Blade Runner 2049
De vervagende contouren van het mens-zijn
Regisseur Denis Villeneuve durfde het toch maar mooi aan: een vervolg maken op Ridley Scotts sci-fi klassieker Blade Runner. Zijn Blade Runner 2049 is nu weer te zien in het kader van de expo Journey into the Unknown in Rotterdam.
De toekomst oogt grimmig, in het vervolg op de originele Philip K. Dick-verfilming Blade Runner uit 1982. In navolging van zijn voorganger staat in Blade Runner 2049 (2017) van de Canadese regisseur Denis Villeneuve dezelfde filosofische oervraag centraal: wat betekent het om mens te zijn? In Blade Runner 2049 is de mensheid nog verder afgedreven van zijn eigen kern: replicants (een soort kunstmatige kopieën van de mens) zijn de vijand en moeten uitgeschakeld worden. De boodschap is duidelijk: de neiging van de mens tot (zelf-)destructie is onomkeerbaar. Of vinden we onszelf opnieuw uit? Kenmerkend is wat dat betreft een hoogst ongebruikelijke (of profetische?) seksscène tussen mens, prostituee en hologram, waarin de grens tussen mens en machine meer dan ooit vervaagt.
Villeneuve neemt je mee naar een wereld waar je eigenlijk niet wilt zijn. Een wereld die niet de jouwe is, ontstaan uit de guurste nachtmerries, flikkerend neonlicht en de vuilnisbelt om de hoek. De setting is groezelig en bij vlagen ronduit smerig. Maar tegelijkertijd schuilt in al dat lelijks een betoverende schoonheid. Daarmee is Blade Runner 2049 bovenal een visuele masterclass vol filosofische terzijdes waarin grijstinten tussen ‘goed en kwaad’ en ‘mens en machine’ ten volle worden afgetast.
Waar het origineel slechts heel voorzichtig de vraag opwierp of Harrison Fords hoofdpersonage wellicht een replicant zou kunnen zijn, lijkt de door Ryan Gosling vertolkte agent K in Blade Runner 2049 minder ambivalent: dit is zonder twijfel een replicant. Of schuilen er toch nog spoortjes menselijkheid in hem? Het zijn precies deze grijstinten die de film zo interessant maken: K gaat steeds meer geloven dat hij iets menselijks in zich heeft, maar is geprogrammeerd om orders op te volgen, niet om gevoelens en een moreel plichtsbesef na te jagen. Replicants hebben geen recht op vrije wil, en als ze die al voorzichtig aftasten schieten hun makers (de mens dus) direct in een moordzuchtige modus.
En daarmee raken we misschien ook wel aan de kern van Villeneuve’s boodschap: wat zijn we nog waard als de vrije wil steeds verder afgestompt raakt? Maar anders dan zijn meer cynische voorganger biedt Blade Runner 2049 toch een flardje hoop. K vindt immers een vorm van menselijkheid in zichzelf en laat de zelfbeschikking uiteindelijk zegevieren door voorbij zijn eigen behoeften en orders te kijken. De vraag of K een replicant is verliest daarmee aan relevantie: hij vindt het menselijke door het goede te doen en vult daarmee iets van de leegte in zijn eenzame ‘replicant-ziel’.
Blade Runner 2049 onderzoekt wat het betekent om mens te zijn en of het mens-zijn ophoudt wanneer we onze zelfbeschikking verliezen. Maar het lijkt hier uiteindelijk toch de menselijke ziel die aan het langste eind trekt. Geen computer kan uiteindelijk opboksen tegen (een vleugje van) die ziel, zelfs niet als die voorgeprogrammeerd is.
Blade Runner 2049 is te zien in het kader van A Journey Into the Unknown in LantarenVenster, Rotterdam op maandag 29 april om 20.00u. Deze recensie werd geschreven in het kader van Filmkrant Lab 2019, een trainingstraject voor jonge filmcritici.