Cunningham

Opgeslokt in een levend canvas

  • Datum 25-08-2020
  • Auteur Fritz de Jong
  • Thema Filmkrant 432
  • Gerelateerde Films Cunningham
  • Regie
    Alla Kovgan
    Te zien vanaf
    03-09-2020
    Land
    Verenigde Staten/Frankrijk/Duitsland, 2019
  • Deel dit artikel

Cunningham

De choreografieën van danspionier Merce Cunningham smeekten erom te worden gefilmd in 3D. Documentairemaaker Alla Kovgan nam de uitdaging aan en dompelt de kijker onder in Cunninghams unieke oeuvre.

Hoe essentieel is driedimensionaliteit voor het filmen van dans? Volgens Wim Wenders kon het werk van zijn idool Pina Bausch (1940-2009) enkel tot zijn recht komen in 3D. Zijn Pina (2011) was een mooie ode aan de (tijdens het productieproces overleden) choreograaf. Maar dat was vooral te danken aan de kracht van de gefilmde werken zelf. In 1981 was het monumentale stoelenballet Café Müller al eens bijzonder overtuigend mijn woonkamer binnengewalst in een live televisieregistratie vanaf het Holland Festival. En ook in Pedro Almodóvars ‘plat’ gefilmde Hable con ella (2001) stond Bausch’ danskunst als een huis. Wenders’ glossy 3D-camerawerk in Pina bleek uiteindelijk een gimmick. Hoe fraai sommige op buitenlocaties gedraaide scènes ook uitpakten, ze verbloemden dat Bausch in essentie een theaterchoreograaf was. Of ze haar podium nu bedekte met water, aarde, kunstbloemen of een aftands café-interieur, haar stukken waren gemaakt om gezien te worden vanuit een standpunt (of beter gezegd: zitpunt) in een theaterzaal.

Dat is een groot verschil met Merce Cunningham (1919-2009) die enkele dansers­generaties voor Bausch zijn stempel op de danskunst drukte. Voor Cunningham was elke denkbare beweging een potentiële dansbeweging en elke ruimte een mogelijke voorstellingsruimte. Die filosofie leverde evenementen op die letterlijk alle kanten op konden gaan. Op verschillende plaatsen in de ruimte voerden dansers bewegingen uit, zonder zich op kijkers te richten. Muziek, kostuums en decors waren onafhankelijke elementen en ook het toeval mocht een rol spelen.

Cunninghams open houding leverde een oeuvre op dat erom smeekte om in 3D te worden gefilmd. Alla Kovgan, een Russische cineast die al jaren gefascineerd is door de wisselwerking tussen dans en film, omarmt de driedimensionale potentie van Cunninghams werk. De dieptewerking maakt het extra fascinerend te zien hoe de pointillistische decors en kostuums van kunstenaar Robert Rauschenberg in Summertime (1958) in elkaar overvloeien, alsof de dansers zijn opgeslokt in een reusachtig levend canvas. Surrealistisch is de laag bij de grond gefilmde enscenering van over elkaar kruipende dansers en om hen heen zwevende zilveren luchtkussens, in het samen met Andy Warhol gecreëerde RainForest (1968).

De nieuw geënsceneerde 3D-fragmenten uit veertien balletten zijn doorsneden met fraai archiefmateriaal, waarin we Cunningham en zijn dansers horen praten maar ook virtuoos zien bewegen. Hoewel de choreograaf tot vlak voor zijn overlijden op negentigjarige leeftijd bleef zoeken naar nieuwe wegen, beperkt Kovgan zich tot de jaren veertig tot het eind van de sixties, toen Cunningham met zijn gezelschap doorbrak bij een groter publiek. Het is een verdedigbare keuze: die drie decennia waren cruciaal voor de ontwikkeling van Cunninghams kunstenaarschap.