Argo
Bizarre reddingsoperatie
Ben Affleck voert de spanning behendig op in Argo, waarin hij als CIA-agent Amerikanen moet redden uit het explosieve Iran van Ayatollah Khomeini.
The Hollywood Sign lag aan het eind van de jaren zeventig totaal in puin. In Ben Afflecks hyperspannende thriller Argo, over de gijzelaarscrisis in Iran, zien we luchtopnamen langskomen van die ingestorte reuzenletters in de heuvels bij Los Angeles. De regisseur zag er een mooi symbool in voor het morele verval van de filmhoofdstad, die een bizarre hoofdrol krijgt toebedeeld bij een nog bizardere reddingsoperatie. Alleen klopt het historisch niet.
De Amerikaanse ambassade in Teheran werd op 4 november 1979 bestormd door een woedende menigte die eiste dat de VS de naar Amerika uitgeweken Sjah zou uitleveren aan de islamitische revolutionairen. Maar een jaar eerder al, op 14 november 1978 werd in Los Angeles een compleet nieuw Hollywood Sign onthuld, dankzij gulle giften van showbizgrootheden als Alice Cooper, Hugh Hefner en Andy Williams.
Ook al is het historisch incorrect dat Affleck het vervallen icoon van de Amerikaanse filmindustrie zo nadrukkelijk laat zien, het werkt wel. Sterker nog: de eerste keer dat je dat vertrouwde baken in zo’n deplorabele staat voorbij ziet komen, slaat je hart een tikje over.
Star Wars
Als het maar werkt. Dat was het motto van de door CIA-agent Tony Mendez geleide reddingsoperatie. En het geldt ook voor Afflecks verfilming ervan. Zo blijkt uit geen enkel ooggetuigenverslag dat de zes Amerikanen die onderdak vonden in de woning van de Canadese ambassadeur, keer op keer de ontmaskering nabij waren. In de versie van Affleck wordt de spanning daardoor juist ondraaglijk opgevoerd.
Zou de Iraanse huishoudster van de Canadese ambassadeur de onderduikers op het laatste moment verraden? Of zouden de fanatieke Perzen die de versnipperde foto’s van alle ambassademedewerkers met engelengeduld aan elkaar plakken, toch nog de ontsnapte diplomaten kunnen tegenhouden? Vlak voordat zij aan boord gaan van het verlossende vliegtuig naar Zurich?
Maar we lopen op de zaken vooruit. Voordat Affleck de laatste-nippertjes-machine op de hoogste stand zet, moet zijn personage Mendez voor een dekmantel zorgen. Zijn superieuren konden niks beters verzinnen dan het sturen van fietsen en landkaarten, waarna de diplomaten 350 kilometer naar de Iraakse grens zouden moeten peddelen. Vervolgens bedenkt Mendez — met dank aan het Star Wars-speelgoed van zijn zoontje — het ‘beste slechte idee’ om het zestal uit Iran weg te halen.
Ar, go fuck yourself!
Als het niet echt gebeurd was, zou niemand het geloven. Als dekmantel stampt de CIA-agent een sf-productie uit de grond, die gefilmd zou moeten worden in een exotisch woestijnland. De zes gevluchte Amerikanen moeten doorgaan voor de crew van deze Star Wars-kloon. Dat zet de deur wagenwijd open voor satirische schimpscheuten aan het adres van Hollywood. Die pakken amusant uit doordat Alan Arkin en John Goodman zo enthousiast gestalte geven aan de (nep-)producent en de (nep-)regisseur. "Als ik een nepfilm maak, dan wordt het een nephit.", zo pocht de zelfverzekerde producent Arkin die desgevraagd de titel Argo uitlegt aan een journalist: "Ar, go fuck yourself!"
Maar hoe lollig de voorbereidingen ook uitpakken, Affleck raakt pas echt op dreef in het eindspel. De regisseur die zich in de sterke misdaaddrama’s Gone Baby Gone en The Town bewees als een character-driven verhalenverteller, zet hier alle denkbare plotmechanismen in. Favoriet is de door filmpionier D.W. Griffith in de Hollywoodgrammatica gebeitelde cross-cutting. Voortdurend schakelen we heen en weer tussen de Amerikaanse helden en de Iraanse onverlaten die hen de pas willen afsnijden.
Het is net The Birth of a Nation. Behalve dat in Griffiths klassieker de mannen in jurken (de Ku Klux Klan) de helden waren. Bij Affleck zijn de islamieten in jurken juist de gemakkelijk herkenbare schurken. Wie de jurk ook aantrekt, in beide films pakken al die reddingen op het laatste nippertje extreem spannend uit. En nu we het toch over Griffith hebben: hij was het die in 1910 het dorpje Hollywood op de kaart zette als filmlocatie. The Hollywood Sign stond er nog niet, dat zou nog 18 jaar duren. De dorpelingen waren allang blij dat ze een postkantoor hadden.
Fritz de Jong