Kornél Mundruckzó over Jupiter’s Moon

De dialectiek van engelen

Het is geen superheldenfilm maar er gaat wel iemand de lucht in. Het vluchtelingendrama Jupiter’s Moon is een waagstuk van Kornél Mundruckzó dat weliswaar z’n gebreken kent, maar toch bewondering afdwingt.

Door Ronald Rovers

Films maken is risicio’s nemen en weinig Europese regisseurs nemen risico’s zoals de Hongaarse filmmaker Kornél Mundruckzó. Misschien is dat ook wel de reden dat hij nu met Gal Gadot (Wonder Woman) en Bradley Cooper (The Hangover) de thriller Deeper gaat maken. Dat wil zeggen, een nog groter risico nemen met een film met twee enorm populaire acteurs, gedraaid voor nog meer geld die nog spectaculairder is dan Jupiter’s Moon.
Dat risico is wat Jupiter’s Moon bijzonder maakt. Het is een film over vluchtelingen maar het is ook een spektakelfilm. Want een van die vluchtelingen blijkt een engel te zijn. Of ieder geval een mens die kan vliegen. Welke interpretatie je er precies aan geeft is aan de kijker. Wil je religieuze symboliek, dan is die er. In essentie gaat de film over de verhouding tussen wij Europeanen en zij vluchtingen. Tussen wij, mensen, en zij, mensen. Net als deze maand — en dat kan geen toeval zijn — Ruben Östlunds The Square en Sergei Loznitsa’s A Gentle Creature.
De film voelt net niet helemaal af want hier en daar wordt iets wat toch al voor de hand lag nog eens in de dialoog benadrukt. Een voorbeeld is de opmerking dat we als mensheid ‘vergeten zijn omhoog te kijken’. Dat we iets meer geloof en wonderen nodig hebben. Tegen de tijd dat die zinnen worden uitgesproken, is dat al wel duidelijk geworden. Het hele hoofdpersonage van Dokter Stern, een van de grootste schoften die je deze maand in de bioscoop zult ontmoeten, is de personificatie van dat idee. Maar Mundruckzó’s experimenteerdrift dwingt respect en bewondering af.

Met de extreemrechtse Fidesz-partij van Viktor Orbán aan de macht in Hongarije is het nieuws dat we in het buitenland lezen over de situatie van vluchtelingen in uw land nogal rauw. Hoe komt u van die harde realiteit tot de meer poëtisch-fantastische versie van Jupiter’s Moon? “Ik vond het belangrijk hier geen sociaal drama van te maken want dan stap ik weg van mijn eigen waarheid. Mijn waarheid, mijn blik op de wereld wordt bepaald door poëzie en genre, wat een heel ander perspectief oplevert. Het is een film over vluchtelingen maar het is meer dan dat. Het gaat ook over geloof, wonderen en de mogelijkheid om te ontsnappen aan de situatie waar we in Europa in zitten.”

U laat een wereld zien die snakt naar geloof en wonderen. Waarom moeten we bij een man die zweeft eigenlijk meteen aan engelen denken? En waarom laat u aan het eind dat jongetje zien dat telt bij verstoppertje spelen? “Ik denk dat hij een engel is. En omstanders denken dat ook, daarom praten ze allemaal met hem. Hij is niet normaal zoals de mensen in de film. Hij heeft geen karakter. Hij komt om te helpen. Dat voelen ze. Waarom ik dat jongetje liet tellen? Ik heb veel tijd in vluchtelingenkampen doorgebracht. Op een dag zag ik kinderen verstoppertje spelen. En die zin ‘ready or not, here I come’ had een enorme symbolische waarde. Het is niet eens een vraag: Europa, of jullie klaar zijn of niet, hier komen we.”

De Franse filosoof Gille Deleuze heeft ooit gezegd: met God kun je alles doen. Als God eenmaal in beeld komt, is alles mogelijk. Waarom noemt u dit dan science fiction. Waarom het niet gewoon een realistische film noemen waarin de meest absurde dingen mogelijk zijn? “Ik denk dat de film ondanks het verschijnen van een engel heel aards en realistisch is. De belichting en de kleuren suggereren wel iets van science fiction. Maar hij ook een actieheld. Het is echt een mix van genres. Als je speels genoeg bent, dan kun je die vrijheid waarderen. Misschien is het zelfs wel een kleine genre-provocatie.”

Op een ander niveau is het ook een provocatie. Engelen zijn een christelijk fenomeen. Maar u creëert een islamitische engel. “Het is een soort dialectiek. Vliegen was het eerste waar ik aan dacht voordat er ook maar iets van een verhaallijn was. Dat kwam in het kamp samen met de vluchtelingen. Ik heb veel tijd doorgebracht in een vluchtelingenkamp waardoor ik vragen aan mezelf ging stellen: wat kan ik doen, voel ik me nog steeds Europeaan? Ben ik nog steeds een moreel wezen?”

U hebt in het verleden nogal zwartgallige films gemaakt. Jupiter’s Moon heeft hoop en een groot hart, zou je kunnen zeggen. Bent u anders tegen de wereld aan gaan kijken? “Nee.” Lacht: “Ik ben nog zwartgalliger geworden. In theorie heb ik hoop gevonden. Vijf jaar geleden wist ik niet wat het probleem is. Ik voelde alleen spanning overal. Spanning, spanning, spanning. Nu weet ik wat het probleem is. Het heeft met onze menselijkheid te maken? Dat Stern zich opoffert voor iemand, dat heeft betekenis voor mij. Dat biedt troost en hoop.”

Als je naar recente Hongaarse producties op internationale filmfestivals kijkt, naast Jupiter’s Moon bijvoorbeeld Of Body and Soul en Son of Saul, dan valt de zoektocht naar de verhouding tussen mensen en transcendentie op. Net als de herhaalde aanwezigheid van kampen. “We hebben inderdaad gedeelde thema’s maar geen gedeelde filmische taal. In Roemenië is dat juist andersom. Ik weet het niet. Natuurlijk zijn we vrienden. We kennen elkaar allemaal. De filmwereld in Hongarije is wat dat betreft net een dorp. Om eerlijk te zijn: ik vind het fantastisch om deel uit te maken van die traditie. Je voelt dat er iets speels in zit, iets wat altijd vragen wil stellen en nieuwsgierig is.”

Voor iemand geïnteresseerd in politiek lijkt Hongarije een moeilijke plek. In welke mentale toestand verkeer je op dit moment als Hongaar? “Het is die mix van woede, spanning en chaos die je in de film voelt. Alles is in beweging. Daarom staat de camera in de film ook geen moment stil. Je kunt de realiteit niet uitzetten en even achterover gaan zitten. We hebben ons laten inspireren door de films van Alexei German. Dit is de Hongaarse realiteit nu. Niet alles is politiek maar heel veel wel.”