Ramata-Toulaye Sy over Banel & Adama

'Ik ben niet alleen een Afrikaanse regisseur'

Ramata-Toulaye Sy. Foto: Norman Wong

Voor haar debuutfilm liet Ramata-Toulaye Sy zich inspireren door Afrikaanse mythen en Griekse tragedies. Banel & Adama is een fabel over de obsessieve liefde van een jonge vrouw.

Banel (Khady Mane) is getrouwd met Yero, maar al enige tijd verliefd op zijn jongere broertje Adama (Mamadou Diallo). Als Yero overlijdt, gaat haar wens in vervulling: ze wordt aan Adama uitgehuwelijkt. Nu kan ze haar bijna obsessieve liefde voor de negentienjarige koeienherder zonder gêne uitdragen.

Ze wil met Adama “een eigen huis en eigen koeien”. Ze snakt naar een bestaan los van de mores van de islamitische gemeenschap waar de twee deel van uitmaken. De verraderlijke klanken in de soundtrack van componist Bachar Mar-Khalifé fungeren echter als een subtiel onheilsteken: deze film gaat over een liefde die nooit volledig tot bloei zal komen.

Het speelfilmdebuut van de Senegalees-Franse Ramata-Toulaye Sy (1987), dat vorig jaar in première ging in Cannes, speelt zich af in de Sahel-zone in het noorden van Senegal. Het is een regio die kampt met zandstormen. Zo zijn in Banel & Adama huizen te zien die volledig zijn verzwolgen door woestijnzand. Klimaatverandering heeft langere periodes van droogte tot gevolg, waardoor het leven in het gebied een steeds grotere beproeving wordt. Als visuele metafoor voor deze tragische ontwikkeling laat Sy de kleuren in haar debuutfilm langzaam vervagen.

Sowieso leunt Banel & Adama op een rijke beeldtaal, zoals in een nachtelijke scène waarin de maan haar licht schijnt op een beekje, terwijl Banel mijmert in de voice-over. Veel scènes hebben zo’n transcendent, dromerig karakter.

In het Rotterdamse Hilton-hotel vertelt Sy tijdens IFFR over haar visuele poëzie. “Mijn eerste grote liefde is literatuur, niet film. Ik probeer, als je het zo kunt noemen, visuele literatuur te creëren. Ik ben ten aanzien van de poëzie in mijn film geïnspireerd door auteur Maya Angelou. Het magisch-realisme komt dan weer van Toni Morisson. Ook de klassieke Griekse tragedies en Shakespeare zijn van invloed geweest.”

Daarnaast spelen West-Afrikaanse mythen en volksverhalen een rol van betekenis in Banel & Adama. De film spiegelt in die zin de identiteit van Sy. De Senegalese Française groeide op in Frankrijk, in een Senegalees gezin. “Ik kom uit twee culturen. Ik ben opgevoed in Frankrijk, met de Franse cultuur, maar ik heb van mijn ouders weer de Senegalese cultuur meegekregen. In de film vind je precies mijn dubbele identiteit.” Sy’s passie voor tragedies en literatuur werd nog eens aangewakkerd tijdens haar studietijd aan de prestigieuze Parijse filmacademie La Fémis.

Ze had altijd al oog voor de literatuurgeschiedenis, vertelt ze. “In Frankrijk begin je vrij vroeg met het bestuderen van klassieke literatuur, zoals de werken van Racine en Voltaire. En ook het theater was voor mij belangrijk, ik heb veel theaterstukken gelezen. Maar ik wilde nooit actrice worden.” Opvallend genoeg castte Sy voor haar debuutfilm geen professionele acteurs. Ze wilde een film maken die helemaal geworteld is in Noord-Senegal, met personages die de lokale taal, Pulaar, spreken.

Geen bioscopen
Dat bleek geen sinecure. “We hebben heel lang gecast, en ik kon maar geen Banel vinden. De streek waar wij zochten, de Futa, ligt ongeveer acht uur rijden van Dakar. Daar zijn geen bioscopen, mensen kijken weinig televisie. Ze zijn niet erg beïnvloed door allerlei beelden, zoals wij dat zijn. Het was moeilijk. Toen ik de casting eindelijk had afgerond, dacht ik na over mijn regiestrategie. Ik wilde dat de acteurs emoties uit hun eigen levens in de film gingen etaleren.”

