Gertjan Zuilhof (1955-2025)

Pionierend programmeur

Gertjan Zuilhof (links) met filmmaker Khavn De La Cruz tijdens IFFR 2012. Foto: Lucia Guglielmetti/IFFR

Met de dood van Gertjan Zuilhof heeft de filmwereld een eigenzinnig programmeur verloren, die niet alleen een stempel drukte op het IFFR maar ook de weg bereidde voor cinema uit Zuidoost-Azië en Afrika. Zuilhof gaf bovendien een nieuwe invulling aan zijn vak, als loyaal partner van filmmakers en promotor van het onbekende.

“Eigenzinnig” is de meest gehoorde typering van Gertjan Zuilhof, van wie deze week bekend werd dat hij op 3 maart jongstleden is overleden. Maar ook: eigenwijs, overtuigd van zijn eigen gelijk, standvastig, lucide, goed gebekt, niet te betrappen op valse bescheidenheid, radicaal en activistisch.

Dat amalgaam aan eigenschappen maakte Zuilhof tot een van de invloedrijkste filmprogrammeurs die Nederland gekend heeft. Gedurende de kwart eeuw dat hij in dienst was bij het International Film Festival Rotterdam was hij mede verantwoordelijk voor de verregaande internationalisering en de ontwikkeling tot een echt filmmakersfestival.

Zuilhof studeerde kunstgeschiedenis in Leiden maar zijn grote liefde was film. Hij begon zijn werkende bestaan als recensent bij Skrien en De Groene Amsterdammer, voordat hij begin jaren negentig werd aangenomen bij het IFFR. “We hadden toen net de overgang gemaakt naar het werken met een redactieteam: een groep programmeurs deed voortaan de selectie in plaats van alleen de directeur”, vertelt Sandra den Hamer, die in die jaren adjunct-directeur was. “Gertjan was een van de meest uitgesproken leden van het team. Hij was ook altijd op zoek naar het onbekende en eerlijk gezegd heb ik hem daarbij nooit op een misstap kunnen betrappen.”

In de eerste jaren van het redactiesysteem opereerde het programmeursteam als collectief. In catalogi van latere jaren staat bij films en programma’s de naam van de betreffende programmeur vermeld. Zuilhofs vroegste bijdragen zijn behoorlijk ‘meta’ en te typeren als ‘film over film’. Zo stelde hij het programma Cinema Narcissus samen, over filmmakers die zichzelf als onderwerp nemen – tegenwoordig een veel voorkomend fenomeen maar in de jaren negentig een noviteit. In 1997 speelde hij met Fake in op de mockumentary-golf, waarvan C’est arrivé près de chez vous en Forgotten Silver de belangrijkste exponenten waren. Het programma over schijnbare documentaires die uiteindelijk toch gescript bleken, kreeg in 2003 een pendant in de vorm van True Stories. “Als cinefiel maakte hij programma’s over de filmkunst zelf, genres en vertelvormen”, stelt Den Hamer. “Hij had een goede neus voor trends en ontwikkelingen. Zo maakte hij samen met Femke Wolting als een van de eerste programmeurs ter wereld een speciaal programma over de digital new wave.”

Toen het IFFR in 1996 een kwart eeuw bestond, organiseerde Zuilhof een gedeeltelijke herneming van de allereerste editie. Maar de 25 films die hij in gedachten had, waren in sommige gevallen extreem moeilijk te vinden. Het internet stond nog in de kinderschoenen en hij moest het ouderwets doen met archiefresearch en intercontinentale telefoontjes. De samenstellers van het terugblikkende IFFR Unleashed; 50/50 hadden het bij het vijftigjarige jubileum in 2021 wat dat betreft een stuk makkelijker.

Een ander hoogtepunt was On the Waterfront in 2001. Het bevatte allerlei klassiekers, waaronder Elia Kazans misdaaddrama uit 1954 waar het programma naar was genoemd. Maar ook uit acht films die speciaal gemaakt werden in het kader van Rotterdam Culturele Hoofdstad. Voor het eerst in zijn bestaan trad het festival op als opdrachtgever, van onder andere de Nederlandse Nathalie Alonso Casale, de Indonesische Garin Nugroho en de Amerikaanse onafhankelijk filmmaker John Jost, met wie Zuilhof vervolgens goed bevriend raakte.

