Can’t Get You Out of My Head

Zulke grote, weidse ideeën zie je zelden

Can’t Get You Out of My Head

Voor wie rondloopt met het gevoel dat de wereld steeds onoverzichtelijker wordt, raden we de nieuwe zesdelige serie Can’t Get You Out of My Head aan van Adam Curtis (Hypernormalisation, 2016). Niet dat al zijn pogingen om de schijnbare wanorde van het heden te verklaren even overtuigend zijn, maar Curtis doet een ambitieuze poging en levert veel voer voor discussie op. Van de drugsepidemie, systemische ongelijkheid en instabiele staten tot de opkomst van populisme, complottheorieën en de onzichtbare invloed van data. Te zien op YouTube.

Vergeleken met de laatste vijf jaar leek de chaos na 11 september 2001 nog een vrij overzichtelijk intermezzo. Nee, die raakte ondanks alle retoriek van Bush en Blair niet de grondvesten van de westerse beschaving. Nee, het westen ging niet ten onder aan islamitisch extremisme. Zelfs niet aan de meest ingrijpende gevolgen van die aanslag: de inval in Irak op basis van de leugen over de aanwezigheid van massavernietigingswapens en de Patriot Act, met z’n massasurveillance die tot op de dag van vandaag aanwezig is.

De afgelopen vijf jaar voelden anders. Chaotischer, nihilistischer, soms zelfs surrealistisch en waanzinnig. Hoe smerig en berekenend de inval in Irak ook was, de geostrategische machtspolitiek ervan viel te begrijpen, ook al was je er op tegen. Maar met de verkiezing van Trump en de Brexit, twee verschijnselen die zo duidelijk tegen het belang van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië in gaan, de verspreiding van complottheorieën, de ontkenning van zelfs de meest basale feiten en het gebrek aan verantwoording voor populisten, diende zich een nieuwe werkelijkheid aan. Niet alles daaraan was nieuw: bevolkingen lieten zich eerder een rad voor ogen draaien. Maar met het alternatieve universum van sociale media voltrekt de gekte zich heviger en meer onder de radar. Doordat mensen zich steeds meer terugtrekken in hun eigen bubbels en informatiekanalen is een gedeelde discussie nauwelijks nog mogelijk. De enige plek waar die discussie nog mogelijk lijkt, zijn praatprogramma’s op tv. Maar daar worden zelden kritische vragen gesteld. Want rumoer is beter voor de kijkcijfers dan expertise en nauwkeurigheid.

Hypernormalisation

Hoe zijn we hier beland, is de centrale vraag van Can’t Get You Out of My Head, de nieuwe zesdelige serie van Adam Curtis. Hoe kunnen hele volksstammen zich zo irrationeel gedragen? In 2016 boog hij zich in Hypernormalisation ook al over de normalisatie van de gekte, maar deze nieuwe serie duikt er dieper in, door er vanuit een groter historisch en cultureel perspectief naar te kijken. Het is een tamelijk cruciale vraag die Curtis stelt, want door de snelheid van het nieuws de afgelopen jaren, waarbij de ene groteske gebeurtenis over de andere heen buitelde, ontstond het gevoel dat niemand nog het overzicht heeft. Dat hele bevolkingen als ratten door een doolhof worden geleid en niemand nog over de muren kan kijken, tot het te laat is. Het benadrukt de noodzaak om pas op de plaats te maken en te analyseren wat er nou eigenlijk aan de hand is.

Can’t Get You Out of My Head, An Emotional History of the Modern World is een poging om bakens in de mist te zien. Het analyseert grote en kleine historische, politieke en culturele bewegingen vanaf pakweg het begin van de twintigste eeuw tot nu, op typisch Curtisiaanse manier: door die bewegingen te verbinden met het handelen van invloedrijke individuen en door verrassende – en soms minder verrassende – verbanden te leggen. Je kunt kritiek hebben op de schijnbaar selectieve manier waarop Curtis soms te werk gaat, maar juist die selectiviteit zorgt voor verrassingen.