Dankzij die insteek oogt de film naturalistisch, puur. Dat was toen Sy het script schreef al de intentie. Voordat de filmmaker aan Banel & Adama begon had ze al veel ervaring met het schrijven van scripts. Zo werkte ze mee aan het veelbekroonde Sibel (2018), van Guillaume Giovanetti en Çagla Zencirci. Daarnaast maakte Sy voorafgaand aan haar debuut een korte film in hetzelfde gebied. “Eigenlijk ben ik na het draaien van de korte film meteen aan de speelfilm gaan werken. De korte film draaiden we in 2020, in 2021 begonnen we met de voorbereidingen van Banel & Adama en in 2022 hebben we die gefilmd. In één stuk dus. De korte film heeft me geholpen om te weten wat ik wilde en om de durf te vinden een langere film te maken.”

Het resultaat is een film die organisch en intuïtief oogt. Maar Sy vertelt dat er achter die ogenschijnlijke intuïtie wel een heel systeem schuilt. “Ik maak voortdurend notities en ik schrijf alles uit. Hoewel tijdens het draaien sommige sequenties wel op intuïtieve wijze tot stand zijn gekomen, ben ik allesbehalve intuïtief. Ik neem altijd schrijfblokken mee en ik maak overal aantekeningen van.”

Opdrogen
Zo bedacht ze al ruim van tevoren dat de kleuren in haar debuutfilm gaandeweg zouden vervagen. Wie tijdens het zien van de film oplet, zal opmerken dat woestijngele vergezichten en prachtige fonkelblauwe jurken geleidelijk verbleken; alsof de film zelf doodbloedt. Sy legt uit: “Ik houd erg van metaforen. Dat het langzaam donkerder wordt, heeft te maken met het thema van de klimaatcrisis. Ik wilde breken met het visuele cliché dat bestaat van Afrika, van de mooie kleurrijke ansichtkaart. Mijn idee was om dat beeld langzaam te ontleden, door geleidelijk de focus te verleggen naar wat lelijk is, zoals een stervende koe, of de droogte an sich.”

Die vervaging heeft ook andere betekenis, vertelt Sy. “In het begin is Banel nog heel erg verliefd. Als de droogte aantreedt, dan is dat ook een metafoor voor de wijze waarop de liefde langzaam opdroogt. Kleuren en kostuums zijn zeker aan het begin van de film heel belangrijk. De cameraman, kostuumontwerper en art director hebben heel nauwgezet samengewerkt om een zekere coherentie te vinden.”

Het opdrogen van de liefde heeft eveneens te maken met het feit dat Banel naar iets verlangt dat onmogelijk blijkt. Zo denkt ze dat het betrekken van een eigen huis zaligmakend zal zijn. In de film is te zien hoe Banel en Adama een door zand verzwolgen woning uitgraven om in te wonen. “Openluchtdoodskisten” noemt Sy deze huizen: “Banel denkt dat ze daar haar geluk gaat vinden, en dat blijkt niet het geval. Dát is de tragedie van de hele film.” Daarmee zegt Banel & Adama iets wezenlijks over dat het verlaten van je familie in deze cultuur onmogelijk is. “Banel beseft dat als een baby in deze contreien wordt geboren, die cyclus niet wordt doorbroken. De gemeenschap zal altijd hetzelfde blijven.”

Banel & Adama is evenwel geen kritiek op de levenswijze van de Peul, benadrukt de regisseur, eerder een observatie. “Ik stel meer vragen. Hoe Banel zich moet verhouden tot haar gemeenschap. Hoe ze als individu binnen die gemeenschap kan leven.”

Tegen het einde van het gesprek vertelt Sy over de filmmakers die haar inspireren, Barry Jenkins en Terrence Malick. Ook verklapt ze dat ze haar volgende film niet in Afrika zal filmen. “Ik ben daar drie jaar achtereen geweest. Ik ben voor nu klaar met Afrika. Ik wil verhalen in Europa vertellen, misschien in Frankrijk of Engeland. Ik weet het nog niet.”

Een van de redenen om niet weer in Senegal te filmen is dat ze voortdurend met andere filmmakers met roots in Afrika (zoals Mati Diop, bekend van Atlantique, 2019) wordt vergeleken. Sy uit haar frustratie: “We verschillen enorm. Maar het is inherent aan mensen – mensen houden van hokjes. Om eerlijk te zijn: ik wil niet gedefinieerd worden als alleen een Afrikaanse regisseur. Ik heb ook andere verhalen te vertellen.”