Cat Stories

Waarom houden we van katten?

Filmmaker Carmen Cobos begrijpt niets van katten, en daarom onderzoekt ze in deze aimabele documentaire waarom andere mensen wél zo hartstochtelijk van katten houden.

De Spaanse filmmaker Carmen Cobos kwam via een omweg naar Nederland. Hier werkte ze als documentaire-producent onder meer samen met John Appel en Heddy Honigmann. Zelf regisseerde ze een drietal dirigentenportretten. In Cat Stories verbaast ze zich over een typisch Nederlands fenomeen: de kat als huisdier.

“Ik begrijp niets van katten, en zeker niet waarom zoveel Nederlanders ze als huisdier houden”, is de verzuchting waarmee Carmen Cobos haar documentaire-onderzoek naar de liefde tussen mens en kat begint. “Ik ben geboren in een dorpje in Zuid-Spanje. Daar waren wel veel dieren, maar nooit in huis.” Om dan maar meteen in het diepe te springen, verhuurt ze zich als kattenoppas. Behoedzaam trekt ze rubber handschoenen aan wanneer ze de drollen uit de kattenbak schept.

Hoewel de katten in Cat Stories ongetwijfeld de harten van kattenliefhebbers zullen stelen, mikt Cobos zeker niet op de schattigheid van populaire kattenfilmpjes. Typerend voor haar Spaanse nuchterheid is haar registratie van de scène waarin raskater Tito een ‘date’ heeft met de krolse Lucy. Het bespringen gaat met veel gekrijs gepaard. “Een mooie dekking”, zegt Lucy’s baasje desondanks tevreden. Enig gevoel voor droge humor is Cobos niet vreemd. Haar nuchtere benadering van het onderwerp met af en toe een melancholiek muzikaal accent is prettig.

Cat Stories is vooral een luchtige en onbevangen verkenning van de omgang van mens met kat. Oprecht gevoel blijkt daarbij samen te gaan met pragmatisme. Van geknuffel tot het bezoek aan de sterilisatiedokter. Dat de katteneigenaar ook wel eens egoïstische motieven heeft, komt aan het licht bij het bezoek aan de Dierenopvang Amsterdam, waar men zich onder meer ontfermt over katten die de deur zijn uitgezet.

Scherpe nagels
Gelukkig houden de kattenvrienden waar Cobos op bezoek gaat meer van hun huisdier. Een van hen bekent zelfs dat ze zich schuldig voelde toen ze ontdekte dat na de geboorte van haar eerste kind het ‘speciale plekje in haar hart’ niet meer voor haar kat was, maar voor haar baby.

In tegenstelling tot wat de titel suggereert, gaat Cat Stories meer over mensen dan over katten. Daarmee is het een beetje een tegenhanger van Heddy Honigmanns Buddy over hulphonden, al zijn de relaties met de katten in Cat Stories toch wat minder speciaal. De verbazing van Cobos en de verzekering van de kattenmensen dat ze heel veel van hun dieren houden en vaak aandoenlijke herinneringen koesteren, dat is ongeveer de rode draad.

We ontmoeten Marieke, die zich telkens over een nieuwe poes met pasgeboren kittens ontfermt. En Albert, die een oude, door haar eigen kroost verstoten poes in huis genomen heeft en het niet erg vindt wanneer het dier haar scherpe nagels in zijn hand slaat tot het bloedt. We zien kinderen met katten spelen en een oude oma die blij is dat ze na de dood van haar man een poes heeft die haar ‘kusjes’ geeft. De kat als troost. Heel innemend allemaal, al is het vaak een tikkeltje voorspelbaar. Net als de suggestie dat een en ander vooral te maken heeft met schattigheid, gezelschap en de behoefte nodig te zijn. Overigens leren we wel dat wanneer die snoezepoezen grote ronde ogen opzetten, ze juist op hun hoede zijn.

Over de vraag of kattenliefde wederzijds is blijken de meningen te verschillen. Een onverwacht emotioneel moment overtuigt Cobos er in ieder geval wel van dat de warme gevoelens die mensen voor hun huisdier koesteren echt zijn.