De centrale gedachte achter de serie – en een tegengif tegen doemdenken – verschijnt meteen al aan het begin. Het is een citaat van de vorig jaar overleden antropoloog en activist David Graeber: “De ultieme verborgen waarheid van de wereld is dat wij ‘m maken. En net zo makkelijk anders kunnen maken.” Met andere woorden: de wereld is zoals wij willen dat die is. Niks ligt vast, als we tenminste in actie komen. De centrale focus van de serie is macht. Hoe en wat beweegt de heersende macht en hoe vormt die onze wereld? En hoe kun je daar iets aan veranderen?

Curtis spint allerlei draden in een web, schiet dan van de ene naar de andere draad, maar komt ook herhaaldelijk terug op bepaalde punten vanuit net een andere invalshoek. Zo raken al die draden uiteindelijk met elkaar verbonden. Je hoeft het niet met elke draad eens te zijn, om uiteindelijk toch een stevig web van ideeën te zien.

Tamelijk nadrukkelijk en misschien iets te uitgebreid bouwt Curtis het fundament van zijn ideeën op het verlies van de Britse nationale identiteit, die kwam met het verdwijnen van het koloniale keizerrijk. Dat lijkt misschien een argument dat vooral voor oudere Britse mannen geldt, maar het is groter. Zie bijvoorbeeld het recente artikel ‘Opstand der giftige mannen’ in De Groene Amsterdammer over een idee van mannelijkheid dat steeds meer aan slijtage onderhevig is. Curtis redeneert dat het verlies van status en het snelle veranderen van de Britse samenleving angst en onzekerheid in de harten van de bevolking heeft gebracht. Cruciaal voor een andere draad in Curtis’ web is dat rolpatronen en tradities weliswaar veranderden maar dat traditionele machtsstructuren hetzelfde bleven. Mensen die nooit iets te zeggen hadden, kregen in het nieuwe Engeland nog steeds niets te zeggen. Er werd hen iets afgenomen maar ze kregen er alleen angst en onzekerheid voor terug. Geen zeggenschap. Geen gelijkwaardigheid. Geen macht.

Die onzekerheid wordt de laatste decennia over de hele wereld versterkt door de ingrijpende automatisering, in ieder geval onder laagopgeleide (veelal mannelijke) werknemers. Die versterkt het gevoel dat men er steeds minder toe doet en steeds minder grip heeft op gebeurtenissen. Omdat internationaal kapitaal en globalisering ongrijpbare, abstracte processen zijn, richt men de woede op wat wel zichtbaar is: andere groepen in de samenleving.

Safe

Daar doorheen weeft Curtis een andere draad: eerst waren het de vrouwen in de Amerikaanse voorsteden die in de jaren zestig valium ontdekten (verkocht als onschuldig en niet verslavend) om het doodse gevoel van hun saaie, gereguleerde leven weg te nemen. Maar na een tijdje ontdekten ook de mannen hoe je je met medicatie kunt terugtrekken in een gelukzalige gevoelloze bubbel. Dat creëerde al in de jaren zestig de zogenoemde valiumcrisis. Zie bijvoorbeeld ook Todd Haynes’ Safe uit 1995, die dat verstikkende gevoel van onzekerheid en vage dreiging, maar tegelijk verdoofd en in een bubbel leven heel raak in beeld brengt. En toen kwam oxycontin, waarvan het gebruik ook in Nederland fors is gestegen en dat grotendeels verantwoordelijk is voor de opioïdencrisis, met grote aantallen overdoses.

Een belangrijk element dat dwars door al die zaken heen loopt, is de menselijke behoefte aan verhalen, zegt Curtis. Om de wereld te kunnen begrijpen, maken we verhalen van alles wat we om ons heen zien. Dat kunnen verhalen zijn die nauw met de werkelijkheid verbonden zijn, maar we kunnen ook de meest uiteenlopende punten met elkaar verbinden. Met vele miljoenen mensen die extreme pijnstillers gebruiken en ook vrolijk achter het toetsenbord kruipen, zal een deel van de verhalen in de virtuele werkelijkheid nog vreemder worden.

