Afrikaanse bruid

Dan haal je je vrouw toch in Kenia

Afrikaanse bruid

Een bijzonder ongemakkelijk maar doeltreffend portret van een Belgische zestiger die zich in Afrika laaft aan jonge vrouwen roept vragen op over sekstoerisme en de zoektocht naar geluk.

In een mortuarium in het Keniaanse Mombassa liggen her en der verdwaalde lijkkisten. Verderop steken op de betonnen vloer twee witte benen uit een in een lijkwade gewikkeld stoffelijk overschot. Zwarte vrouwen huilen, schreeuwen hoe ze “hem achter moeten laten”. Ze hebben het over de Belg Gilbert Heijndels, wiens levenloze lijf, intussen verplaatst naar een brancard, wordt gefilmd. Het is een confronterend beeld van wat al snel de hoofdpersoon van de documentaire Afrikaanse bruid blijkt. Wie na deze raadselachtige openingsscène vervolgens de rest van de film ziet zal allicht verbaasd zijn over al het verdriet.

Drie jaar eerder. De camera maakt kennis met zestiger Heijndels. Een man met een verleden: hij werkte als paramilitair voor het Belgische leger en raakte getraumatiseerd toen hij tijdens een operatie op een vliegveld in Burundi het bevel kreeg om een groep rebellen, die zijn eenheid hadden omsingeld, te doden. Sindsdien moest hij niets meer hebben van Afrika. Totdat hij tien jaar voor zijn pensioen in de ban raakt van Kenia, en vooral van de vrouwen en het bier. Of zoals Heijndels – een man van weinig tact – stelt: “Ik wilde nooit neuken met zwarten.” Maar hij ging overstag, want “wat hier kan, kan in Europa niet”.

Zodoende is Heijndels in zekere zin het mannelijke equivalent van de Oostenrijkse vrouwen uit Ulrich Seidls Paradies: Liebe (2012). Hoewel hij niet uitsluitend op zoek is naar genegenheid, zoals Teresa bij Seidl, maar vooral naar seks. Getuige ook zijn nauwelijks verhulde, racistische praatjes. Of een geestige scène waarin hij, even op bezoek in België, een paar dildo’s wil aanschaffen. “Dat is tamelijk groot, heb je iets kleins.” Saillant is trouwens dat een van zijn minnaressen, Hellen, de sekspeeltjes annexeert wanneer ze van mening is dat haar lover weer eens te krenterig is met zijn centen.

Want filmmakers Roy Dames en Jos Driessen verleggen ook voortdurend de focus naar de zwarte vrouwen met wie de viriele, schaamteloze man zijn leven deelt. Zoals tijdens een onderonsje tussen een paar vrouwen, die verderop op het strand een witte man zien lopen. Volgens hen zijn types als Heijndels zielige mannetjes die met hun minuscule pensioentjes jonge vrouwen komen versieren – en kleineren – in Afrika. Maar ja, het maakt niet uit of hij knap is. “Als hij maar blank is.”

Ook de vrouwen komen er bekaaid vanaf in de film. Hoewel Heijndel en zijn vriendinnen geloven dat ze zich in een wederkerige relaties bevinden, is niets minder waar. Toch delen ze ook iets: beide partijen zoeken naarstig naar geluk, maar weten het keer op keer niet te vinden. De tranen uit de openingsscène lijken dan ook niet van liefde, maar van wanhoop.