A Street Cat Named Bob

Kat redt man

  • Datum 14-12-2016
  • Auteur
  • Gerelateerde Films A Street Cat Named Bob
  • Regie
    Roger Spottiswoode
    Te zien vanaf
    01-01-2016
    Land
    Engeland
  • Deel dit artikel

A Street Car Named Bob

Met A Street Cat Named Bob maakt Roger Spottiswoode een feel-goodfilm over, jawel, het zwerversleven.

‘Sorry van je muur’ staat er in graffiti-hanenpoten op een bakstenen wand in de achterbuurt waar zwerver James (Luke Treadaway) zijn leven op de rails moet krijgen. Voor het eerst sinds jaren heeft hij weer een dak boven zijn hoofd, een bank en een koelkast. Tegenprestatie: afkicken van de heroïne. Maar als je niemand hebt om dat voor te doen, waarom zou je dan? Daarin besloten ligt de belangrijkste rol voor straatkat Bob. Een huisdier maakt het leven weer de moeite waard.
A Street Cat Named Bob is een ultieme feel-goodfilm. De Canadese van-alles-en-nog-wat-regisseur Roger Spottiswoode (hij maakte zowel de James Bond-film Tomorrow Never Dies als het oorlogsdrama The Children of Huang Shi) verfilmt de autobiografie van voormalig dakloze James Bowen als een modern sprookje. Het is niet de eerste keer dat Spottiswoode een dier als hoofdpersonage kiest. De familiefilms Turner & Hooch (1989) en Midnight Sun (2014) draaien om vriendschappen met een uit de kluiten gewassen, kwijlende lobbes en een ijsberenjong. In A Street Cat Named Bob duikt rode kater Bob uit het niets op in James’ keuken. Bob is gewond en James besluit hem te verzorgen. Daarna blijft de kat zijn metgezel en trekt op zijn beurt James uit de put.
In die omslag zit het pijnpunt dat A Street Cat Named Bob aansnijdt. Als James eerder in de film nog op straat woont, vraagt Spottiswoode je aandacht voor een groep verschoppelingen. In een filmstijl die bij vlagen doet denken aan documentaire straatfotografie, portretteert hij het uitzichtloze leven van daklozen. Hij dwingt je stil te staan bij paria’s die we liever negeren. Zodra een zwerver echter opvalt, wordt hij weer herkend als een gewoon mens. Goed gezien, en ook grappig, is de hypocrisie die daarmee gepaard gaat. Wanneer James kater Bob meeneemt naar Covent Garden en zoals altijd optreedt als straatmuzikant, behandelt de gemeenschap hem plotsklaps als een goede bekende.
Tegelijkertijd wordt A Street Cat Named Bob anekdotisch zodra Bob zijn intrede doet. Oppervlakkige strubbelingen krijgen de overhand, in de categorie ‘kat schrikt van hond’. Daarmee gooit Spottiswoode de diepere tragiek van het zwerversleven te grabbel. Vermoedelijk doet hij dit in een poging van Bob een volwaardig personage maken. De point of view-shots vanuit kattenperspectief duiden daarop, maar ze zijn niet meer dan een grappig trucje. Als we inzoomen op Bobs leven, dan zien we hoe hij een muis wil vangen. Het zegt zo weinig. Het leuke aan katten is juist dat ze een eigen karakter hebben en eigenzinnig zijn.
De rode kater in Inside Llewyn Davis (Joel en Ethan Coen, 2013) onthoud je, doordat de regisseurs van hem een echt Coen-type maken. En in Breakfast at Tiffany’s (Blake Edwards, 1961) is de kat Cat’ het alter ego van Holly Golightly (Audrey Hepburn). Ze zegt: "Ik ben als ‘Cat’, een sloeber zonder naam. We behoren niemand toe, en niemand hoort bij ons. We horen niet eens bij elkaar." De kat heeft de sleutelfunctie in haar happy end.
A Street Cat Named Bob is de moeite waard voor wie van huisdieren houdt. Met de lieve singer-songwriter-deuntjes en het sympathieke spel van Treadaway en Ruta Gedmintas is het toch een schat van een kerstfilm.

Laura van Zuylen