Orwa Nyrabia over zijn 7,5 jaar bij IDFA

'Er is niets neutraals aan documentaires'

Orwa Nyrabia. Foto: Roger Cremers/IDFA

Vanavond opent de 37ste editie van IDFA. Het is ook de laatste van Orwa Nyrabia als artistiek directeur. Filmkrant vroeg hem naar zijn ervaringen van de afgelopen 7,5 jaar en zijn ideeën over de toekomst van het festival en de culturele sector in het algemeen. Nyrabia is niet optimistisch gestemd, maar gelooft in veerkracht en strijdbaarheid.

De periode dat Orwa Nyrabia aan het roer van IDFA stond, mag met recht worden getypeerd als tropenjaren. Hij kreeg te maken met de coronapandemie en richtte met NFF, IFFR en Cinekid een gezamenlijk digitaal platform op. De maatschappelijke polarisatie als gevolg van de Israëlische oorlog in Gaza belandde via demonstranten tijdens de opening van 2023 middenin de organisatie en gaf stof voor een hoop soul searching. Daarnaast opende in het Vondelpark ook nog Het Documentaire Paviljoen, waarmee het festival gedurende het hele jaar zichtbaar wil zijn om een rol te spelen in het publieke debat.

Als opvolger van interim-directeur Barbara Visser en na oprichter Ally Derks pas de tweede artistiek directeur van IDFA in ruim drie decennia, waren de verwachtingen hooggespannen toen Nyrabia in 2017 aantrad. Maar als voormalig acteur, filmmaker en filmproducent had hij bij het veld al een streepje voor. Hij was ‘een van hen’ waardoor het grootste en belangrijkste documentairefilmfestival ter wereld meteen ook iets meer ‘van hen’ werd. In de 7,5 jaar die volgde wist Nyrabia IDFA inderdaad nog meer te laten aanvoelen als thuis voor zowel liefhebbers van documentairefilms als filmmakers van iedere slag en soort.

Om maar meteen met de hamvraag te beginnen: waarom nu vertrekken? “Bij mijn aantreden kreeg ik een contract voor vier jaar, met de mogelijkheid van nog eens vier jaar verlenging en die aanstellingsperiode komt nu tot een einde. Een regelmatige wisseling van leiderschap is goed voor een organisatie als IDFA. Ik had best langer willen blijven, maar mijn werk zou dan geleidelijk een reguliere baan worden. Dat is niet wat IDFA nodig heeft. En ik ben er zelf ook iets te rusteloos voor.”

Uw vertrek komt op een moment dat Donald Trump is herkozen als Amerikaans president, extreemrechts aan de macht is in Nederland, fake news meer regel dan uitzondering is, en de mainstream media sterk hebben ingeboet aan legitimiteit. Welke rol heeft IDFA in die veranderde en veranderende wereld? “Het festival moet constant simplisme aan de kaak stellen en een oncomfortabele veelheid aan perspectieven presenteren. De polarisatie, het politiek geweld en het extremisme waar nu verkiezingen mee worden gewonnen, zijn geworteld in ideeën die worden gepresenteerd als zekerheden. Wij vertonen films die mensen doen twijfelen. En IDFA heeft de kracht om die films op tv, in de bioscoop en via streamingdiensten naar een groter publiek te krijgen. Om weerwoord te bieden aan de krachten van hebzucht en consumentisme, die we vertaald zien in eindeloze celebrity documentaires en true crime-series.
“Maar het is een grote uitdaging om dat het hele jaar door te doen, niet alleen gedurende die elf dagen in november. Dat de aantrekkingskracht van IDFA verder gaat dan het festivalgevoel waar veel mensen van houden, blijkt wel uit de scores die bezoekers aan films geven voor de publieksprijs. Ik neem altijd de complete lijst door en kijk niet alleen naar nummers 1 tot en met 10 maar ook naar nummer 100. De afgelopen vijf jaar heeft die niet lager dan een 7,3 op de schaal van 10 gescoord. Nu zegt die vorm van evaluatie niet veel over kwaliteit – de meest briljante film kan onderaan belanden en een populistisch vormgegeven productie hoge ogen hogen – maar het betekent wel dat we een snaar raken.”

Maar heeft IDFA daarmee ook effect? Kan het tegenwicht bieden aan alle negativiteit waar we dagelijks mee geconfronteerd worden? “Het populistische antwoord op wanhoop is escapisme. Maar goede cinema probeert niet de onrust en het ongemak weg te halen. Wij verkondigen geen alarmistische boodschap van het einde der tijden maar zullen ook niet zeggen dat alles oké is. Het is slecht gesteld met de wereld, maar de race is nog niet gelopen. Die boodschap verkondigen is de eeuwige rol van kunst. En documentairefilms gaan daarin nog een stapje verder omdat ze zo direct verbonden zijn met het dagelijkse leven.”

