Das Verschwinden des Josef Mengele
Horroropera in Auschwitz
Das Verschwinden des Josef Mengele
Deze stijlvolle biopic van Kirill Serebrennikov over de kamparts van Auschwitz ontvouwt zich gaandeweg tot een overdonderende, expressionistische verbeelding van het kwaad.
Das Verschwinden des Josef Mengele, de eerste Duits gesproken film van de Russische cineast Kirill Serebrennikov (Petrov’s Flu, 2021; Tchaikovsky’s Wife, 2022), is een bewerking van de gelijknamige roman van Olivier Guez.
Een boek in een Franstalige traditie van gefictionaliseerde nazibiografieën; denk aan HhhH van Laurent Binet of het monumentale De welwillenden van Jonathan Litell. Boeken die het kwaad proberen te doorgronden – en daar natuurlijk nooit echt in slagen. Hoogstens tonen ze aan dat wanneer een bepaald systeem mensen prestige, inkomen en een levensinvulling verschaft, die mensen snel bereid zijn te geloven dat dat dan ook het juiste systeem is.
Das Verschwinden des Josef Mengele vertelt hoe het de kamparts van Auschwitz na de oorlog verging. Mengele is Duitsland ontvlucht en verblijft in Zuid-Amerika. August Diehl portretteert de nazi als hork. Onbeschoft tegenover iedereen die hij als zijn mindere beschouwt. Een man vol wrok, die zich beklaagt over zijn reputatie als ‘engel des doods’ en woedend is als hij hoort dat Hollywood een film over hem maakt (vermoedelijk The Boys from Brazil, 1978).
Als tegenwicht schenkt Serebrennikov veel aandacht aan de bediendes in de periferie van Mengele. Zie de royaal uitgesponnen scène waarin een verlaten tafel in doodse stilte wordt afgedekt na een gespannen etentje. Alsof de geest van Mengele is blijven hangen.
Stilistisch is Serebrennikov in topvorm. Net als zijn Sovjet-punkfilm Leto (2018) is Das Verschwinden grotendeels in beeldschoon zwart-wit geschoten door Serebrennikovs vaste cinematograaf Vladislav Opeljants. Vormgegeven als een paranoiathriller springt de film door de tijd: van de jaren vijftig in Argentinië, waar Mengele aanvankelijk in relatieve weelde leeft, naar de armetierige jaren zeventig in Paraguay en later Brazilië.
Eén periode is drukkend aanwezig in zijn afwezigheid: de jaren veertig in Polen. Mengele praat er niet over. Maar wanneer zijn zoon Rolf wil weten wat zijn vader precies in Auschwitz uitvoerde, gaat Mengele sneller dan verwacht voor de bijl. Alsof hij het nog één keer wil herbeleven.
Serebrennikov kiest op dat moment voor een even sublieme als gewaagde visuele ingreep: hij schakelt over op kleur. En vervolgens naar 8mm. Waarmee het medium film een nadrukkelijke getuige wordt van de gruwelen die in werkelijkheid nooit gefilmd zijn. Serebrennikov kiest niet voor naturalisme, maar stuwt deze scène op tot een boze koortsdroom. Met de familie Ovitz, een familie van kleine mensen op wie Mengele gruwelijke experimenten uitvoerde, als koor op de achtergrond. Een horroropera die ook de rest van de film doorwerkt. Das Verschwinden overstijgt zo de nazi-biopic en transformeert tot een expressionistische verbeelding van het kwaad in het volle licht.