Boven is het stil

Veel in de kop

Met de verfilming van de roman Boven is het stil slaat Nanouk Leopold een nieuw pad in, met behoud van haar sterke, observerende stijl.

Zelf was Jeroen Willems een beetje verbaasd toen het Nederlands Film Festival hem afgelopen jaar vroeg als speciale gast, want zoveel films had hij nog niet achter zijn naam staan. Toch ging hij in op de uitnodiging, en dat was maar goed ook. Nog geen drie maanden later was hij zomaar dood. Boven is het stil bewijst, overigens geheel ten overvloede, hoe jammer dat is. Willems kon op een haast onzichtbare manier een hele innerlijke wereld oproepen, waarmee zijn laatste grote filmrol hem op het lijf geschreven lijkt te zijn: een zwijgzame boer met veel in zijn kop.

Helmer zit gevangen in een leven dat niet van hem is. De boerderij die hij bestiert, is het bedrijf van zijn vader. Zolang die leeft zijn het land, de beesten en de beslissingen aan hem. Het is wel duidelijk dat dat niet lang meer gaat duren, want aan het begin van de film verhuist Helmer de zieke oude man naar een kamertje op de bovenverdieping. Zoals je oude troep naar zolder brengt. Het wordt lente en Helmer begint aan een grote opknapbeurt. Maar waar moet hij beginnen? Zelfs zijn eigen spiegelbeeld behoort hem niet toe: als Helmer naar zichzelf kijkt, ziet hij zijn tweelingbroer. De broer die zijn vader zou zijn opgevolgd, als hij niet was verongelukt. De broer wiens leven nu door Helmer wordt geleid. Maar Helmer is niet zijn broer. Helmer is anders.

Lammetjes
Boven is het stil is in twee opzichten een novum in het oeuvre van Nanouk Leopold (Guernsey, Wolfsbergen): voor het eerst schreef ze een scenario op basis van een roman, en voor het eerst draait dat om een man. De afstand die ze daarmee ten opzichte van haar onderwerp heeft genomen, geeft lucht. En dat was wel een beetje nodig, want in de loop van vier films leken de vrouwen die ze onder de loep nam, steeds ondoorgrondelijker te worden. Maar ook de statische visuele stijl, die ze in Brownian Movement tot in rigide consequentie had doorgetrokken, laat ze hier los: in Boven is het stil beweegt de camera vrijelijk door de stallen en het boerenhuis. Boeren leven buiten, en dat wordt op een treffende manier zichtbaar gemaakt in sobere, karig verlichte interieurs. Terwijl binnen de stilte van het graf heerst, begint buiten het leven uit zijn voegen te barsten. Het kwispelen van de jonge lammetjes begeleidt het ontwaken van Helmers fysieke bewustzijn.

Jammer genoeg doen de dialogen behoorlijk afbreuk aan de illusie van het boerenleven die de beelden juist zo effectief oproepen. Elke acteur spreekt met een eigen tongval, en dat verhoudt zich slecht met de plattelandssetting. Het is vooral moeilijk voor te stellen dat de zoon, wie het nooit gelukt is om de boerderij van zijn vader te verlaten, toch ergens een volkomen ander accent heeft opgepikt. Iets meer aandacht voor het talige aspect zou beter recht hebben gedaan aan de roman van Gerbrand Bakker.

Afgezien daarvan is de filmtaal van Leopold, met haar nadruk op het lichaam, een bijna volmaakte tegenhanger van Bakkers literaire stijl. Wat de roman zo mooi in woorden onthult zonder dat het ooit wordt gezegd, toont de film in zwijgende blikken en ontwijkend gedrag. Wij zien het wel: nu Helmer nog.