Adam Curtis over het zoeken naar het nieuwe verhaal

Als een eigentijdse Vergilius langs de afgrond van de moderne tijd

Hypernormalisation

Adam Curtis maakt vanaf de jaren negentig documentaires voor de BBC die zijn opgebouwd als visuele essays. Het zijn — in zijn eigen woorden — ’trashy en pretentieuze’ montages van uiteenlopende archiefbeelden van de recente wereldgeschiedenis. Een beeldenstorm waarmee Curtis de grote verbanden van de laatste vijftig jaar probeert te duiden.

Een greep uit die maalstroom: Het gezicht van president Patrice Lumumba terwijl hij door soldaten wordt getreiterd net na de staatsgreep in Congo. Rock Hudson en Doris Day als de onschuld zelve in Pillow Talk. Nikita Chroetsjov en Richard Nixon die elkaar de loef afsteken in Moskou. Yuppen in het zakendistrict van Londen die na een dagje handelen stoom afblazen door Everbody Wants to Rule the World te zingen in een karaokebar.

Het is Curtis’ commentaarstem die het allemaal met elkaar verbindt. Hij gidst ons als een eigentijdse Vergilius langs de afgrond van de moderne tijd. Dat kan het tragische verhaal zijn van Afghanistan als het slagveld van de westerse wereld in Bitter Lake (2015). Of de opkomst van de neoconservatieven in de Verenigde Staten in The Power of Nightmares: the rise of the politics of fear (2004). Curtis’ methode is in de loop van de tijd niet echt veranderd. In zijn laatste lange film Hypernormalisation (2016) gebruikt hij nog steeds een duizelingwekkend arsenaal aan archiefbeelden die verbonden worden aan een verhaal over waarom hoe politici en technocraten een schijnwerkelijkheid hebben gecreëerd omdat ze niet meer om kunnen gaan met de complexe werkelijkheid.

Het is verrassend om een vriendelijke Engelsman met gevoel voor humor bij de herkenbare, serieuze stem te zien. De dag daarvoor was zijn lezing op het Impakt festival in Utrecht binnen een mum van tijd uitverkocht. Curtis blijkt populair te zijn ook al is hij naar eigen zeggen niet zo van de festivals. Uit ons gesprek komt een paradoxale filmmaker naar voren die je op het eerste gezicht een contrarian zou kunnen noemen, een stoorzender. Bovendien iemand die blijft benadrukken dat hij een journalist is, maar het ook heeft over het vermaken van zijn publiek.

Laten we, voordat wij alle verhalen achter uw documentaires bespreken, eerst even kijken naar de beelden. Als ik terugdenk aan uw films sta ik soms versteld van het archiefmateriaal. Hoe selecteert u? “Voordat ik antwoord geef op die vraag moet ik iets kwijt. Ik vind veel documentaires te letterlijk en pedant. Ze laten iets te duidelijk zien. Als het bijvoorbeeld om bankieren gaat dan gebruiken ze als achtergrondmuziek Money van Pink Floyd. Dat is te makkelijk. Voor mij gaat het om de emotie die een beeld oproept. Daarmee kun je mensen verrassen. Noem het showmanship.
“Om terug te komen op je vraag: het kiezen van beelden is net als winkelen. Je ziet plotseling iets dat je leuk vindt. Je weet nog niet precies waarom, maar het doet iets en het wekt je nieuwsgierigheid. Zo werkt het voor mij. Vervolgens groepeer ik beelden om ze te combineren met mijn verhaal. Het gaat uiteindelijk om een emotionele argumentatie. Ik weet dat journalisten terug moeten vallen op feitelijke argumentatie, maar dat emotionele is voor mij veel belangrijker. Daardoor komt het harder aan bij het publiek. Met verbeelding kun je ook goede documentaires maken. De feiten moeten natuurlijk kloppen en het verhaal moet goed zijn, maar de sfeer en de vorm geven het meer kracht.”

Naast archiefbeelden maakt u ook gebruik van scènes uit speelfilms. In een deel van The Living Dead (1995), over hoe Margaret Thatcher door Winston Churchill was beïnvloed, gebruikt u fragmenten uit The Innocents (1961) van Jack Clayton. “Ja, ik moet zeggen dat ik nog steeds twijfel of dat toen werkte. In die film gebruikte ik het labiele personage gespeeld door Deborah Kerr als een soort stand-in voor Thatcher. Ik monteerde beelden uit die film met archiefmateriaal van Churchill om te laten zien dat Thatcher was blijven steken in waanbeelden van een geïdealiseerd verleden. Het was ook een reactie op hoe journalisten Thatcher vaak als mannelijk zagen. Ik vond Kerr in haar vrouwelijkheid een goed contrast daarop.”

