Johan van der Keuken over Bewogen koper
Een triomf van het gevoel
“Je kunt alleen maar toevoegen aan iets wat er al is,” zegt een muzikant in Bewogen koper, de nieuwe film van Johan van der Keuken. Hij doelt daarmee op de invloed van de inheemse trommel op het Europese blaasinstrument: het thema van Bewogen koper. Maar de uitspraak geldt evenzeer voor de films van Van der Keuken. Met Bewogen koper voegt Johan van der Keuken nieuwe elementen toe aan zijn toch al rijke oeuvre.
Bewogen koper is een lichte film. Een film met een toegankelijke structuur bestaande uit vier portretten en personages net als in Beppie en Blind kind 1 en 2 uit de jaren zestig.
Als ik Johan van der Keuken vraag of hij met Bewogen koper teruggrijpt naar eerder werk en definitief een periode achter zich laat van gecompliceerde films antwoordt hij lachend: “Je kunt het ene niet doen zonder het andere gedaan te hebben. Omdat ik complexe films heb gemaakt die grote politieke en historische thema’s behandelen, kan ik het nu anders aanpakken. Je kunt dat lichter noemen, maar voor mij is het belangrijk om met elke film een andere ingang te zoeken.”
Klassieke principes
Bewogen koper vertelt het verhaal van de Europese koperen blaasmuziek die samen met soldaten en missionarissen de koloniën veroverden. Van der Keuken volgt deze blaasmuziek in vier achtereenvolgende portretten van Nepal naar Suriname, Indonesië en Ghana. Zelf praat hij over een ‘estafette-structuur’ waarbij het stokje (= kopermuziek) telkens wordt doorgegeven aan andere personages in een vloeiende beweging.
Met deze doorlopende, heldere structuur wijkt Bewogen koper af van bijvoorbeeld Face Value met de 55 streng afgebakende portretjes en van Het oog boven de put met een veel dunnere, cirkelvormige structuur. In Bewogen koper zijn de verbanden direct en kort na elkaar.
“Bovendien”, voegt Van der Keuken er aan toe, “heb ik met Bewogen koper bewust teruggegrepen naar klassieke principes uit de documentairetraditie. In Nepal en Indonesië daal ik als het ware uit de hemel neer om uiteindelijk in het dal uit te komen. Andere scènes beginnen in de vroege morgen als de dag aanbreekt. Allemaal traditionele manieren om een portret te beginnen. Bovendien vertelt het Ghanees portret iets over hoe mensen zichzelf ensceneren in een soort auto-mise-en-scène: een verwijzing naar de cinema-vérité. Ik heb wel vaker klassieke portretten gemaakt met personages maar deze traditionele elementen waren dan opgenomen in een gecompliceerde vorm. In Bewogen koper is de vorm doorzichtiger: vier portretten waar ik aan vasthoud maar waarin tegelijkertijd een heleboel gebeurt.”
Hoe belangrijk is de vorm? “Als ik de vorm heb, in dit geval het estafette-idee, is de film er eigenlijk al. Maar bij de vorm hoort ook een gevoel. Het gevoel in Bewogen koper is de swing, het ritme. Zodra je in een cultuur komt waar niet alles wordt getemperd, hebben de mensen onweerstaanbare dansneigingen. Die emotie zit heel dicht bij mijn gevoel.”
Vloeiende beweging
Van der Keuken heeft de vier portretten uit Bewogen koper ook gevoelsmatig gerangschikt. De volgorde vertelt iets over hoe hij zijn onderwerp benadert. Het eerste portret over Nepal is ook als eerste gedraaid. Hierin zit nog een beetje “dat tastende”, zoals Van der Keuken het noemt. De film speurt naar zijn vorm: een vloeiende beweging. Beweging is niet alleen een vormprincipe maar ook een thema van Bewogen koper: de reis van de Europese kopermuziek naar de koloniën. Maar ook de reis terug en daarmee de invloed die inheemse slaginstrumenten hebben (gehad) op de westerse kopermuziek.
Van der Keuken: “De centrale beweging in Bewogen koper is de reis van de muziek. Van hier naar daar, van heden naar verleden en weer terug. In Nepal is die beweging nog fragmentarisch maar door steeds iemand naar het volgende fragment te laten lopen, breng je het onder in de vorm. De reis met de grote tuba door Suriname is een beweging die start bij het christendom en eindigt bij het Surinaams volksgeloof, winti. In Indonesië verbindt de oude opa het heden met het verleden. In Ghana ga je van Europa, met het interview met de Engelse producent, naar een begrafenis die weer heel Afrikaans is. Dit zijn een paar lijnen die ik uitzet in de vier portretten. In het laatste portret over Ghana kom ik uiteindelijk terecht bij kopermuziek waarin de traditionele beat een dominante plaats inneemt. De film eindigt met deze drums. Voor mij is Bewogen koper dan ook de overwinning van de drums over het koper en daarmee een triomf van het gevoel.”