“Gertjan heeft pionierswerk verricht als programmeur, niet alleen inhoudelijk maar ook met betrekking tot de programmeursrol zelf”, stelt Gerwin Tamsma, die twintig jaar zij aan zij met Zuilhof in het redactieteam werkte. “Voor hem was programmeren veel meer dan ja of nee zeggen tegen voorgestelde titels. Hij ging op zoek naar makers, bouwde een meerjarige relatie met ze op en liet ze niet zomaar los.”

Talent wist Zuilhof feilloos te herkennen, ook als het nog niet tot volle wasdom was gekomen. Zo besteedde hij al een retrospectief aan Michael Haneke toen de Oostenrijkse filmmaker nog enkel korte films op zijn naam had staan. Het bleek een vooruitziende introductie van de auteur die later doorbrak met Funny Games en in 2012 een wereldhit scoorde met Amour.

Reislustig als hij was, werd Zuilhofs blik steeds internationaler. Zijn aandacht ging daarbij vooral uit naar landen met een prille filmgeschiedenis. Vooral in Zuidoost-Azië was hij vaak ontdekker van filmmakers of stromingen. “Hij had ook het geluk dat toen hij in Myanmar of Maleisië was er net een golfje nieuwe makers was ontstaan”, vertelt Tamsma. “Die bracht hij naar Rotterdam – niet één of twee, maar allemaal. Als wij tegenwierpen dat daarmee de balans misschien een beetje zoek raakte, dan had hij daar geen boodschap aan. Zoals hij ook wel eens in een vergadering riep: ‘Als we consistent moeten zijn, komen we nergens.’ En daar had hij gelijk in.”

Naast Zuidoost-Azië leidden Zuilhofs ‘ontdekkingstochten’ naar het Afrikaanse continent, waar voor 2000 eigenlijk niemand in de internationale festivalwereld oog voor had. De IFFR-programmeur vond er nieuwe makers en bracht de informele infrastructuur in kaart. Al vroeg zag hij hoe China de plek begon in te nemen van de oude koloniale mogendheden; hij maakte er onder de titel Raiding Africa een reeks programma’s over. Het liefst had hij een uitwisseling tussen Afrikaanse en Chinese filmmakers op touw gezet, maar de hoge kosten lieten dat niet toe.

Op het Rotterdamse kantoor was Zuilhof tegen die tijd steeds minder te vinden. Ook als hij met festivalcollega’s naar Cannes ging – steevast gekleed in dandy-eske pakken – hield hij zich een beetje afzijdig. Hij had een eigen appartementje, keek vijf tot zeven films per dag en trok op met de Aziatische en Afrikaanse filmmakers die hij tijdens zijn reizen had leren kennen. “Terwijl hij in Cannes misschien wel op z’n scherpst was”, stelt Tamsma. “Tegenover kleine films was hij soms misschien iets te vergevingsgezind, maar over grote films kon hij rake oordelen vellen, totaal onafhankelijk van de algemeen geldende opinie.”

Toen Bero Beyer bij zijn aantreden als IFFR-directeur in 2015 de bezem door de organisatie haalde, was de programmeur naar zijn eigen gevoel nog lang niet klaar. Het afscheid van Rotterdam viel Zuilhof zwaar, hoewel hij bleef terugkomen voor de openingen. De rest van de tijd verbleef hij vooral in het buitenland, waar hij tentoonstellingen en filmprogramma’s maakte. Hij ging meer tekenen en stortte zich op projecten met filmvrienden als de Filipijnse Khavn De La Cruz.

Tijdens een laatste reis naar Tokio liep Zuilhof een legionellabacterie op die niet alleen zijn longen maar ook zijn hersenen aantastte. Zijn dochters Nikè en Daphne deelden later op Facebook het verloop van zijn ziekbed. Intensieve therapie kon niet verhelpen dat Zuilhof de controle over benen en handen verloor en zich niet meer verstaanbaar kon maken. Op deze manier wilde hij niet verder leven. Op 3 maart overleed hij. Gertjan Zuilhof was 70 jaar.