U gebruikte ook beelden van The Manchurian Candiate van John Frankenheimer (1962) in een ander deel van The Living Dead over hoe de CIA mensen probeerde te hersenspoelen. “De link met die film was sterker omdat het in beide gevallen ging over mindcontrol en de Koude Oorlog. Ik heb bij de BBC het voorrecht dat we gebruik kunnen maken van bijna alles zolang het maar betrekking heeft op wat je wil vertellen. Zo kon ik in Hypernormalisation putten uit allerlei Hollywoodfilms van voor 2001 waarin catastrofale gebeurtenissen plaatsvinden. Het punt was dat die beelden een voorbode vormden voor 9-11.”

Het valt mij op dat in uw films altijd mensen verschijnen die denken dat ze de controle hebben of de realiteit begrijpen. Vervolgens gebeurt er iets waardoor ze gedesillusioneerd raken en in bepaalde gevallen de realiteit niet meer kunnen verdragen. In The Mayfair Set (1999) heb je zakenman James Goldsmith die eerst heilig overtuigd is van de vrije markt, maar zich daar aan het eind van zijn leven juist tegen keerde. “Ja, dat was gewoon een goed verhaal over Goldsmith die opeens paranoïde werd en zich terugtrok op een gigantisch villa in Mexico. Ik ben maar een journalist en als iets mijn aandacht trekt dan duik ik erin. Die groep rondom Goldsmith was fascinerend. Ze hadden nieuwe waarden, maar waren ook beïnvloed door een geïdealiseerd beeld van het Engelse verleden. Zij stonden in de jaren zestig aan de wieg van een ontwikkeling die alleen maar is toegenomen, die van de invloed van de financiële sector. De macht en het vertrouwen in de politiek nam af en zij dachten dat de markt en het grote geld het vacuüm kon vullen.”

Toen u in 1999 The Mayfair Set maakte, was die ontwikkeling in volle gang en het is alleen maar erger geworden. “Dat klopt. Mijn films zijn een kroniek van het tanende vertrouwen in de politiek en democratie en het ontstaan van een duistere en onzekere situatie. Ze sluiten op elkaar aan. Je ziet nu dat het geloof in de markt en het hele neoliberale project ook wankel is.”

Een ander terugkerend thema is de terugkeer van onderdrukte gevoelens en invloeden binnen de maatschappij. Historische krachten uit het verleden komen weer bovendrijven of ze spoken rond in onze dromen over vooruitgang. “Ja, maar het is ook een terugkeer van de genegeerden en gemarginaliseerden. Neem bijvoorbeeld de houding die je ziet bij veel progressieven of iemand zoals Hillary Clinton. Ze kijken niet echt naar de situatie van de mensen. Ze luisteren niet naar diegenen die buiten het systeem vallen. Ze geven dan eerder de schuld aan Rusland. Maar oude krachten en gevoelens komen weer naar boven. Neem Brexit. Nu moet ik nog steeds toegeven dat ik niet helemaal begrijp wat Brexit precies betekent. Ik twijfel namelijk aan het hele idee van Engelse nationalisme in tegenstelling tot Brits nationalisme dat naar mijn mening wel bestaat. En zoals je weet is Schotland pro-Europa dus Groot-Brittannië is erg verdeeld. Maar om terug te komen op de houding van politici. Zij negeren wat er leeft en versimpelen hoe de wereld werkt. In The Living Dead behandel ik dat gevoel dat na de Tweede Wereldoorlog in westerse democratieën ontstond: dat die landen per definitie goed waren. Dat vrijheid en democratie waarden zijn die moeten worden uitgedragen. In de praktijk gaat dat natuurlijk niet zo makkelijk, ook omdat er achter die idealen andere zaken schuilgaan.”

Ondanks die kritiek op politici en progressieven wordt u in linkse kringen op handen gedragen. Verwachten mensen dat u met oplossingen komt voor de problemen die ons nu plagen? “Als je mijn films bekijkt, kun je niet echt zeggen waar ik politiek vandaan kom, toch? Je zou kunnen zeggen dat The Power of Nightmares een aanval is op neoconservatieve politiek en de war on terror. The Century of the Self (2002) is daarentegen juist een aanval op het hele idee van individualisme en vrijheid en kun je juist zien als conservatief en pessimistisch over de mens. Het enige dat ik over mezelf kan zeggen, is dat ik gematigd progressief ben en dat ik geloof in de macht die mensen hebben om dingen te veranderen en te beïnvloeden. Ook al is de uitkomst niet altijd goed. Het is niet mijn taak om antwoorden te geven maar juist om verslag te leggen van onze realiteit. Hopelijk helpt het mensen om dan zelf de wereld iets beter te begrijpen.
“Nu is het zo dat er een idee heerst bij mensen in de tech scene dat de wereld kan worden veranderd als je mensen toegang geeft tot apparaten en data. Hier heb je het en zoek het zelf maar uit. Maar zo makkelijk is het niet. Ik vind dat je een gids nodig hebt. Iemand die je een ander perspectief kan bieden en die verbanden legt. Dat probeerde ik te doen met Hypernormalisation. Ik wilde een heftige film maken die aankomt als een stomp in je maag.”