Ondertussen komt Curtis steeds terug bij machtspolitiek. Soms is die groot en internationaal, zoals bij (de voor het grote publiek) onzichtbare macht van het internationale financiële systeem of de invallen in Vietnam en Irak. Soms brengt hij het terug naar individuen. Zoals naar de machtshonger van de vierde vrouw van Mao Zedong, Jiang Qing en haar invloed tijdens de Culturele Revolutie. Herhaaldelijk komt Curtis terug bij charlatans die hele bevolkingen hoop gaven en soms ook echt met de beste bedoelingen begonnen, maar hen uiteindelijk teleurstelden. Meestal door er met het geld vandoor te gaan.

Aan de ene kant plaatst Curtis dus de macht, aan de andere kant de manier waarop bevolkingen in westerse landen om gingen met hun machteloosheid.

De invloed van complottheorieën kan dan niet ongenoemd blijven. “Suspicion is just another form of control“. aldus Curtis. ‘Anderen verdenken’, laten we het zo vertalen, ‘is gewoon weer een andere vorm van mensen beheersen.’ Hij bedoelt: zolang hogere, onzichtbare machten in bestuurskamers de kritische blik van de bevolking kunnen richten op wat ze wél kunnen zien (iedereen kan zich hier wel iets bij voorstellen), kijkt men niet naar hen.

Dat kun je complotdenken noemen. Maar een van de problemen met het bestrijden van waanzinnige complottheorieën, zegt Curtis, is dat complotten of geheime operaties soms ook gewoon wél bestaan. Als voorbeeld noemt hij het Project MK-Ultra waarmee de CIA in de jaren zestig probeerde mensen te beïnvloeden. Andersom is het idee dat geheime netwerken van ‘Illuminati’ de wereld runnen, zoals aardig wat mensen schijnen te denken, in de jaren zestig bij wijze van grap de wereld in geholpen door Greg Hill en Kerry Wendell Thornley, twee Amerikanen die een grote rol speelden in de tegencultuur. Volgens Curtis wilden ze laten zien hoe absurd en stupide complottheorieën kunnen zijn, maar zagen tot hun afgrijzen dat de theorie in de jaren daarna steeds meer invloed kreeg. Die populariteit, redeneert Curtis, heeft veel te maken met onze behoefte om de werkelijkheid te willen begrijpen. Als mensen eenzijdig gevoed worden met bizarre verhaalelementen, bijvoorbeeld doordat ze zich terugtrekken in hun eigen bubbels, dan worden zelfs de meest absurde elementen samengesmolten tot een verhaal. Zoals Q-Anon.

Psychologie, sociologie, politicologie, ontwikkelingen in automatisering en surveillance én de allesbepalende invloed van haute finance (waar nationale regeringen nauwelijks invloed op hebben), vormen de draden in het web van Can’t get You Out of My Head. Desillusie, machteloosheid en ons beperkte vermogen om waarheid van quatsch te onderscheiden compliceren rationeel handelen. Ondertussen heerst bij honderden miljoenen, zo niet miljarden mensen het idee dat de wereld niet langer te begrijpen valt en neigt men naar overgave. Waardoor een vacuüm ontstaat dat gemakkelijk door charlatans gevuld kan worden.

Waar we volgens Curtis zo op af stevenen, is de overwinning van het nihilisme en vervolgens een totale, wanhopige overgave aan welke autocraat er in de nabije toekomst ook maar op staat. Als de zin niet meer van de onzin wordt gescheiden en miljoenen mensen het vertrouwen kwijt zijn, dan wordt elke dictatuur geaccepteerd, zo lang men maar spulletjes kan blijven kopen. Want dat, samen met misschien een vorm van medicatie en een of andere eindeloze vorm van entertainment, creëert dan genoegdoening. Maar we kunnen ook een andere wereld maken, zegt Curtis, Gaerbers citaat indachtig. Want met die complexiteit valt het wel mee, laat Can’t Get You Out of My Head zien. Macht en geld zijn nog steeds allesbepalend.