Hoe goed acht u de komende editie in staat tot die taak? “Gewoonlijk hebben we een selectieperiode van tien dagen waarin de helft van de films meteen wordt goedgekeurd en de rest van de tijd wordt besteed aan het vergelijken van compromissen. Nu waren we in drie dagen klaar. De kwaliteit van de inzendingen was uitzonderlijk hoog. Hoewel we minder Afrikaanse films hebben dan de afgelopen twee jaar – dat heeft iets te maken met de cyclus van projectmatige financiering van Afrikaanse producties door Europese subsidiënten – is de diversiteit groot. Niet alleen geografisch maar ook artistiek. Hierdoor is het onderscheid tussen de Envision Competition en de International Competition duidelijker dan ooit: experimentele films die spelen met vorm en filmtaal enerzijds en meer solide films met een duidelijke, consequente structuur anderzijds. Filmmakers zijn moediger en duidelijker geworden in hun keuzes.”

Waarom is gekozen voor Cuba in het Spotlight-programma? “Ik heb het gevoel dat we vaak de films vergeten te bekijken die ons vertellen over de toekomst. Pas als de hel is losgebarsten, keren we terug naar die titels om te zien hoe het zover gekomen is. Met het programma over Cuba willen we laten zien wat er te gebeuren staat. Zodat we niet over vijf jaar verrast worden.
“De Cubaanse cinema kent internationaal zijn gelijke niet en dat is grotendeels te danken aan de filmacademie EICTV. Studenten vanuit de hele wereld komen daar voor een opleiding, waarbij iedere drie weken een andere internationale filmmaker optreedt als docent. Het werk van diverse generaties alumni toont hoe op dit dictatoriaal geleide eiland jarenlang een eiland van creatieve vrijheid heeft kunnen floreren. Maar vorig jaar zomer werd de directeur vervangen door een vertegenwoordiger van het regime en werd de politieke censuur opgeschroefd. Vervolgens hebben onafhankelijke filmmakers een collectief gevormd, ze brengen hun films uit onder gezamenlijke naam. Ze verhogen de inzet: als je ons wilt aanpakken, heb je met ons allemaal te maken. Waar ter wereld zie je dat soort solidariteit nog? Als IDFA hebben wij een verantwoordelijkheid tegenover die filmmakers. Om ze te laten weten: wij zien jullie.”

IDFA heeft vaker politiek kleur bekend en dat ging niet altijd zonder kleurscheuren. Vorig jaar nog liet u pro-Palestinademonstranten op het podium toe tijdens de openingsceremonie, waarbij leuzen werden gescandeerd die door sommigen als antisemitisch werden opgevat. Vervolgens trokken een aantal filmmakers hun festivalbijdrage terug. “Wie heeft ooit bedacht dat een documentairefilmfestival neutraal zou moeten of kunnen zijn? Dat is een totaal geschift idee. Er is niets neutraals aan documentairefilms. Je kunt tegen hun boodschap zijn of ervoor, maar dat is open voor discussie. Als je daaraan gaat morrelen, compromitteer je de essentie van het festival. Die gaat terug tot Joris Ivens, naar wie de belangrijkste IDFA-prijzen dertig jaar lang vernoemd waren. Hadden wij hem ons herinnerd als hij compromissen had gesloten? Waren we dan nog trots op hem? Het incident bij de opening vorig jaar heeft veel vragen opgeroepen waar we een hele reeks gesprekken over hebben gevoerd. Er is zelfs een compleet symposium aan gewijd. En ik denk dat we er als organisatie zelfverzekerder uit zijn gekomen.”

Met het moreel van de organisatie zit het dus goed. Maar hoe staat IDFA er zakelijk voor? “De kosten gaan sneller omhoog dan de inkomsten en de marge om te experimenteren is verdampt. IDFA is financieel gezonder dan de meeste festivals, maar het veld waarin we opereren verandert. Dat de Berlinale verder gaat zonder artistiek directeur is daar een teken van – en niet in positieve zin, als je het mij vraagt. Dat de gemeente Utrecht haar steun aan het Nederlands Film Festival intrekt, raakt niet alleen dat festival maar de complete sector. De toekomst ziet er niet hoopvol uit en we zullen moeten vechten – voor wat we zijn en niet voor wat geld in het laatje brengt. Een festival organiseren betekent balanceren tussen commercie en culturele waarde. Het is tot nu is het altijd gelukt die balans te bewaken, maar we hebben nu een breekpunt bereikt.”

