Rob Houwer (1937-2025)

Het woeden van Rob Houwer

Rob Houwer. Foto: SCS/Nedfilm via Wikimedia Commons (CC0)

Op vrijdag 4 juli overleed Rob Houwer, legendarisch producent van Turks fruit en Soldaat van Oranje en gezegend met een stormachtige persoonlijkheid.

Nee, zijn afwezigheid in de docuserie Allemaal film had niets te maken met zijn reputatie de nukkigste man in de Nederlandse filmwereld te zijn, zei Rob Houwer in 2007 in De geruchtenmachine. Hij wilde alleen “nog niet worden ingeblikt”, aldus Houwer. “Meedoen voelt voor mij alsof ik overleden ben. Als een necrologie. Daar ben ik niet aan toe, want ik heb vijftien projecten op stapel staan.” De grote inblikker liet inderdaad nog lang op zich wachten. Op vrijdag 4 juli overleed Houwer in Amsterdam.

Houwer had in 2007 al lang rentenierend achterover kunnen leunen, maar dat paste niet bij de man. Al in de jaren zeventig had hij met onder meer Turks fruit en Soldaat van Oranje een flinke slag geslagen, maar stilzitten en nietsdoen zat niet in Houwers karakter. Net zomin als finesse en diplomatie, bleek later herhaaldelijk.

Jaren voordat Houwer een van Nederlands bekendste filmproducenten werd, was hij op zijn achttiende vanuit Hoogeveen naar Duitsland getrokken om in München te studeren, onder meer aan de Hochschule für Fernsehen und Film. In 1959 viel Houwer op met zijn regiedebuut Hondsdagen (Hundstage) en raakte betrokken bij een nieuwe generatie Duitse filmmakers die niks moest hebben van het bedeesde werk van haar voorgangers, net zoals jonge Franse filmmakers rond dezelfde tijd hun cinéma de papa verwierpen.

Opvallend genoeg werd Rob Houwer de enige niet-Duitse filmmaker die in 1962 het Oberhausen Manifest ondertekende waarmee de Neuer Deutscher Film werd ingeluid. “Papas Kino ist tot“, klonk het in Duitsland. Saillant detail: een paar van de uitgangspunten waar Houwer enthousiast zijn naam onder zette, waren het verwerpen van de commerciële film en de eis om bij een productie meer vrijheid tegenover commerciële partners te hebben. Later zou Houwer zich juist ontwikkelen tot een producent die zich overal mee bemoeide. “Bij het maken van een film is sprake van een piramide van talent”, zei hij in 1993 in een interview met Het Parool. “Eén man staat helemaal bovenaan: de producent.”

Na Hondsdagen volgden kortfilms als De sleutel (Der Schlüssel, 1961) en Aanmelding (Anmeldung, 1964), waarvoor hij een Zilveren Beer won op de Berlinale. Toch koos Houwer voor een carrière als producent. Tussen 1967 en 1970 produceerde hij acht Duitse films, maar ondertussen was hij in Nederland met Paul Verhoeven aan Wat zien ik!? (1971) begonnen, de verfilming van twee romans van Albert Mol over de Amsterdamse rosse buurt.

Houwer en Verhoeven begrepen waar je het publiek mee naar de bioscoop kon lokken. Bovendien kwam er hulp uit onverwachte hoek. Toen Wat zien ik!? in de bioscopen werd uitgebracht, zag schrijver A. den Doolaard zich genoodzaakt het publiek op tv te waarschuwen voor de seksscènes, en garandeerde zo onbedoeld het succes van de film. De zalen zaten vol. Naar verluidt was de film Houwers initiatief geweest; hij had de rechten op de twee boeken weten te verwerven. Na Wat zien ik!? produceerde Houwer nog één Duitse film voordat hij zich definitief in Nederland vestigde.