Op Letterboxd schreef iemand een op het eerste gezicht stevige kritiek op de serie. Curtis zou al veertig jaar dezelfde riedel afdraaien en allerlei positieve ontwikkelingen handig buiten z’n betoog laten. Bijvoorbeeld wel elementen uit speltheorie gebruiken om te laten zien dat we gemanipuleerd en tegen elkaar uit gespeeld worden maar niet de elementen die kunnen illustreren dat we ook samenwerken om vooruit te komen. Curtis zou weigeren mee te nemen “dat we in een historisch ongekende tijd van wereldwijde massaprotesten leven”. De auteur linkt vervolgens naar een artikel dat Curtis’ fellow travelling met extreemrechts wil aantonen, omdat hij zijn ideeën over een angstcultuur daar vandaan zou halen.

Natuurlijk is er samenwerking en verzet. Natuurlijk leven we niet alleen maar in angst. Maar kijk even nauwkeuriger: maandenlange massaprotesten in Hong Kong hebben niet kunnen verhinderen dat de stad nu toch in een Chinese dictatuur verandert. Maandenlange en wereldwijde BLM-protesten hebben de positie van achtergestelde groepen nauwelijks nog verbeterd. En vooral: de economische ongelijkheid neemt alleen maar toe. Hoopvol is dat een Britse rechter zojuist heeft beslist dat het leger zelfstandigen waar Uber rijk van wordt, nu eindelijk als werknemers moet worden gezien. Dat is een lichtpuntje in de strijd tegen macht- en rechteloosheid. Maar als je genoeg stappen terug zet, zoals Curtis doet, zie je dat er nog heel veel te winnen valt. Dan klinkt het behoorlijk naïef om te stellen dat hij de positieve ontwikkelingen weg laat.

Trump speelt slechts een rol aan het eind van Curtis’ betoog. Maar juist dan, na dit alles gezien te hebben, begrijp je nog beter welke destructieve invloed de verkiezing van die man had en zal hebben, als we niet oppassen. Het grote probleem dat Curtis schetst is het nihilisme dat bij veel mensen leeft en het totale gebrek aan visie bij machthebbers. Mensen als Poetin en Trump willen geen gemeenschappelijke visie, ze reageren op incidenten terwijl zakken gevuld worden. Zelfs China, al is het op typisch Chinese autoritaire wijze, is inmiddels niet meer dan een consumentenparadijs waar geld allesbepalend is. De verkiezing van Trump in 2016 is in de lijn van Curtis’ betoog de kroon op het nihilisme. Dezelfde bizarre combinatie van woede en doelloosheid die je in het Trumpisme ziet, zag je recent prachtig geïllustreerd door de bestorming van het Capitool. Er was genoeg woede om mensen te mobiliseren en er hadden ook zomaar veel meer doden kunnen vallen, maar tegelijk ontbeerde het de massa aan richting en verdween het momentum net zo snel als het ontstond.

Inherent aan Curtis uitwaaierende stijl is dat het betoog soms wat willekeurig voelt. En nieuw is het ook niet helemaal, want bijvoorbeeld de invloed van Aldous Huxley is duidelijk te herkennen in Curtis’ kritische houding ten opzichte van (surveillance-)technologie en consumentisme. Maar dat zijn details die niets afdoen aan de waarde van de grote, inspirerende visie die Can’t Get You Out of My Head presenteert. Juist op een moment dat nationale overheden weigeren een ideologische visie te formuleren die zorgt voor meer gelijkwaardigheid en minder uitbuiting en het landsbestuur gereduceerd is tot een combinatie van neoliberale incidentenpolitiek en boekhoudkunde, zijn discussies en visies vanuit zo’n groot perspectief noodzakelijk.


Can’t Get You Out of My Head is wekelijks te zien op de BBC . De eerste afleveringen zijn ook te vinden op YouTube.