Geldt dat ook voor IDFA? “Vergeleken met andere festivals ontvangen wij verhoudingsgewijs minder overheidssubsidie waardoor we hebben geleerd onze inkomsten te halen uit een combinatie van kaartverkoop, internationale partners en een lange lijst begunstigers. Onze financieringsmix is vrij robuust waardoor we geen inhoudelijke compromissen hoeven te sluiten.
“Maar daar komt nog iets anders bij. De culturele instellingen van het Westen zijn ontstaan in een tijd van voorspoed en een relatief homogene samenleving die niet meer bestaat. Verandering is noodzakelijk. Maar de deur open zetten en iedereen een seat at the table bieden, volstaat niet meer. Niemand neemt meer genoegen met die redelijk vrijblijvende symboolpolitiek. Het is nu tijd voor een gesprek over welk eten er op tafel komt en wie welke portie krijgt. Culturele instellingen moeten zichzelf opnieuw uitvinden of zullen ten onder gaan. Ik voorzie een hoop sterfte in de culturele sector het komende decennium. Want de keuze tussen die extra stap zetten en de klok terugdraaien naar een homogeen verleden, is een wel erg radicale. Het is het culturele equivalent van de keuze tussen vrede en burgeroorlog.”

En hoe heeft IDFA zich op de nieuwe realiteit voorbereid? “In 2018 hebben we de 5050/2020 Pledge onderschreven, waarmee we onszelf de taak stelden minstens de helft van de programmering te wijden aan vrouwelijke makers. Een jaar later hebben we het begrip gender opgerekt voorbij de binaire tweedeling tussen man en vrouw. Anno 2024 durf ik te zeggen dat we geslaagd zijn in onze opzet. En dat komt deels door het aanpassen van terminologie. De Masters-sectie is omgedoopt tot Signed, omdat de oude naam automatisch deed denken aan mannen met een lange staat van dienst, waardoor getalenteerde maar minder bekende vrouwen niet zo snel aan bod kwamen. Door dingen anders te benoemen, gaan we er anders over nadenken.
“Gedurende mijn eerste twee jaar als directeur hebben we ook de formulering van de aanmeldingsformulieren aangepast. Oorspronkelijk stond erin gestipuleerd waar de filmmakers zich aan committeren als ze hun film inzenden – eigenlijk zoals bij alle festivals. Maar we hebben er nu een paragraaf aan toegevoegd waarin we zeggen wat de filmmakers van ons kunnen verwachten. Het is meer tweerichtingsverkeer geworden.”

Terugkijkend op 7,5 jaar IDFA, waar bent u het meest trots op? “Op de momenten – en dat waren er veel – waarop iemand me vertelde of schreef dat hij of zij zich volledig thuis voelt bij IDFA terwijl diegene dat op voorhand niet verwacht had. In verschillende delen van de wereld, maar ook hier in Amsterdam, zijn er filmmakers die denken dat IDFA niet voor hen is. Maar als ze komen dan merken ze dat het tegendeel waar is. Het meest recente voorbeeld betreft Raul Balai en Ehsan Fardjadniya, die dit jaar de poster en video voor de campagne hebben gemaakt. Ook zij waren sceptisch over hun toegang tot het instituut IDFA, maar we zijn erin geslaagd samen te werken, op een hands on-manier, in een artistieke productie die niet alleen ongemakkelijk is maar ook erg goed.”

Zijn er ook zaken waarin u voelt dat u tekort bent geschoten? “Op onze website is IDFA onderverdeeld in drie pilaren: instituut, festival en professionals. Ik had er graag een stevige vierde pilaar aan toegevoegd: teksten over film. Als je ziet hoeveel boeken er worden geproduceerd rond iedere editie van het filmfestival van Venetië – een plank vol! Zelfs de Viennale, dat toch een stuk kleiner is dan IDFA, zorgt ieder jaar voor een stroom publicaties. Het is zoveel makkelijker om te achterhalen wat er gedurende de sixties gebeurde in Cannes aangaande politieke tendensen, de ontwikkeling van het festival of wat dan ook, dan wat er in Amsterdam gebeurde twintig jaar geleden. Een archief met beschouwingen en analyses zorgt niet alleen voor een historisch bewustzijn, maar versterkt ook het idee van identiteit, wie je bent als festival. Maar zoiets is lastig te financieren. We hebben een beginnetje gemaakt, onder andere met Notes on a Festival voor professionele bezoekers, maar deze ambitie verdient een megaproject.”

Is het schrijven over film iets wat u zelf ambieert na deze periode als artistiek directeur? “Ik weet eerlijk gezegd nog niet wat ik ga doen. Ik ga eerst wat tijd met mijn familie doorbrengen en nadenken. Ik ben niet op zoek naar een baan maar heb een paar vage ideeën. Het zal wel schrijven, films maken of produceren worden – waarschijnlijk een combinatie. Ik keer terug naar waar ik vandaan kom, en waar ik thuis hoor.”


IDFA vindt plaats van 14 t/m 24 november 2024 op vele locaties in Amsterdam.