Die bewegingen zijn niet rechttoe-rechtaan. U bewandelt ook heel wat zijpaden waarin u de muziek even links laat liggen. “Ja, af en toe laat ik het stokje vallen om het verderop weer op te rapen. Maar in elk van de vier portretten gaat het er uiteindelijk om hoe je terecht komt bij de kopermuziek. Het is heel spannend om al die verschillende manieren te zien waarop ik van de muziek wegga en er weer uitkom. Ik had ook het idee om deze bochten speels te houden. Geen bruuske sprongen maar met een boogje.”
Rob Boonzajer Flaes, de cultureel antropoloog op wiens onderzoek de film is gebaseerd en met wie u Bewogen koper hebt gemaakt had liever dat u dichter bij de muziek bleef? “Ja, dat is de spanning tussen de vrije film en de antropologische film. Rob wilde honderd minuten muziek in negentig minuten film. Hij denkt over muziek in termen van muziek en muzikanten, ik denk aan muziek in termen van film, dat wil zeggen het in visuele termen overzetten van werkelijkheid in fictie. Ik probeer films te maken die muzikaal zijn zonder dat daar een noot muziek aan te pas hoeft te komen. Ook Bewogen koper is een muzikale compositie in beeld en geluid. Het geluid van Nosh [Noshka van der Lely, partner en vaste geluidsvrouw van Van der Keuken, Cv’tH] is heel muzikaal en de beeldverbindingen zijn ritmisch gecomponeerd. Daarom vond ik het zo leuk dat in Rotterdam het publiek reageerde als bij een concert. Tussendoor werd er zelfs geklapt voor de muziekbands. Die vrijheid die het filmpubliek voelde, heb ik nog nooit zo meegemaakt bij een film.”
De documentairefilm is een informatief type film. U gaat ook nogal vrij om met het geven van informatie? “Ik ben aan meer gebonden dan alleen aan vorm en gevoel. Beweging en ritme moeten in de hele film blijven doorgaan maar daarnaast moet ik ook informatie kwijt kunnen. Het godsdienstig ritueel in het eerste portret in Nepal is wat dit betreft een cruciale scène. De beweging die ik in het begin opbouw, ligt daar minutenlang stil. Volgens de boekjes mag dat niet. Alles moet erop gericht zijn een film zo snel mogelijk op de rails te krijgen zodat de mensen weten waar het naar toe gaat. Maar ik moest hier een statement doen omdat ik er anders te laat mee zou komen. Ik moest hier vertellen dat Bewogen koper gaat over wat de mensen bezighoudt in hun hoofd: wat zit er in die koppen en hoe denken ze? Het op gang brengen van de film wordt hier vertraagd maar cutter Jan Dop en ik hebben meer techniek gekregen om dat in de montage te maskeren. De sprong is gigantisch maar hij lijkt minder groot dan in mijn vroegere films.”
Blind oog
In de films van Van der Keuken duiken steeds dezelfde beelden op: kader-in-kadershots, lange rijers langs huizenblokken, close-shots van lopende voeten, enzovoort. Deze beelden maken deel uit van zijn vaste ‘beeldenschat’. Ook in Bewogen koper zet Van der Keuken zijn karakteristieke idioom uit. Typerend daarvoor is het portret van de halfblinde saxofonist Jopie Vrieze.
Maakt deze ‘beeldenschat’ het makkelijker om keuzes te maken als u aan het filmen of monteren bent? “Je wordt iedere keer naar bepaalde beelden toegezogen maar tegelijkertijd moet je deze ook fris houden. Je probeert ze telkens iets extra’s mee te geven. Dat blinde oog van Jopie Vrieze moest ik hebben en uiteindelijk is het een geschenk gebleken. Door de christelijke uitspraken van Jopie kon ik de lijn van het Suriname-portret uitzetten: de reis met de tuba die start bij het christendom en eindigt bij het Surinaams volksgeloof van de winti-viering.”
Daar waar u in vroegere films uw mening duidelijk liet doorklinken, houdt u zich nu meer op de achtergrond. Beny u milder geworden? “Ik heb het gevoel dat ik buiten mijn zeer fysieke camerawerk altijd aanwezig moet zijn in mijn films. Face Value begin ik met een portretje van mezelf. In Het oog boven de put vertel ik een verhaaltje waarin ik zeg: ‘Ik ben erbij en zie het.’ Dat zijn verhaalvormen waarin ik mezelf een plaats geef. In Bewogen koper sta ik er meer buiten en geef ik met stukjes historisch materiaal informatief commentaar. Ik hoef mijn mening niet meer zo te poneren. Ik weet nu dat elke conclusie op zich weer onzeker is. Ik ga me ook meer verplaatsen in anderen. De mensen waar ik het niet mee eens ben, hebben ook een weg afgelegd. Maar ik maak me nog steeds kwaad over de dingen waar ik me vroeger over opwond.”
U blijft zich nog steeds afzetten tegen een te gemakkelijke beeldconsumptie? “Ja, ik vind dat een film na de eerste keer zien nog een reserve moet hebben, een geheim waardoor hij weerstand biedt tegen te snelle slijtage. Mijn films gaan tegen deze vluchtigheid in. Ook tegen de gedachte dat je alles moet begrijpen. Voor mij moet er in een film nog een ruimte zijn waar niet alles is platgetrapt. Ook dat gevoel blijft in mijn films belangrijk.”