Promotiebeeld De vierde man (1983) met v.l.n.r. Paul Verhoeven, Renée Soutendijk, Jeroen Krabbé en Rob Houwer. Foto: Nedfilm via Wikimedia Commons (CC0)

De jaren zeventig werden het decennium van Houwers grote successen. Wat zien ik!? was in 1971 aan de kassa al een succes geweest (2,3 miljoen bezoekers) en met Turks fruit (1973; 3,3 miljoen bezoekers), Keetje Tippel (1975; bijna 2 miljoen bezoekers) en Soldaat van Oranje (1977; ruim 1,5 miljoen bezoekers) scoorde het trio Gerard Soeteman (als scenarist), Rob Houwer (als producent) en Paul Verhoeven (als regisseur) een hattrick. Turks fruit kreeg in 1999 als Film van de Eeuw een speciaal Gouden Kalf toegekend. Hoewel Houwer niet meer als regisseur werkte en niet voor de radicale vernieuwing zorgde waar de andere ondertekenaars van het Oberhausen Manifest voor stonden, blies hij als lid van dit drietal wel degelijk een frisse wind door de Nederlandse film.

Houwer produceerde nog veel meer films, maar niet met het succes en de statuur van die eerdere films. Sommige films flopten zelfs genadeloos, vooral die waarbij hij ook als scenarist betrokken was. De gulle minnaar (Mady Saks, 1990) en De zeemeerman (Frank Herrebout, 1996) werden zowel door pers als publiek neergesabeld en vervolgens met cement aan de voeten in zee gekieperd. Jaren later onderging Het woeden der gehele wereld (Guido Pieters, 2006) hetzelfde lot. Het dwingt enige bewondering af dat Houwer als scenarist toch koppig pogingen bleef doen.

Ondanks keiharde onderhandelingstactieken en een persoonlijkheid die regelmatig botste met wie er maar in de buurt was, was Houwer ook een betrokken producent, schrijft Eye Filmmuseum in een in memoriam op hun site. “Hij is niet te beroerd om uit eigen zak te betalen als hij vindt dat een nieuwe mixage nodig is. Dat zie je zelden bij producenten”, citeert het i.m. een oude uitspraak van regisseur Pieter Verhoeff. Die inzet en betrokkenheid hadden wel een keerzijde. “Ze leidde ook tot fricties en aanvaringen met regisseurs en filmvakmensen die zijn aanpak als ‘tiranniek’ ervoeren. Houwer eiste totale inzet en was van mening dat cast en crew tijdens draaiperiodes 24 uur per dag inzetbaar moesten zijn”, aldus het i.m. van Eye.

Over Eye gesproken. En ijdelheid. Twee anekdotes, die wel iets over de man zeggen. Anno 1988 zat Houwer in het bestuur van het Filmmuseum, de voorloper van Eye Filmmuseum. Het instituut gaf in die tijd een publicatie uit waarin voor elke film die in het Filmmuseum werd vertoond ruimte was voor maximaal twee regels beschrijving. Houwer eiste als bestuurslid dat in die tweeregelige beschrijvingen van ‘zijn’ films altijd werd vermeld dat hij, Rob Houwer, de producent was. Hoe de auteurs dat in die minieme ruimte moesten combineren met de plotbeschrijving zochten ze maar uit.

Een slepende en meer publieke kwestie is dat Eye Filmmuseum al jaren een retrospectief van Paul Verhoeven wil opzetten en daarvoor, noblesse oblige, Turks fruit en Soldaat van Oranje wil restaureren zodat ze in 4K vertoond kunnen worden. Houwer heeft die restauratie jarenlang tegengehouden omdat hij als voorwaarde stelde dat de Nederlandse staat de rechten op de films voor een aanzienlijk bedrag van hem kocht, terwijl de films nota bene deels met publiek geld tot stand waren gekomen. Tot zijn eisen zou Houwer zijn geïnspireerd door de aankoop van twee Rembrandts door het Rijksmuseum.

Een jammerlijke affaire, want een retrospectief van Verhoeven is niet het enige doel. De gerestaureerde films kunnen vervolgens nog tientallen jaren aan nieuwe generaties kijkers worden vertoond én zouden deel gaan uitmaken van een gerestaureerde Canon van de Nederlandse Film. We hebben het hier over twee essentiële films uit de Nederlandse filmgeschiedenis. Ze vertonen op de oude 35mm-kopieën doet de films geen recht. Houwers verzet tegen restauratie weerhield hem er trouwens niet van om in 2007 vijftien van zijn films als de Rob Houwer Film Collectie op dvd uit te brengen. Inclusief de ‘producer’s cut’ Tony de zeemeerman. Houwer vond blijkbaar dat De zeemeerman een beter lot verdiende. Dat dan weer wel.