Naast de linkse kringen bent u ook geliefd bij mensen zoals celebrity Russell Brand en de toonaangevende conservator Hans Ulbricht Obrist. “Ik hoor niet bij die kunstscene. Ik vind eigentijdse kunst te kil. Zij hebben een negatief houding tegenover narratie/verhalen vertellen. Ik denk dat ze het te simpel vinden. Ik heb ook het idee dat ze zoeken naar een soort diepere waarheid die losstaat van een verhaal. Ik begrijp dat niet. Ik vind het niet per se verkeerd wat ze doen, maar ik ben gewoon een verhalenverteller.”

U hebt ook een soort installatie gemaakt voor een festival? “Je bedoelt waarschijnlijk It Felt Like a Kiss (2009). Ja, dat was inderdaad meer een experiment waarbij het ging om de ervaring in de ruimte. De bedoeling was dat je werd ondergedompeld in een soort spookhuis. Daarbij wou ik het gevoel achter individualisme eng maken. Ik ben gewoon erg trashy. Ik ben niet zo klinisch als kunstenaars. Dat neemt niet weg dat ik ook wel eens iets gebruik uit de kunst, maar ik pik ook dingen uit andere bronnen. Ik vind mijn muziekkeuzes ook trashy.”

Nee toch? U gebruikte voor It Felt Like a Kiss de muziek van Godards Le mépris en de openingsmuziek van John Carpenters Assault on Precinct 13 hoor je ook vaak terug in uw films. “Precies! Carpenter is toch ook trashy. Ze verwijzen ernaar in Stranger Things. Ik ben ook dol op kattenvideos op youtube. Er zitten ook altijd wel wat shots van dieren in mijn films.”

Zou u opnieuw een filminstallatie maken zoals It Felt Like a Kiss? “Nee, ik denk dat die vorm niet meer relevant is. Ik ben nu erg aan het puzzelen over een nieuwe manier van het presenteren van mijn films. Ik vind bijvoorbeeld screenings in bioscopen geen goed idee. Daar zijn ze gewoon te lang voor.”

Bitter Lake is wel tijdens het International Film Festival Rotterdam vertoond. “Dat is waar. Ik moet toegeven dat ik toen de publiciteit nodig had. Maar ik zou het niet zo snel meer doen. Ik vind het publiek op festivals te beperkt en ook te niche. Het is een wereldje op zich en ik wil juist een zo breed mogelijke groep mensen bereiken. Een filmfestival is vooral preken voor eigen parochie. Als mijn film op Youtube staat dan kan iedereen die zien. Dat is wat ik wil. Nu mag ik ze zelf niet posten, maar ik vind het niet erg als anderen dat doen.”

Het blijft me verbazen dat u bij een publieke omroep zoals de BBC zo vrij bent om een eigen stem en stijl te ontwikkelen. Ik heb het idee dat dat in de jaren negentig makkelijker kon bij die omroep. Kijk bijvoorbeeld naar de eigenzinnige essayfilms van Jonathan Meades. Is de situatie veranderd? “Nee niet echt. Je kunt een heleboel slechte dingen zeggen over de BBC. Het is nu eenmaal een bureaucratie die op een bepaalde manier werkt. Maar als ze je eenmaal vertrouwen dan zit je goed.”

Wat vinden collega-journalisten van uw werk? “Ze vinden me raar. Ze vinden dat ik een vreemde manier van monteren heb. Daar staat dan wel weer tegenover dat als de BBC beschuldigd wordt van debilisering, ze mij uit de kast trekken. Dan zeggen ze: ‘Kijk, dit is Adam en hij heeft weer een pretentieuze highbrow documentaireserie gemaakt!’ Ik ben dus brutaal tegen de BBC maar wel met genegenheid. Ze hebben ook het grootste beeldarchief ter wereld tot hun beschikking dus waarom zou ik klagen.”

U begon met het maken van documentaires toen Chris Morris en Charlie Brooker ook actief waren op de Britse televisie. Zij waren natuurlijk met satire bezig, maar het gaat bij hen altijd om de rol van de media. Ziet u enige verwantschap met hun visie en methoden? “Ik heb met Charlie samengewerkt en maakte korte filmpjes voor een van zijn tv-shows. Ik vond dat lastig omdat ik ook grappig moest zijn. Nu haal ik af en toe een geintje uit, maar mijn films zijn toch serieuzer. Het is moeilijk om dat goed te combineren. Daarnaast vind ik satire ook verdacht. Kijk maar naar Trump en al die sketches die er over hem gemaakt zijn. Dat heeft echt iets uitgehaald nietwaar? Het probleem is dat ze elkaar nodig hebben en vastzitten in een soort feedback loop. Is het je ooit eens opgevallen dat Trump eigenlijk alleen een show opvoert. Hij is een karikaturale boeman, maar wat doet hij nou eigenlijk? Achter de schermen gaat alles gewoon door en worden de regels en wetten getekend. De komieken houden zich alleen met de karikatuur bezig. Nu moet ik wel eerlijk zijn over Charlie. Hij is meer dan een satiricus en zij serie Black Mirror vind ik erg sterk. Morris kan ik minder goed peilen.”

