Nederlandse Filmacademie Lichting 2016

  • Datum 28-06-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

The Origin of Trouble

Deze week presenteert de Filmacademie de afstudeerfilms van dit jaar tijdens het Keep an Eye filmfestival. Grote aanwezige in de films van deze lichting van de Nederlandse Filmacademie is De Ander, niet verwonderlijk voor een groep jonge makers die zich opeens tot de buitenwereld moet gaan verhouden.

Het gemeenschappelijke thema De Ander is een passende, gezien de huidige vluchtelingenstromen. Maar of er daadwerkelijk een politieke motivatie achter zit is nog maar de vraag. Na een intensieve academietijd kan het ook opgevat worden als een nieuwe fase zelfreflectie: hoe verhoud ik me tot de wereld? Zoals oude spreuken ons al zeggen: "Wie naar buiten wil kijken, moet eerst binnen te rade gaan."

Alleen in David Eilanders Op Zuid gaat het ook echt expliciet over de multiculturele samenleving. Gebaseerd op een eigen ervaring, toont deze film een nachtelijke stadswandeling van twee twintigers door Rotterdam. De oude vrienden Jesse, Nederlands en studerend, en Tariq, van Marokkaanse komaf en met een enkelband, komen elkaar na jaren weer tegen. De sfeer is interessant, maar Eilander lijkt net te veel stof te hebben om binnen de gegeven tijd kwijt te kunnen. Bovendien heeft het scenario last van een geforceerd genuanceerde weergave: de good for nothing Marokkaan met enkelband dreigt niet alleen een kopstoot uit te delen aan een oude vrouw, maar ontfermt zich ook over een stervend vogeltje.

De buitengesloten ander zien we ook terug in In Kropsdam is iedereen gelukkig van Joren Molter, waarin een stille oorlog begint bij de bakker. Een man die als enige van het dorp een stukje cake eet op de informatiebijeenkomst van een nieuwe energieleverancier met windmolens, wordt binnen de kortste keren belaagd. Vreemdelingenhaat met het Nederlandse polderlandschap als Trojaans paard. Molters film roept Succes (2008) en Matterhorn (2013) van Diederik Ebbinge in herinnering.

Stefanie Kolks Clan biedt een gestripte variant van hetzelfde uitgangspunt, met het verschil dat hier juist iemand wil toetreden. Te midden van een woongroep die het land verbouwt en aardappels schilt probeert een vrouw aansluiting te vinden door telkens ongevraagd mee te doen. Kolk presenteert het als uitgebeende fictie. Door de natuurlijke stijl en het ontbreken van een verder plot komen verontwaardiging en verbazing van de woongroep over als re-enactment. Het roept de vraag op of dit niet nog beter tot zijn recht was gekomen als sociaal experiment in een documentaire.

Een verfrissende variant op ‘de ander’ is te zien in EIGEN van Malu Janssen, waarin via een tweeling de ander in onszelf centraal staat: groepsdynamiek van binnenuit. Janssens film gaat over de frictie die het oplevert om een gemeenschap van twee te zijn die altijd schijnt te moeten optreden als één. De opzet is simpel: samen met anderen volgt een tweeling een coachingssessie in een transparante, coconachtige tent in de natuur, alsof ze teruggeworpen zijn in de baarmoeder. Door haar hoofdpersonen neer te zetten als work in progress (het zogeheten werken aan jezelf) voelt de snelkookpan aan emoties volkomen logisch en zelfs rustig aan. Dat is niet alleen een verdienste van Janssen en haar crew: het indrukwekkende spel van Jip en Imke Smit tilt het naar een hoger plan.

Waren er ook fictiefilms met een ander thema binnen deze lichting? Jazeker, er was de enige echte genrefilm van het jaar, van Sander van Dijk. In zijn Neder-noir Dark Machine konden de afdelingen production design en muziek onheilspellend uitpakken (componist Stavros Markonis maakte zelfs een zwoele titelsong). Ambitieus gemaakt, maar meer leunend op zijn visuele stijl vol conventies dan op inhoud. Vraag blijft of het een ode is of een pastiche met knipoog; de femme fatale zweeft ergens tussen Jessica Rabbit en Dorothy Vallens uit Blue Velvet (1986).

Van een heel ander kaliber is Grijs is ook een kleur van Marit Weerheijm, prijswinnaar van zowel de AVROTROS Scenarioprijs voor scenarioschrijfster Saar Ponsioen als de Topkapi Films Fictie prijs. Een huiselijk drama dat op zijn best werkt wanneer het net als zijn hoofdpersoon, de jonge Cato (een mooie rol van Cécilia Vos), tast naar wat er nu eigenlijk binnen het gezin aan de hand is. Het Gelderse landschap is tegelijkertijd troostrijk en desolaat, mooi vastgelegd in pasteltinten door Martijn Melis. Wat afstevent op een loodzwaar drama krijgt verlichting in de vorm van de Vlaamse acteur Sam Louwyck als een zonderlinge figuur met vleugels in de schuur. Magisch-realisme als het broodnodige escapisme, een combinatie die doet denken aan het Italiaanse Le Meraviglie uit 2014 (eveneens met Louwyck).

still uit EIGEN

Documentaires
Ook in de documentaires ligt de nadruk op anderen, al dan niet als spiegel voor onszelf. Lichte uitzondering (want wanneer is iets geen reflectie) is Olivier S. Garcia’s The Mechanics, voortgekomen uit zijn zoektocht naar kinderlijke verwondering. In Engeland volgt hij twee oudere mannen die achter gesloten deuren aan machientjes werken, handgemaakt speelgoed dat poppetjes in werking zet en bijvoorbeeld een bootje op blokjes laat varen. Garcia brengt het als sprookjeswereld, compleet met voice-over die ons dingen toestopt als "they are all located in a little town by the sea…" Het is een gelikte vorm die doet vermoeden dat Garcia ook als reclamefilmer goed tot zijn recht zal komen.

