Alpha.

Bergafwaarts

Alpha. Still: Douwe Hennink

Een vader bezoekt zijn volwassen zoon in het skigebied waar die werkt. De poging hun relatie te lijmen loopt uit op een verraderlijke ski-afdaling.

“Maar zij is mijn leeftijd!”, reageert Rein verbaasd wanneer zijn vader Gijs opbiecht dat hij iets heeft met een vriendin van zijn zoon. “Nee, hou op”, riposteert pa direct. “Ze is veel jonger.”

Het bezoek van pa aan het skigebied in de Alpen waar zijn zoon als skileraar werkt, verliep toch al niet bepaald soepel. Sinds het overlijden van Reins moeder, die duidelijk het bindmiddel van hun relatie vormde, is alles in hun relatie stroef, en Rein zit eigenlijk sowieso niet te wachten op indringers in de cocon die hij hier hoog in de bergen voor zichzelf heeft gecreëerd.

Vader en zoon worden in Alpha. van Jan-Willem van Ewijk gespeeld door vader-zoonduo Gijs en Reinout Scholten van Aschat, en hun onderlinge dynamiek is verreweg het spannendste aspect van de film. Er zijn onderhuidse spanningen, speldenprikjes in bijzinnetjes tijdens ogenschijnlijk niksige gesprekjes, en explosieve ruzies die direct ook weer weggeslikt worden. Alles gespeeld met finesse door twee meesters van hun ambacht, gevat in strakke shots. Dat de personages die zij spelen hun eigen namen dragen, lijkt een extra uitnodiging ernaar te gissen welke aspecten van hun relatie ze in de film verwerken (in beide betekenissen van het woord, wellicht).

Voor Van Ewijk is het voor het eerst dat hij met zulke ervaren acteurs werkt, na drie films met niet-professionele spelers. Dat is te merken, zowel in positieve als negatieve zin. De Scholten van Aschats zijn de sterkste troef van Alpha., maar daaromheen lijkt iets van de zoekende losheid die Van Ewijks eerdere films zo prettig eigenzinnig maakte ervoor te zijn opgeofferd. En waar in de apotheose van de film, wanneer een al te ambitieuze ski-afdaling vader en zoon noodlottig dreigt te worden, geprobeerd wordt de spanning op te voeren, betekent het scheiden van de personages juist dat de lucht er wat uit loopt.

Of misschien is het de natuurlijke omgeving die dat enigszins logge gevoel over de film afroept. De massieve, onvermurwbare Alpen zorgen shot na shot voor visueel geweld – zeker in het bijna vierkante beeldformaat dat Van Ewijk en cinematograaf Douwe Hennink kozen. Maar ze nodigen minder uit tot meanderen dan de leegte van een woestijn (zoals in Van Ewijks Pacifica., 2024) of de open oceaan (Atlantic., 2014).

Maar je kunt er verdwalen, verdwijnen, te pletter vallen – dat wel.