Another Day of Life
Voor de duvel niet bang
Overal waar oorlogen en revoluties uitbraken, dook de legendarische Poolse journalist Ryszard Kapuściński op. Another Day of Life doet met animatie-, documentaire- en fictiebeelden verslag van zijn helletocht in 1975 in het door burgeroorlog verscheurde Angola.
Waarom wil iemand naar levensgevaarlijke plekken in de wereld? Het is een clichévraag aan oorlogsjournalisten, die zelf vaak ook niet lijken te weten wat hen drijft. Dat geldt misschien ook voor Ryszard Kapuściński, de in 2007 overleden legendarische oorlogs- en revolutiejournalist, aan wie in de tweede helft van de vorige eeuw geen oorlog of gewelddadige omwenteling voorbijging. In 1975 was hij in Angola in de tijd dat de Portugezen het land verlieten en er een burgeroorlog uitbrak. Omdat de Verenigde Staten, Cuba en Rusland zich ermee bemoeiden, groeide de Angolese strijd uit tot een gruwelijk conflict in de frontlinie van de Koude Oorlog. Na drie maanden getuige te zijn geweest van afgrijselijke wreedheden keerde Kapuściński terug naar Polen, waar hij in het boek Another Day of Life verslag deed van zijn persoonlijke ervaringen.
In de verfilming, een unieke combinatie van documentaire (interview)fragmenten, fictiebeelden en animatie, leren we Kapuściński kennen als een onverschrokken oorlogsjournalist, die voor de duvel niet bang is en dat met macho-opmerkingen graag benadrukt. Als hij in Luanda aankomt, is de stad in de greep van ‘paranoia en chaos’ en dus ‘mijn favoriete stad’. Dat iedereen hem afraadt om naar het levensgevaarlijke zuiden af te reizen (“Het is als Russische roulette”), vat hij op als een aanmoediging om erheen te gaan. Een Portugese Angolees, die aan de kant van de communistische vrijheidsbeweging staat, haalt hij over om met hem mee te reizen. Het leidt tot een helletocht over stoffige wegen, die bezaaid liggen met afgeslachte dorpelingen. Als de twee het er na een beschieting ternauwernood levend vanaf brengen, keert de Portugese Angolees terug naar Luanda, maar zet Kapuściński uiteraard door. Hij zal en moet in het zuiden een naar de vrijheidsbeweging overgelopen Portugese guerrillaleider ontmoeten. Zijn doodsverachting en hang naar gevaar verklaart hij uit zijn ervaringen als zevenjarig jochie in de Tweede Wereldoorlog in Polen: “Ik heb veel baantjes geprobeerd, maar oorlog was het enige dat ik kende.”
Door zijn oorlogsjournalistieke machotaal blijft Kapuściński, van wie we inmiddels weten dat hij in zijn journalistieke werk de werkelijkheid soms nogal bijkleurde, een tamelijk oppervlakkig personage in Another Day of Life. Eigenlijk zijn de bijfiguren interessanter. Aangrijpend is het lot van de jonge guerrillastrijdster Carlotta, die gedreven door idealisme voor een vrij Angola strijdt, maar sneuvelt in de strijd. Filmfragmenten en zwart-witfoto’s wekken haar tot leven. De naar de vrijheidsbeweging overgelopen Portugese guerrillaleider heeft de strijd wel overleefd en staat als oude man nog pal achter alles wat hij toen geloofde en deed. Dat geldt niet voor de Portugese Angolees, die met Kapuściński optrok, maar nu gedesillusioneerd terugblikt op de bevrijdingsstrijd, die hij indertijd met hart en ziel steunde. Al zijn idealen zijn verwoest, stelt hij vast, want: “Waar is die egalitaire [Angolese] samenleving? Waar zijn mijn broeders zonder honger? Waar is het socialisme?” Another Day of Life brengt een hommage aan Kapuściński, maar het zijn deze pijnlijke vragen die blijven hangen.