Daartegenover staan de op meerdere manieren zoekende egodocumenten 2GETHER van Ava Meijer en Breng me naar ’t zuiden van Froukje van Wengerden. Meijers documentaire is een zoektocht naar de betekenis van vriendschap, ingegeven door jeugdvriendin Nauli die vlak voor de shoot haar medewerking terugtrok. Probleem is echter dat de daaruit voortkomende documentaire grotendeels als een brief aan de afhoudende vriendin blijft voelen. Als kijker voel je je daardoor vaak buitengesloten. Pas interessant wordt het als Meijers onderwerpen zich tegen haar keren, zoals wanneer zij de niet meewerkende vriendin Nauli terwijl de camera draait belt en deze zich afvraagt of de documentaire waar ze niet aan mee wil werken nu toch over haar gaat. Of wanneer de twee emo-vriendinnen die ze als stand-ins gebruikt haar verbaal aanvallen.

In Breng me naar ’t zuiden, een road movie per binnenvaartschip, zoekt de Friese Van Wengerden zichzelf in het andere landschap. Samen met haar vader vaart ze richting zuiden. Ook hier lijkt de vorm nog niet helemaal uitgekristalliseerd. Hoewel haar meanderende vragen ("zijn landschappen waarin mensen opgroeien te zien in hun gezicht?") mooi passen bij haar rivierdoorkruisende onderwerp, had ze toch baat gehad bij een duidelijkere koers.

Radicaler in vorm zijn de observerende docu’s van Marina Meijer en Paul de Ruijter. Bij hen staat geen groepsdynamiek of ogenschijnlijk zelfonderzoek centraal, maar observaties vanuit een ‘zelfverkozen’ isolement. Je zou het zelfs kunnen zien als een tegenreactie op groepswerking. In het geval van Meijers Cargo draait het om het leven op een cargoschip. Een in zichzelf gekeerde mannenwereld die zich ook in haar documentaire maar moeilijk laat doorgronden. Hoogtepunt is het contrast tussen de weidse setting en de lullige gesprekken vanuit de roodverlichte navigatiecabine. Een soort Statler en Waldorf aan het woord, de oneindige zee klein gekregen door geklaagde onderonsjes over kerst en koken voor jezelf.

Nog hermetischer is De Ruijters impressionistische Het nachtelijk halfrond. In zijn documentaire over het noordelijkste puntje van Europa waar twee maanden per jaar geen zon aan de horizon verschijnt, ontbreekt elk verhalend aspect. Het is film als gemoedstoestand. Even steriel als meditatief toont hij wat opdoemt in het donker: het felle licht van zonnebanken, geel schijnende straatlantaarns, en verder die diepzwarte achtergrond. De cinematografie van Roy van Egmond maakt er een bezwerend mysterieuze beeldenreeks van. Niet de meest toegankelijke films van deze lichting, wel de meest gedurfde.

Haaks op alle omzwervingen staat Tessa Louise Pope’s The Origin of Trouble. Naar het voorbeeld van Sarah Polley’s Stories We Tell (2012) onderwerpt Pope haar familie, en met name haar gescheiden ouders, aan een vragenvuur. Wat was de reden van haar vaders afwezigheid? Het is een simpele opzet met in de meeste gevallen simpele kaders waarin ondervraagden in huiskamersetting te zien zijn. Door iedere hoofdrolspeler in deze familiesaga te introduceren met speels vormgegeven subtitels (‘Vader, de Canadese filmmaker’ — ‘Moeder, de psycholoog’, etc.) en een heen en weer springende montage waarin iedereen die voor zijn beurt spreekt wordt terechtgewezen, zet het een eigen toon. Pope vertelt met vaart, humor én zelfrelativering. Zelfs zo relativerend dat ze er bijna op aan lijkt te sturen haar familiegeschiedenis als een mop te vertellen. Aan het eind van de rit blijken we echter in handen te zijn van een behendig filmmaakster die doseert omdat ze weet wat er nog komen gaat. Vakmanschap gecombineerd met volkomen openheid. Het leverde Pope niet alleen de VPRO documentaireprijs op, maar ook de KNF prijs van Nederlandse filmjournalisten.

Alexander Zwart

Alle films zijn deze week te zien in het Keep an Eye Filmacademie Festival in EYE, Amsterdam.

De Filmkrant besteedt de hele zomer aandacht aan de nieuwe lichting filmmakers van de verschillende academies. Wekelijks verschijnen er op de website interviews met afstuderende regisseurs.