DR. AKAGI
De negen levers van een dorpsdokter
Hij noemt het zelf zijn filmische testament en Dr. Akagi is dan wel niet Shohei Imamura’s beste, maar toch zijn gekste, onvoorspelbaarste, grappigste en meest persoonlijke film geworden. Over levers en overleven.
Dokter Akagi is bezeten van levers. Nee, niet van levens, zoals het een goede arts betaamt, maar van de lever, dat voor het leven zo vitale orgaan. Dokter Lever betekent zijn naam dan ook in het Japans, en hij sjeest de hele dag van de ene naar de andere patiënt met acute hepatitis. De Tweede Wereldoorlog is bijna afgelopen, er zijn niet genoeg medicijnen om ieders leven te redden en zijn patiënten wonen her en der verspreid over een handvol kleine eilandjes van de Japanse archipel.
Clownsblik
Nog nauwelijks bekomen van zijn dagelijkse ziekenmarathon experimenteert Akagi ’s nachts met levermonsters en reageerbuisjes, primitieve microscopen en gebarsten petri-schaaltjes om het hepatitis-virus te kunnen isoleren. Daar heeft hij alles voor over. Zelfs als hij daarvoor de lever uit een zojuist begraven man moet stelen. Hij wordt bij die onderneming geholpen door een hartstochtelijke ex-prostituee, een drankzuchtige priester, een aan de morfine verslaafde chirurg en een ondergedoken Hollandse piloot. Een bont gezelschap van ‘losers’ en ‘outcasts’, vertrouwde Imamura-personages, tussen wie Akagi met zijn ernst en zijn ambitie niet minder wereldvreemd lijkt.
Tot zover kan de film, die de Japanse filmmaker Shohei Imamura (1926) zelf als zijn filmische testament beschouwt, het beste worden opgevat als een burleske klucht. De dokter rent in zijn keurig crème-witte pak of traditionele kimono met zijn ene hand op zijn hoed en in de andere zijn dokterstas door straatjes en steegjes, laat zich naar een eenzame visser roeien of bezoekt een oude grijsaard die door zijn familie wordt omringd. Ze zijn ziek, ze gaan dood en ze hebben het allemaal aan hun lever. Vrolijke vaudeville-muziek klingelt op de achtergrond en acteur Akira Emoto (die ook de hoofdrol speelde in Imamura’s eerder dit jaar uitgebrachte Unagi/The eel) heeft dezelfde verbaasd-verdwaasde blanco clownsblik waarmee Marcello Mastroianni de wereld kon inkijken.
Oprecht leven
Pas wanneer je je gaat afvragen hoe het komt dat alle patiënten het aan hun lever hebben wordt Dr. Akagi gek, onvoorspelbaar, ondoorgrondelijk, grappig en gelaagd. Want waar zou dat aan kunnen liggen? Er is een voor de hand liggende medische verklaring die aangeeft dat acute hepatitis een van de gevolgen van ondervoeding is. En er was inderdaad niet veel te eten in Japan ten tijde van de nadagen van de Tweede Wereldoorlog. Bovendien is de lever het eerste orgaan dat bij de ‘seppuku’, de traditionele Japanse zelfmoord, wordt doorstoken. De lever, het leven en overleven worden zo een speelse begrippenkluwen waar Imamura naar hartelust mee kan stoeien en associëren.
De link tussen de oorlog en het krijgshaftige idioom waarin de arts ziekte en dood hoopt te ‘overwinnen’ en te ‘verslaan’ is al wat minder subtiel, evenals de paddestoelwolk boven Hiroshima die in de ogen van Akagi prompt de vorm van een lever krijgt. De mens gaat aan zijn eigen zieke wereld ten onder, lijkt Imamura daar heel cultuurpessimistisch te betogen.
Maar Akagi besluit op dat moment in de film iets anders, namelijk om zijn ambitie en tomeloze energie niet langer in te zetten om de oorzaak van het hepatitis-virus te vinden, maar zich gewoon weer te wijden aan waar hij goed in is: het verzorgen en genezen van zieken. Met griepjes en darmkramp, keelpijn en gebroken ledematen. En Akagi’s hervonden mededogen is natuurlijk de belangrijkste boodschap die Imamura zijn film meegeeft, die van een alledaags humanisme, een nooit moraliserend ‘raison d’être’ dat stelt dat we eenvoudig moeten leven en voor elkaar zorgen.
Daarmee en met het feit dat Imamura Akagi modelleerde naar zijn vader, die ook huisarts was, is Dr. Akagi nog niet zijn beste film geworden, wat hij van zijn laatste film had gehoopt, maar wel zijn meest persoonlijke. Dr. Akagi is trouw aan Imamura’s zoektocht naar een echt en vooral oprecht leven, dat hij in het boerse, niet verstedelijkte Japan meer terugvond dan in het grotestadsgeweld of de ascetische theeceremonieën waar zijn Japanse collega-filmers hun blik op richten.
Dana Linssen