COOKIE’S FORTUNE

Altmans ode aan het diepe zuiden

  • Datum 02-11-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films COOKIE’S FORTUNE
  • Regie
    Robert Altman
    Te zien vanaf
    01-01-1999
    Land
    Verenigde Staten
  • Deel dit artikel

Na het welverdiende succes van The player en Short cuts stelde Robert Altman ernstig teleur met Kansas city en Prêt à porter, die allebei strandden op een overmaat aan ambitie. Zijn volgende productie, The gingerbread man was weer het andere uiterste: mede door het ingrijpen van filmmaatschappij PolyGram pakte de film glad en anoniem uit. In Cookie’s fortune bewandelt de dwarse regisseur de gulden middenweg tussen ambitie en toegankelijkheid, wat resulteert in een superieur uitgevoerde feel good movie.

Tijdens de opnamen van de zwaar geflopte John Grisham-verfilming The gingerbread man moet Robert Altman verliefd zijn geworden op het diepe zuiden van de Verenigde Staten, want Cookie’s fortune portretteert de inwoners van Mississippi met een voor de regisseur ongebruikelijke mildheid. Rustig en attent leidt hij zijn publiek rond in het gemoedelijke Holly Springs waar de tijd net zo heeft stilgestaan als in een Jack Daniels-commercial. Geheel afwijkend van de Hollywoodrichtlijn die voorschrijft dat de inwoners van de voormalige Confederate States bij voorkeur als dom, naïef en racistisch moeten worden afgeschilderd toont Altman een geromantiseerde dorpsgemeenschap, waarin alle bewoners — zwart of wit en rijk of arm — elkaar door en door kennen en accepteren. Op zijn karakteristieke wijze knoopt de regisseur de levens van een aantal personages aan elkaar. De Cookie uit de titel is een excentrieke oude weduwe die samen met haar zwarte huisvriend Willis een prachtig oud huis bewoont. Op een goede dag besluit Cookie dat het leven zonder haar echtgenoot niks meer waard is, waarna ze er een einde aan maakt. Ze wordt gevonden door haar hebzuchtige nicht Camille die het doet voorkomen alsof Cookie vermoord is. Al gauw wordt steun en toeverlaat Willis verdacht van een moord die nooit heeft plaatsgevonden, hoewel niemand op het politiebureau de aantijgingen serieus neemt, al was het maar omdat Willis regelmatig gaat vissen met de sheriff.

Aanstekelijk
Robert Altman is het meest in zijn element als hij tegelijkertijd een groot aantal personages kan volgen, waarbij hij graag wat zijpaden mag bewandelen. Het nadeel van die losse aanpak is dat zijn films weleens de neiging hebben om te verzanden in een zekere vrijblijvendheid. Ook Cookie’s fortune verkeert als alle karakters zo’n beetje zijn geïntroduceerd even in de gevarenzone. Maar vanaf het moment dat Cookie is overleden verandert de film in een vlotte komedie met vele aanstekelijke momenten. Voor een groot deel is dat te danken aan het soepel lopende script van Anne Rapp, die al vele jaren in Hollywood werkte als script supervisor voor onder meer Steven Spielberg, Sydney Pollack en Robert Benton en die nu pas zelf debuteert als scenarioschrijver. Prachtig is vooral de scène waarin Willis nadat hij is opgepakt in de gevangenis een potje Scrabble gaat zitten spelen met zijn advocaat, een agent en een medeverdachte, alsof hij er voor zijn lol zit en er helemaal geen sprake is van een ernstige aanklacht. Ook de overambitieuze, door de dominante Camille geregisseerde amateuruitvoering van Oscar Wilde’s toneelstuk ‘Salome’ ter gelegenheid van de paasmis is goed voor een aantal erg lollige momenten. Het slot van de film bevat een aantal blijspelachtige onthullingen en verrassingen, die niet allemaal even geloofwaardig zijn, maar het uitstekende acteursensemble zeilt daar met groot gemak omheen, om uiteindelijk de toeschouwer met een tevreden glimlach de straat op te sturen.

Glenn Close
Net als bij Woody Allen, die andere Amerikaanse filmer die al sinds jaar en dag weigert mee te lopen in de pas van Hollywood, staan de gevestigde en rijzende sterren doorgaans bij Altman op de stoep om voor een appel en een ei mee te mogen spelen in zijn films en ook in Cookie’s fortune zijn de grote namen weer goed vertegenwoordigd. Glenn Close is lekker venijnig op dreef als de hypocriete oude vrijster Camille, en Liv Tyler maakt indruk als Cookie’s nichtje Emma, het enige familielid dat nog om haar ouwe tante geeft. Eervolle vermeldingen zijn er nog voor Chris O’Donnell, die zijn brave imago probeert weg te poetsen als de bronstige minnaar van Emma, en voor de onvolprezen Julianne Moore die Camille’s zwak begaafde zuster Cora speelt met een erg grappige mimiek. De film wordt gedragen door de relaxte Charles Dutton die de rol van Willis speelt met dezelfde warmte en menselijkheid die hij eerder al demonstreerde in Get on the bus van Spike Lee, die schandelijk genoeg nooit werd uitgebracht in de Nederlandse bioscopen. Bij al deze loftuigingen is er ook een actrice die er wat mij betreft negatief uitspringt. Hollywoodveterane Patricia Neal, die in de jaren veertig en vijftig schitterde in semi-klassiekers als The fountainhead (King Vidor, 1949) en A face in the crowd (Eliah Kazan, 1957), zet Cookie neer met een Katherine Hepburn-achtige theatraliteit die botst met Altmans realistische stijl. Het is misschien wat oneerbiedig tegenover de gelauwerde actrice, maar voor het verloop van de film is het een zegen dat Cookie al vroeg van het scherm verdwijnt.

Fritz de Jong