Maar, eer wie eer toekomt, Houwer was ook de man die in 1983 de eerste Nederlandse lange animatiefilm werkelijkheid liet worden: de Olie B. Bommel-verfilming Als je begrijpt wat ik bedoel. Voor zijn verdiensten voor de Nederlandse film werd Houwer onderscheiden met een benoeming tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Bovendien verdient Houwer erkenning voor het feit dat hij z’n tijd op minstens één moment jaren vooruit was. Al gaf hij zichzelf die erkenning allang, zo blijkt in het boek Rap van fortuin, over de opkomst van commerciële tv in Nederland. Volgens auteur Arjan Snijders dichtte Houwer zichzelf daarin een sleutelrol toe. Op een moment dat echte commerciële tv hier wettelijk nog onmogelijk was – we schrijven 1985 – zette Houwer abonneezender FilmNet op. Houwer was ervan overtuigd dat film een grote rol zou gaan spelen wanneer commerciële tv echt van de grond zou komen. Om een krankzinnig lelijk woord te gebruiken: als content. In het hoofdstuk gewijd aan Houwer, dat de vorm heeft van een monoloog, zegt hij daar zelf over: “FilmNet had uiteindelijk een volwaardig station moeten worden. Een open kanaal, met veel films, voetbal en veel nationale producties. Het verschil met een succesvol RTL 4 zou niet zo groot zijn geweest.” Zover kwam het niet, en Houwer verliet het project in 1989. “Er zijn wel een aantal mensen die gezegd hebben dat ik de zaken meesterlijk gespeeld heb. Dat ik de grote winnaar ben geweest van het hele FilmNet-verhaal. In zekere zin is dat ook zo. In zakelijke termen is het absoluut niet oninteressant geweest. Maar het is zeker niet zo dat ik bereikt heb wat ik wilde bereiken.” In 1997 werd FilmNet voor een onbekend bedrag verkocht aan Canal+.

In 1993 kreeg Houwer een Gouden Kalf voor De kleine blonde dood met Antonie Kamerling, de verfilming van het boek van Boudewijn Büch. Daarna namen de successen af. Houwer heeft nog lang geprobeerd Soldaat van Oranje 2 van de grond te krijgen. “Na jaren van geruchten”, klonk het in 2001 optimistisch in een ANP-bericht, “wordt nu daadwerkelijk gewerkt aan een vervolg.” Niet dus. Houwer kreeg ruzie met financier Arteco, omdat hij ze geen inzicht wilde geven in de plannen. “Meneer Houwer wenst niet gecontroleerd te worden”, aldus een toenmalig advocaat van Arteco. Houwer deed die beschuldiging af als onzin. In 2013 probeerde hij het nog een keer. “Ik ben heel blij dat we de film toen niet hebben gemaakt”, vertelde Houwer toen. “Het scenario heeft nu langer kunnen rijpen.” De film kwam weer niet van de grond. De laatste film die Houwer als producent realiseerde, was de romkom Als je verliefd wordt uit 2012.

Rob Houwer beleefde hoogte- en dieptepunten, was “ijdel en vol branie” (Het Parool), “roemrucht” (de Volkskrant), “geslepen” (NRC), “geen gemakkelijk man, maar iemand die groot durfde te denken” (Monique van de Ven tegen Shownieuws). Hij was een van de mensen die de zalen vol liet stromen voor een Nederlandse film. “Rob Houwer heeft veel betekend voor de Nederlandse film”, zei artistiek directeur van het Nederlands Film Festival Ido Abram in reactie op Houwers overlijden. “Als producent was hij medeverantwoordelijk voor vele succesvolle Nederlandse klassiekers die nog steeds tot de grote publiekssuccessen gerekend kunnen worden.”

Van de Ven vertelde Shownieuws ook dat ze Houwer recent had benaderd om een documentaire over zijn leven te maken. Dat weigerde hij. Van inblikken wilde Rob Houwer nog steeds niets weten.