Blind Willow, Sleeping Woman

Meester in het stilzetten van de tijd

Blind Willow, Sleeping Woman

Op knappe wijze vangt filmmaker Pierre Földes korte verhalen van de Japanse schrijver Haruki Murakami in animatievorm in zijn absurdistische film over drie inwoners van Tokio die in een existentiële crisis verkeren.

Een hotelgast overpeinst het leven terwijl hij in een hartvormige badkuip naar een spiegelplafond staart. Filmmaker en componist Pierre Földes maakt er een uitgesponnen moment van, waardoor ook de kijker aan het filosoferen wordt gezet.

De in Amerika geboren en in Parijs opgegroeide Földes – die tevens verantwoordelijk is voor de dromerige soundscapes in zijn speelfilmdebuut – bewerkte voor Blind Willow, Sleeping Woman (Saules aveugles, femme endormie) zes korte verhalen van de Japanse auteur Haruki Murakami. Net als Murakami betoont Földes zich een meester in het stilzetten van de tijd. Zoals in zijn verbeelding van het tweede verhaal, waarin het geluid van deinende golven in een prachtig geïllustreerde scène voor even alles overstemt.

Blind Willow, Sleeping Woman speelt zich af in Tokio in 2011, enkele dagen na de zeebeving bij Sendai. In de kern draait de film om drie personages die zich afvragen hoe ze nu verder moeten. Komura ziet met lede ogen aan hoe zijn echtgenote Kyoko dag en nacht apathisch aan de buis gekluisterd zit om het desastreuze nieuws te volgen. Om drie uur ’s nachts vraagt hij of ze nu eindelijk eens naar bed komt, maar ze wil niet. Ze wil in het nu leven en besluit Komura te verlaten, een pijnlijke beslissing die later in de film terugkeert in telkens verschillende illusionaire hoedanigheden.

Een ander sleutelpersonage is Katagiri, een oudere collega van Komura die aan waanbeelden lijkt te leiden. Zo komt een gigantische groene kikker hem op een dag opzoeken. Samen moeten ze Tokio redden van een “nog verwoestender aardbeving”, veroorzaakt door een levensgrote worm. Het klinkt belachelijk, zeker als de kikker ook nog eens Nietzsche, Joseph Conrad en Hemmingway begint te citeren, maar Földes wortelt zijn absurdisme net als Murakami in een realistische setting. Tegen het einde van de film lijkt hij bovendien echt te vatten hoe de verhaalwereld van Murakami eruit zou kunnen zien. Daarin is bijvoorbeeld het gras misschien net ietsjes groener dan normaal.

Földes hanteert een prettige losse animatiestijl, waardoor de overgang van de echte wereld naar de droomwereld – die een prominente rol speelt in Murakami’s werk – soepel verloopt. Het is alleen spijtig dat hij de kijker in het vrij lange middenstuk bijna in slaap sust. Maar in de derde akte komt Földes sterk terug. Misschien juist omdat er vrijwel niets in gebeurt. Komura zit op een gegeven moment, geflankeerd door een buurmeisje, ontspannen in zijn achtertuin. Misschien wel met in zijn achterhoofd een wijsheid die eerder in de film wordt gedeeld: “Geniet van het leven, morgen kan er een aardbeving zijn.”