Nadine Labaki over Capharnaüm

‘Kunst kan iets veranderen’

Nadine Labaki

Na enkele zuurzoete parabels verrast de Libanese actrice en cineaste Nadine Labaki met Capharnaüm, een snoeihard sociaal-realistisch drama dat ze absoluut moèst maken.

“Capharnaüm betekent ‘chaos’, ‘warboel’”, zei Nadine Labaki tijdens Film Fest Gent. “Het is ook een vissersdorp in Galilea waar Jezus tijdens een preek zei dat door de catastrofale toestand totale vernietiging dreigde.” Labaki (1974) draaide al twee komisch getinte metaforische drama’s (Caramel, Et maintenant on va où?) maar haar documentair-realistische Capharnaüm (winnaar Juryprijs van Cannes 2018), dat de harde realiteit toont van aan hun lot overgelaten straatkinderen in de sloppenwijken van Beiroet, is rauwer. “Titel én film waarschuwen en roepen op tot verandering”, verduidelijkt Labaki. “We leven in chaotische tijden en we moeten er iets aan doen! Men vroeg me de weinig commerciële titel aan te passen maar dat was geen optie. Capharnaüm is een film die ik moest maken en die enkel deze symbolische titel kon dragen.”

Wat lag aan de basis van Capharnaüm? “De vaststelling dat veel kinderen verwaarloosd worden, gedoemd zijn om rond te zwerven op straat. Wat me het meest trof is dat niemand hen nog lijkt op te merken terwijl ze constant in gevaar verkeren. Omdat ze geen stem hebben, negeren we ze. Dat is schuldig verzuim. Ik voel me, als deel van een systeem dat hen marginaliseert, medeverantwoordelijk. Daarom deze wake-up call.”

Na een documentaire openingsscène volgt een overlevingsverhaal en een rechtbankdrama. “Ik wilde niet te veel verzinnen maar vooral een realiteit vastleggen. De opzet was om achter de schermen te gaan en te tonen hoe de kinderen echt leven. Mijn schrijfproces was daarom verstrengeld met mijn research. Ik ging op zoek naar de kinderen, naar hun families en gemeenschap, naar de welzijnswerkers. Ik wilde ook meer weten over wetgeving en rechtspraak. Allemaal om het probleem te begrijpen en te bekijken vanuit alle invalshoeken. Tijdens mijn research merkte ik dat de meeste kinderen heel kwaad zijn. Aan de einde van elk gesprek stelde ik één vraag: ben je blij in leven te zijn? Meestal was het antwoord ‘nee’. ‘Ik heb niet gekozen voor dit leven, ik zou liever dood zijn.’ Velen van hen hadden al verschillende keren geprobeerd om zelfmoord te plegen. Ze zijn ook hard voor zichzelf: ‘Ik ben een insect, een parasiet. Ik ben niets, een hond is beter dan ik.’ Deze kinderen zijn woedend, ze weten niet waarom ze op aarde zijn. Voor mij kwam het erop aan die woede te vertalen en ervoor te zorgen dat hun stem gehoord wordt. Daarom dit verhaal van een kind dat zijn ouders gerechtelijk vervolgt omdat ze hem op de wereld hebben gezet. Indirect klaagt hij ook het systeem aan dat geen oplossingen voor hem vindt.”

De ouders hebben een eigen verhaal. “Ze zijn evenzeer slachtoffers. Wij zijn de rechter die hen veroordeelt. Voor mij was het belangrijk dat de ouders de kans kregen om te laten zien wie ze zijn. Tijdens mijn research ging ik hun huizen binnen waar ik vaak heel jonge kinderen alleen aantrof. Ik veroordeelde de ouders maar toen ik met hen begon te praten en hun perspectief ontdekte, besefte ik dat ik niet het recht had om vanuit mijn comfortabele positie te oordelen. Een dagelijkse overlevingsstrijd is afmattend. Ze zijn geneigd om het op te geven. ‘Niemand geeft om ons’, zeggen ze, ‘wat wil je dat we doen?’ Een moeder zei me: ‘Ik trouwde op elfjarige leeftijd, ik ben opgevoed met mishandeling, ik ken niets anders.’ Ze zien hun leven als een vicieuze cirkel van pijn en misbruik. Daarom introduceer ik een kind dat ijvert om het te doen stoppen. Capharnaüm wil die cirkel doorbreken en zegt: we moeten beginnen na te denken. Meer nog, we willen duidelijk maken dat het een plicht is om hierover te spreken, en geen keuze.”

Omwille van authenticiteit koos u voor niet-professionele acteurs en draaien op locatie. “Ik heb een probleem met het woord ‘acteren’. Ze moeten voor mij niet acteren maar gewoon ‘zijn’. Een jonge acteur vinden met Zains levenservaring was sowieso onmogelijk. Ik wilde ook helemaal niet de indruk wekken dat ik het verhaal of de personages verzin. Ik drong hun niets op. Want dan zou ik de realiteit manipuleren. Het ging me erom gewone mensen hun verhaal te laten vertellen vanuit hun realiteit. Als filmmakers stonden we ten dienste van hen. Het scenario was er om hun verhaal te vertellen en niet om een vals, verzonnen verhaal te brengen. Alles is geïnspireerd door authentieke ervaringen. Zelfs de tekeningen op de muur zijn echt en geen creaties van een art department. De kinderen zelf tekenden ze. We draaiden ook in echte sloppenwijken, gevangenissen en rechtszalen. Kortom, het ging om echte situaties met echte mensen op echte locaties.”

Dit is een politieke film? “Filmmakers moeten geëngageerd zijn. Cinema, kunst kan iets veranderen en het is onze plicht als kunstenaar om ons standpunt over de wereld en zijn problemen te delen. Kunst mag niet enkel kunst zijn, het is onze plicht als kunstenaar om betrokken te zijn in het leven van andere mensen en op verandering aan te dringen. De realiteit is immers dat we falen op elk niveau, dus er moet een alternatieve manier gevonden worden om de problemen op te lossen. Wij hebben alle regels en wetten opgesteld, in functie van een bepaald tijdperk met specifieke vereisten, en wij kunnen ze veranderen en aanpassen aan de huidige noden. Nee, we móeten dat doen.”