Descending the Mountain

Gecontroleerd de geest verruimen

Descending the Mountain

Wat gebeurt er als je een geestverruimend middel geeft aan mensen wier geest al verruimd is door meditatie? Een wetenschapper en een zen-meester nemen de proef op de som in een dromerige documentaire van Maartje Nevejan.

Zwitserland staat bekend om zijn uurwerken, zakmessen en muesli. Maar het land is ook de bakermat van de lsd. Albert Hoffman, de chemicus die verantwoordelijk was voor het samenstellen van deze psychedelische drug, maakte eind jaren vijftig ook als eerste een synthetische versie van psylocibine, de werkzame stof in paddo’s. Terwijl Hoffman primair geïnteresseerd was in de therapeutische potentie, ging in Amerika de tegencultuur met de psychedelica aan de haal.

Zo kwam ook de Zwitserse hippie Vanja Palmers in de seventies met het geestverruimende spul in aanraking. Een “life changing experience”, naar eigen zeggen. De voormalige zakenman bekeerde zich tot het zenboeddhisme en bleef tien jaar als monnik in San Francisco. Na terugkeer in Zwitserland vestigde zenmeester Palmers zijn eigen tempel op de ‘koningin van de bergen’, de Rigi. Hoewel hij zelf geen genotsmiddelen meer aanraakt – “behalve soms wat groene thee of koffie” – liet zijn psychedelische ervaring hem niet los. Hij wist de Zürichse neurowetenschapper (en Hoffman-bewonderaar) Franz Vollenweider te interesseren voor een experiment waarbij een hallucinogene stof zou worden toegediend aan mensen die veel ervaring hadden met meditatie.

We zien hoe een van de proefpersonen extatisch kreunend zijn trip ondergaat, tot hilariteit van de anderen. De rest van de mediterenden blijft juist opmerkelijk stil zitten. Als de deelnemers in een kringgesprek hun ervaringen nabespreken blijkt dat de synthetische psylocibine wel degelijk een realiteitsveranderende ervaring veroorzaakte. Ze konden die ervaring echter controleren. De in andere onderzoeken vaak genoemde neveneffecten als angst en desoriëntatie bleven uit.

Wat de verdere conclusies zijn uit het in Nature gepubliceerde onderzoek, blijft in het midden in Maartje Nevejans documentaire Descending the Mountain. En misschien zijn die data ook wel minder boeiend dan het portret dat geschetst wordt van de zenmeester. Gezien door de ogen van Palmers is de wereld een levend organisme. Mensen, dieren en planten maken deel uit van een groter bewustzijn. Zijn meanderende betogen kunnen het ene moment gaan over de intelligentie en de anatomie van varkens – “horizontale mensen”, in Palmers’ optiek – om vervolgens uit te wijden over boomwortels en hun communicatie met de daartussen huizende schimmels.

Net als in haar vorige documentaire, het associatieve Ik ben er even niet, vindt Nevejan een aantrekkelijke vorm, waarbij ze optimaal gebruikmaakt van de trippy soundtrack van Michel Banabila en de naar Syd Barrett knipogende vogelgeluidenpsychedelica van Cosmo Sheldrake. Sfeerverhogend zijn ook de animaties van Douwe Dijkstra, die zichzelf opvoert als een door de scènes fladderend elfje. Beeldschoon zijn diens recreaties van kunstwerken – van Caspar David Friedrich tot Jan van Eyck – die in een schijnbaar eindeloze inzoombeweging in elkaar overvloeien.