Drii winter

Noodlotsdrama in kleine gebaren

Drii winter

In het Alpenlandschap van regisseur en scenarist Michael Koch broeit en bruist van alles onderhuids. Dat levert fascinerende, verstilde cinema op, tot het je ongemerkt gaat uitputten.

Al vanaf het begin zien we het bonkige grote lijf van boer Marco aan het werk, op de rug gefilmd. Soms zelfs bijna beeldvullend in het vierkant aanvoelende kader, als een massief blok dat uit zijn lijst wil breken. Zo galant geproportioneerd als Michelangelo’s David is, zo log, onbehouwen en ruw is deze Zwitserse Alpen-variant.

Boer zijn kan je niet spelen, dus na het zien van dat imposante lichaam is het nauwelijks een verrassing dat de rol van Marco wordt vertolkt door een echte boer, Simon Wiesler. Toen hij benaderd werd om in deze film te spelen, dacht hij daar eerst een jaar over na. Vanwege zijn drukke leven op de boerderij was een van zijn eerste antwoorden: “Misschien kan ik twee à drie dagen vrijmaken, als het regent.”

De casting zegt veel over de waarachtigheid waarmee de Zwitserse regisseur Michael Koch het leven in de Alpen in Drii winter heeft willen vastleggen, ontdaan van alle romantische en toeristische franje. De plot rond Marco, die zich moeizaam verbaal weet te uiten, en zijn fysiek frêle geliefde Anna (gespeeld door architect Michèle Brand) is weliswaar fictief en de stilering in beeld overduidelijk, de randvoorwaarden moesten zo authentiek mogelijk zijn en naar documentaire neigen. Het levert een interessante, voelbare frictie op, vooral vanaf het moment dat er nog meer wrijving ontstaat: het noodlot slaat toe in grootse gebeurtenissen, gevangen in kleine gebaren.

Het kaalgeslagen Drii winter, dat op het afgelopen filmfestival van Berlijn in de hoofdcompetitie was opgenomen en een speciale vermelding kreeg, zal voor velen afstandelijk aanvoelen. Koch weet zelfs in het open landschap benauwdheid te vinden – door een te felle en directe zon; door een klein streepje lucht tussen gebouwen waarin zich in de verte een gesprek plaatsvindt; of in een gesprek op afstand, vanuit twee auto’s met omlaag gedraaide ramen. Geef je echter over aan die afstandelijkheid en je ontdekt daarin een groot pijnlijk onvermogen van zijn personages.

Een vleugje magisch-realisme is er in de vorm van een koor dat in het berglandschap intermezzo’s verzorgt over de gebeurtenissen die we zien. Het zorgt tegelijkertijd voor verwarring, verduidelijking, reflectie en afleiding van het staccato ritme waarmee Koch ons het boerenleven, het noodlot en de liefde voorschotelt.

Met zijn mengeling aan ingrediënten en tegenstellingen lijkt Drii winter op papier overvol, maar door de verstilling in beeld valt het nauwelijks op. Althans, aanvankelijk. Hoeveel er daadwerkelijk aan de hand is en onder die beelden broeit en bruist, ga je langzaamaan fysiek voelen door de net te lange speelduur die Koch ervoor uittrekt.