Wat u over Trump zegt, doet me denken aan iets dat u laat zien in The Trap (2007). Dat naarmate het gevoel van individualisme toeneemt de waarde en het belang van het collectieve afneemt. Volgens mij zie je dat nu in het toegenomen belang van identity politics tegenover algemene problemen die echt iedereen raken. Daarnaast leeft er het idee dat de politiek geen macht heeft. “Dat is niet waar! De politiek heeft nog steeds macht. De politiek kan nog steeds besluiten om de banken te redden of om alles uit te besteden aan de vrije markt. Het probleem is dat politici gewoon geen goede verhalen hebben waar zij hun macht aan op kunnen hangen. Op dit moment wordt alles gerund als een technocratie gevoed door big data en uitgevoerd door de markt. De vraag is nu wat het nieuwe verhaal wordt als blijkt dat ons geloof in dat systeem niet meer werkt? Wordt het dan een soort China? Daar heerst een wantrouwen tegenover democratie en individualisme en wordt iedereen gemanaged. Of komt het nieuwe verhaal van plekken die wij niet verwachten? Is het nationalisme of populisme? Een terugkeer naar stadstaten of regionalisme? Ik weet het niet.”

Zijn er andere documentairemakers die u als voorbeelden ziet? “Nee. Ik kijk eigenlijk niet naar andere documentairemakers. Het heeft ook wel met de situatie in Engeland te maken. De traditie in Engeland is besmet door een antropologische en etnografische kijk op mensen. Daar zit iets neerbuigend in. Veel documentairemakers willen ook objectief blijven en zijn daarom erg wantrouwig over mijn films. Maar objectiviteit bestaat niet. Ik denk dat je juist eerlijk moet zijn. In al mijn films zeg ik dat ik een verhaal vertel. Kijkers weten wat ze krijgen. Ze hoeven het niet met me eens te zijn ik wil alleen de discussie aanzwengelen.”

Maar kent u iemand zoals Chris Marker bijvoorbeeld? “Het is grappig dat mensen altijd zeggen: ‘Adam je moet vast wel door hem beïnvloed zijn.’ Ik heb nog nooit iets van hem gezien en ga dat nu ook niet meer doen omdat iedereen mijn werk met dat van hem vergelijkt. Maar ik zal je vertellen waar ik wel door beïnvloed wordt. Ik zag laatst American Honey (2016) en die film zegt voor mij meer over het Amerika van Trump dan veel docu’s. Hetzelfde geldt ook voor The Big Short (2015) en de financiële crisis. En daar zit weer dat probleem met documentaires. Ze zijn te letterlijk en hebben geen verbeelding. Ik word veel meer geraakt door speelfilms. Mijn twee favoriete films zijn Tarkovski’s Stalker en een film van Paul Verhoeven.”

Showgirls!? “Die wordt alleen door hipsters leuk gevonden. Ik bedoel Starship Troopers. Die film is fantastisch. Hij is grappig, maar heeft ook een subversieve boodschap. De film zegt eigenlijk dat fascisme cool is, met een vette grijns natuurlijk. Het is ook bizar dat de oorlogen in Irak en Afghanistan al voorspeld worden in die film. Ik ben dol op Paul Verhoeven. Robocop is ook erg goed.”

Wat wordt uw volgende project? “Zoals ik al eerder zei, ben ik op dit moment nog aan het puzzelen over een nieuwe vorm om mijn verhalen te vertellen. Ik had eerst een blog waarin ik verschillende zaken combineerde. Ik wil iets nieuws. Daarbij gaat het om verschillende filmpjes die wel verbonden zijn met een onderwerp. Het moet ook korter. Hypernormalisation was gewoon te lang. De vraag is ook of het interactief moet zijn. Het is wel zo dat ik steeds vaker dingen maak vanuit de gedachte dat mensen films bekijken op hun laptop of op hun smartphone. Zo edit ik het geluid ook voor koptelefoontjes zodat de ervaring veel intenser wordt. Het werkt niet echt op een groot bioscoopscherm. Het is dus nog even zoeken naar de vorm, maar het thema heb ik al. Ik wil een film maken over het moderne Engeland en over wat er met ons gebeurd is.”


The Century of the Self in Filmhuis Cavia 11 november.