Brief: De piramide

Duska

In Duska, de meest recente film van Jos Stelling, is hoofdpersoon Bob een gewezen filmcriticus. En dus, concludeerden de Nederlandse filmcritici eensluidend, drukt Stelling daarmee uit hoe hij over hen denkt. Bob is een ‘loser’, ergo filmcritici zijn losers. O misverstand! Bob is helemaal niet een portret van de Nederlandse filmcriticus, Bob is een zelfportret van Jos Stelling en mijzelf, als medeschrijver van de film.

Waarom is Bob in Duska dan een filmcriticus, en niet een regisseur of een scenarist? Dat is omdat Bob een oefening in nederigheid is.

Filmcritici zijn de ware filmliefhebbers. Zij stellen hun leven in dienst van film, zonder er ooit iets voor terug te krijgen, anders dan de voldoening die hun werk hun schenkt. In de glamourpiramide staan zij onderaan. Roem, aanzien, succes, het gaat allemaal aan hun neus voorbij; misprijzen en haat zijn hun deel.

Trekken zij zich daar iets van aan? Geen snars! Trouw zitten zij week in week uit in het donker om het aanbod van nieuwe films bij te houden en te verslaan.

Als Bob een sukkel is, dan is dat dus omdat wij onszelf zo zien. Elke gebeurtenis, elke emotie, hoe heftig ook, kunnen wij aan zolang zij via het witte doek tot ons komt. In ons eigen leven daarentegen staan wij onmachtig tegenover het geringste voorval, het miniemste gevoel.

Omdat wij het beste voorhebben met filmcritici – en ook met onszelf – gunnen wij Bob wat hij het liefst van alles wil. Zijn grote droom wordt bewaarheid: zijn scenario, geschreven in de luwte van de huiskamer, is verfilmd. Hij ontstijgt daarmee aan zijn lot (want een scenarioschrijver staat zoals iedereen weet één trede hoger op de piramide). En zelf wordt hij onderdeel van de wereld waarin hij zich thuis voelt: die van de fictie van het bioscoopscherm.

Het is zoals ABBA zong, maar dan omgekeerd: The loser takes it all!