Chocolat

Wie is hier thuis?

Chocolat

Dankzij het Eye-retrospectief Trouble-Making Magic zijn Claire Denis’ debuut Chocolat (1988) en oeuvrehoogtepunt Beau travail (1999) eindelijk in de Nederlandse bioscopen te zien. In Chocolat dient Denis’ maker­schap zich al volledig gevormd aan.

Waarom werd Chocolat in 1988 niet in de Nederlandse bioscopen uitgebracht? We hadden toen toch ook al een uitstekend circuit van filmhuizen? “Al binnen vijf minuten weet je dat je iets aan het kijken bent dat je zal verrijken”, zei Wim Wenders over dit speelfilmdebuut van Claire Denis. Hij had gelijk.

Al was Wenders wellicht ook een tikkie bevooroordeeld. Denis had immers op de sets van Paris, Texas (1984) en Der Himmel über Berlin (1987) als 1st AD bij hem wat kneepjes van het vak afgekeken. In die functie stond Denis veelvuldig op filmsets, nadat ze in 1971 afstudeerde aan de Franse filmschool IDHEC. Naast Wenders werkte ze onder meer met Jacques Rivette (Out 1, 1971), Dušan Makavejev (Sweet Movie, 1974), Costa-Gavras (Hanna K., 1983) en Jim Jarmusch (Down by Law, 1986).

Het is verleidelijk om van al die makers invloeden aan te wijzen in haar speelfilmdebuut, dat ze op haar 42ste dan eindelijk kon maken. Het landerige, plotloze van Jarmusch; de politieke lading van Costa-Gavras; Wenders’ nadruk op locatie en landschap als drager van betekenis. Maar veel opmerkelijker aan Chocolat is hoezeer die al volledig een film van Claire Denis is, hoezeer alles wat ‘een Claire Denis’ zou gaan definiëren hier al aanwezig is. Het is zinnelijke, zintuiglijke cinema, niet gestuurd door plot maar door intuïtie, die in de kern draait om machtsverhoudingen.

Volwassen kinderblik
Denis baseerde Chocolat deels op haar eigen jeugd: ze groeide als kind van een Franse ambtenaar op in verschillende West-Afrikaanse landen, destijds Franse kolonies. Een van die landen was Kameroen, waar Chocolat zich afspeelt. In Mindif om precies te zijn, een gehucht ver van de bewoonde wereld.

De film opent in het heden van de jaren tachtig, wanneer France (Mireille Perrier) als jonge vrouw terugkeert naar het land waar ze opgroeide – zoals Denis zelf terugging om deze film te maken. Een ontmoeting met een taxichauffeur opent haar herinneringen aan haar jeugd in 1954, die vervolgens het grootste deel van de film beslaan. (Die taxichauffeur blijkt later een Amerikaan die niet kan aarden in het land waar hij dacht zijn wortels te hervinden – een van de vele manieren waarop Denis reflecteert op wie waar thuis kan en mag zijn.)

Door Chocolat expliciet een raamvertelling vanuit het heden te maken, verandert er iets fundamenteels aan de film. Het perspectief op het koloniale gezinsleven is grotendeels dat van de zevenjarige France (Cécile Ducasse), maar dan wel gekleurd vanuit haar volwassen begrip. Dat geldt zowel voor de politieke verhoudingen van het huishouden – witte eigenaren en zwarte bedienden; een kolonie op de drempel van een onafhankelijkheidsstrijd – als voor de smeulende seksuele spanning tussen moeder Aimée (Giulia Boschi) en de belangrijkste bediende Protée (Isaach De Bankolé). Voor ons als kijkers anno nu, nog eens 35 jaar later, wordt die laag verdubbeld, door alles wat we nu weer anders zien over de koloniale verhoudingen en door alles wat Denis na deze film heeft gemaakt.

In de persmap uit 1988 vermeldt Denis dat ze op de werkversie van het scenario die ze tijdens het draaien bij zich had, een zin van toneelschrijver Bernard Marie Koltès noteerde – een zin die elke draaidag van Chocolat beïnvloedde: ‘We moeten uitgaan van het principe dat taal altijd ironisch is en beweging altijd oprecht’. Let dus bij het kijken van Chocolat, net als alle latere films van Denis, niet te veel op wat de personages zeggen, en des te meer op wat hun lichamen je vertellen en hoe die zich in de ruimte onderling tot elkaar verhouden.


Claire Denis: Trouble-Making Magic | 29 februari t/m 20 maart 2024 | Eye Filmmuseum, Amsterdam | Chocolat en Beau travail zijn vanaf 22 februari 2024 landelijk in de bioscoop te zien.