A Fool’s Paradise

Achter de witte sprookjeswereld

Zwart en wit leefden gescheiden in het Zuid-Afrika van Saskia Vredevelds jeugd. In haar documentaire A Fool’s Paradise keert ze terug naar het land om de balans op te maken: is er iets veranderd?

Een witte sprookjeswereld. Zo ogen de home video’s uit haar jeugd voor documentairemaker Saskia Vredeveld. Al het materiaal dat haar vader eind jaren zeventig draaide in Zuid-Afrika toont alleen maar witte mensen. Op het strand, in de parken, bij hun thuis in de achtertuin. Nu de documentairemaker er op latere leeftijd op terugkijkt doet ze dat met een dubbel gevoel. De townships, Mandela, de apartheid – dat alles leerde ze pas kennen toen haar gezin in de jaren tachtig weer terug naar Nederland verhuisde. Moet ze zich daar schuldig over voelen?

Die ontboezeming vormt het beginpunt voor A Fool’s Paradise, een essayfilm annex reisdocumentaire waarin de filmmaker terugkeert naar haar geboorteland. Ditmaal op zoek naar de mensen die ze destijds door het apartheidsregime gemist heeft. Ze bezoekt townships, zwarte studenten die kritisch zijn op de huidige regering en het koloniale verleden, maar ook afgelegen dorpjes vol armoede – juist ook onder witte Afrikaners – en grote landerijen waar de eigenaren zich wapenen tegen het geweld uit de buurt. Overal heerst onvrede en angst, iets dat ze zich niet herinnert uit haar jeugd.

A Fool’s Paradise kijkt zodoende als een trip in de overblijfselen van het apartheidsregime. Gemaakt door iemand wier blik destijds door die witte sprookjesbril gekleurd werd, maar zich daar tegenwoordig aan probeert te onttrekken. Die worsteling is soms spannend om te zien: wanneer Vredeveld door de groep studenten retorisch om de oren geslagen wordt, keert haar open houding zich meteen naar binnen; wanneer ze haar oude huis bezoekt herinnert ze zich een zwarte penvriendin die ze door haar schuld uit het oog verloor.

Maakte het racistische systeem van mij een racist, vraagt Vredeveld zich gedurende de reis geregeld af. Toch maakt het stellen van die vraag de film nog geen geslaagde introspectie van haar vermeende medeplichtigheid in een verkeerd regime. Dat ligt aan de ene kant aan de gekozen vorm: door er een roadmovie van te maken, krijgen we weinig kans om bij situaties stil te staan. Pijnlijker is dat Vredeveld soms juist in de valkuil stapt die ze wil aankaarten. Wanneer een witte vrouw een vernederende uiteenzetting over het privéleven haar zwarte huishoudster begint, draait de camera rond om de stug doorwerkende vrouw. Op de weg terug beseft Vredeveld zich ineens dat ze die huishoudster ook iets had moeten vragen. Juist het antwoord op de vraag waarom ze dat niet gedaan heeft, blijft de film ons schuldig.