Deep Sea
Animatiespektakel op z'n Chinees
Spectaculaire mainstream animatie uit China biedt alternatief voor Hollywood en anime.
Het meest opvallend zijn de wolken van kleine puntjes, die als lange stroken, bijna als linten, door het beeld golven. Ze doen denken aan de pointclouds die in VR erg populair zijn geworden – te populair, om eerlijk te zijn – als manier om ruimtelijke vormen te creëren, zonder volledig concreet te worden. Ze vormen schimmen, suggesties, dromen, herinneringen. Creaties van de geest.
Die functie hebben ze in de Chinese computeranimatie Deep Sea ook, want we zien ze pas verschijnen als onze held, een meisje van een jaar of tien, in een fantasiewereld belandt. Wat meer dan een beetje doet denken aan Miyazaki’s Spirited Away (2001): zonder ouders op zoek naar innerlijke groei moet ze hard werken in, in dit geval, een fantastisch onderwaterrestaurant.
Technisch is hier echter iets anders aan de hand dan bij de pointclouds, zoals de makers uitleggen in een vermakelijke making-of. De puntjes zijn in werkelijkheid veelkantige blokjes van wisselende grootte die in hun beweeglijkheid en samenhang zijn gebaseerd op inkt, iets wat de makers particle ink hebben gedoopt.
“Ghibli heeft gedurende lange tijd z’n stijl geperfectioneerd; Pixar heeft tien jaar gewerkt om hun 3D te ontwikkelen. Gewassen inktschilderingen zijn iets uniek Chinees”, verklaart regisseur Tian Xiaopeng (Monkey King: Hero is Back, 2015). “Anders willen zijn is onze drijvende kracht.”
Het resultaat, hoewel Deep Sea duidelijk bedoeld is als eenzelfde soort mainstream familiefilm, is inderdaad indrukwekkend anders. Want het zijn niet alleen die veelkleurige blokjeswolken die betoveren, ook het water ziet er anders uit. Natter, op een bepaalde manier. Plakkeriger. En tegelijkertijd met een hoge mate van detail en realisme. Wat voor alles geldt: de kleuren zijn intenser, de camerabewegingen ogen echter en de karikaturale figuren hebben ondertussen een naturalistische huid, wat vooral opvalt in close-up, als putjes en haartjes zichtbaar worden.
Normaal gesproken beland je dan in uncanny valley, maar Deep Sea komt ermee weg. Wat vooral uncanny is, is hoe ze die valley vermijden. Dat lukt, denk ik, doordat de bewegingen zo geloofwaardig zijn. Naturel, zonder terug te vallen op motion capture. Volledig naturalistische mocap-bewegingen passen niet bij karikaturen: een groter hoofd beweegt anders. Het realisme van Deep Sea bestaat eruit dat verzinsels bewegen zoals je zou verwachten als ze echt zouden bestaan. Met een zwaartekrachtversnelling die, denk ik, dicht bij Newtons 9,8 m/s² ligt.
Onder het spectaculaire oppervlak is dat het meest vernieuwende aan Deep Sea: hun herijking van de balans van naturalisme en fantastische verzinsels in mainstream animatie. Wat ruimte biedt aan een wereld waarin onweerstaanbaar schattige otters samenleven met een meisje dat op een realistische, bij vlagen zelfs angstaanjagende manier worstelt met de dood.