft die western als een nabeeld achter. In uitgestrekte scènes en met een onthecht soort gelatenheid rijdt politieagent Alaina (Alaina Clifford) door het reservaat, langs casino’s en crackhuizen. Haar nichtje Sadie (Sadie LaPointe) twijfelt over haar toekomst. Op de vraag waar ze vandaan komt, antwoordt ze: “Dat vraag ik me elke dag af.” Deze gemeenschap leeft in de negatie van de pioniersmythe. Teruggedrongen in reservaten, hun land ontnomen, hun historie afgesneden.

In opvallend veel inheemse talen (nog iets dat verdwijnt trouwens) bestaat tijd niet op zichzelf, maar wordt uitgedrukt in termen van beweging, waarmee ruimte en tijd samen komen te vallen. Het is een cruciaal gegeven om mee te nemen in het kijken naar Eureka. Naar de vlucht van de jaroeba-ooievaar bijvoorbeeld, waarin de film zijn volgende gedaanteverwisseling ondergaat. “Denk altijd in ruimte, niet in tijd”, zoals Sadie’s grootvader oppert. “Tijd is fictie.”