A Most Wanted Man

Philip Seymour Hoffman speelt als spion zijn laatste rol

Een nieuwe Corbijn, de allerlaatste Hoffman of toch gewoon een volgende Le Carré? Genoeg redenen om uit te zien naar A Most Wanted Man, waarin Koude Oorlogsmethoden worden aangewend voor nieuwe, hetere conflicten.

Spionage is een smerig spel, maar iemand moet het spelen zodat wij allemaal rustig kunnen slapen. Dat was zo tijdens de hoogtijdagen van de Koude Oorlog, en dat is nog steeds zo in de wereld van na 9/11.

Destijds was het John le Carré die het meest overtuigend het duistere schaakspel tussen Oost en West in romanvorm wist te gieten. Tegenwoordig is dat, tja, eigenlijk nog steeds Le Carré. Zijn A Most Wanted Man (2008) toonde dat geheime eenheden nog steeds jacht maken op gevaarlijke ‘mollen’, en dat zelfs dik bevriende naties elkaar nooit echt zullen vertrouwen. De vijand mag een ander gezicht hebben, en het strijdtoneel verplaatst zijn naar het Midden-Oosten, de methodes van spionagediensten bleven grotendeels dezelfde.

Decor is ditmaal Hamburg, waar Günther Bachmann (Philip Seymour Hoffman) een undercover-eenheid runt die zoveel mogelijk onder de radar van de eigen Duitse veiligheidsdienst opereert. Bachmann ontvangt informatie dat een jonge Tsjetsjeen in Hamburg contact probeert te zoeken met radicaal geachte moslim­groeperingen. Deze Issa (de charismatische Grigoriy Dobrygin) kan door omstandigheden over veel geld beschikken, en het laatste waar Duitsland op zit te wachten is een eenzame moslim-wolf met miljoenen te besteden. En dus wordt de pro-deo-advocaat (Rachel McAdams) die Issa’s asielaanvraag begeleidt tot dubbelspel gedwongen, en wordt de bankier (Willem Dafoe) die de jongeman aan zijn geld moet helpen, gechanteerd om mee te werken. Terwijl zowel de CIA als de binnenlandse veiligheidsdienst over zijn schouder meekijken, probeert Bachmann een operatie op te zetten die hem een veel grotere vis moet opleveren dan alleen een getraumatiseerde Tsjetsjeen.

Het verbaast niet dat Anton Corbijn zich tot het verhaal van A Most Wanted Man aangetrokken voelde. Een thriller waarin personages even belangrijk zijn als plotwendingen heeft hij al eens eerder gemaakt. En funky havenstad Hamburg is helemaal zijn terrein. Volop mogelijkheden voor scènes in pittoreske barretjes waar nog gewoon DAF en Tom Waits worden gedraaid alsof de jaren tachtig niet voorbij zijn gegaan. Le Carrés plot zit een stuk meer solide in elkaar dan die van Corbijns eerdere The American, waardoor de actie tijdens windstille momenten niet als een pudding ineen zakt. Corbijn slaagt erin de meeste personages hier als echte mensen en niet als archetypen neer te zetten. Een Bourne-film wordt het nooit, maar niet eerder schuurde de fotograaf zo dicht tegen de mainstream aan.

Corbijns grootste verdienste is zijn keuze voor de hoofdrolspeler. Natuurlijk kun je Philip Seymour Hoffmans laatste hoofdrol alleen maar in het licht van zijn overlijden bekijken. Maar zelfs al zou de acteur nog springlevend zijn, dan nog is zijn optreden een formidabele prestatie. Bachmann is sluw, bot en manipulatief, maar nooit een kille uitvoerder. Hij walgt van bureaucraten voor wie mensenlevens geen waarde hebben, en is oprecht geïnteresseerd in de mens achter het doelwit. Hoffman is fysiek in zijn personage gekropen, een te zware, sjofele en vroegoude speurhond. Hij toont compassie, intelligentie en frustratie zonder dat zijn dialogen hem dit laten uitspreken. Het is een masterclass acteren, waarbij een cast van grote namen (Hoss, Brühl, Dafoe & Wright) toch een beetje verbleekt. Het is al vaak gezegd, maar A Most Wanted Man bewijst het weer: het verlies van Philip Seymour is dood- en doodzonde.