Empire of the Sun

Tussen authenticiteit en romantisering

Empire of the Sun

Als klap op de vuurpijl beleefde de nieuwste film van Steven Spielberg op de slotdag van de Berlijnse Filmfestspiele zijn Europese première.

Empire of the Sun is evenals The Color Purple, Spielbergs vorige, met een Oscar bekroonde speelfilm, gebaseerd op een autobiografische roman. Het door Tom Stoppard geleverde scenario is een bewerking van de gelijknamige bestseller van J.G.Ballard, een Britse science-fiction schrijver die veertig jaar na dato besloot alsnog zijn ervaringen als jongen in Japanse krijgsgevangenschap op te tekenen.

De film vertelt het verhaal vanuit het perspectief van Jim, die als zoon van een welgestelde industrieel aanvankelijk een zeer beschermd leven leidt in de Britse sector van Shanghai. Wanneer in 1941, na de aanval op Pearl Harbour, de oorlog ook naar China komt, raakt de elfjarige jongen in de door de Japanse invasie veroorzaakte chaos gescheiden van zijn ouders.

De Britse sector wordt geëvacueerd, en twee uit het Amerikaanse leger gedeserteerde mariniers redden Jim van de hongerdood. Kort daarop wordt het drietal gearresteerd en in een interneringskamp ondergebracht. Tijdens het jarenlange verblijf in het kamp verliest Jim, in een nauwelijks leefbare omgeving, zijn kinderlijke onschuld, en leert hij, beter dan de meeste volwassenen, te overleven.

In Spielbergs tweeënhalf uur durende epos wordt een gruwelijke periode uit de geschiedenis der Tweede Wereldoorlog geïllustreerd aan de hand van de uitzonderlijke omstandigheden van een enkel individu. Dat maakt de film in meer dan één opzicht een ambitieuze onderneming, waarin authenticiteit en romantisering om voorrang lijken te strijden. Beelden als die van het op locatie opgenomen bombardement van Shanghai, zijn ronduit imposant. De Oscar-nominaties voor de fotografie, montage, muziek, kostuums, art-direction en geluid kunnen dan ook niet onverdiend worden genoemd.

Toch staat juist het visuele spektakel, het sterkste punt van de film, een meer dan oppervlakkige betrokkenheid bij de jeugdige hoofdpersoon in de weg. Dat Spielberg een zekere psychologische diepgang wel heeft nagestreefd, is onmiskenbaar. Uit Jims grote hobby, spelen met modelvliegtuigjes, en zijn jongensdroom, piloot worden, laat hij een fascinatie voor Japanse kamikaze-piloten voortvloeien, een fascinatie die tot verwarring leidt omtrent begrippen als heldendom en vijandschap. Maar die verwarring, en daarmee het onderliggende conflict tussen goed en kwaad, dat de eigenlijke kern vormt van het boek en de film, gaat al te vaak schuil onder veel uiterlijk vertoon.

De scène in het gigantische, met geplunderde kostbaarheden volgestouwde stadion, waar de overlevenden van het kamp op hun terugtocht naar Shanghai doorheen trekken, is daarvan een treffend voorbeeld. In dat stadion blijft Jim achter bij de uitgeputte Mrs. Victor, een vriendin van zijn ouders, die zich in het kamp om hem bekommerde. Op het moment dat zij sterft, ziet Jim een oogverblindend licht boven het stadion. De grootsheid van die beelden overschaduwt de veel subtielere betekenis van de scène: Jim denkt dat het licht de ziel van Mrs. Victor is, die opstijgt naar de hemel.

Daarnaast wordt het drama herhaaldelijk ontkracht door een teveel aan onvervalst Amerikaans sentiment. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer Jim, die getuige is van een ceremonieel afscheid van enkele kamikaze-piloten, als een nachtegaal begint te zingen, en zo de afgestompte kampbewoners tot tranen weet te roeren.

Het spectaculaire en het sentimentele laten de toeschouwer keer op keer met een gevoel van spijt en teleurstelling achter. Op een enkele uitzondering als de hereniging van Jim met zijn ouders na, slaagt Spielberg er, anders dan met E.T., niet in de belevingswereld van een kind op te roepen. Empire of the Sun toont geen oorlogsverschrikkingen door de ogen van een kind, maar een kinderwereld zoals volwassenen zich die voorstellen. Daarmee zweeft de film tussen laken en servet.