Jeroen De Man over Cinema
'Zo’n klein, vervallen theater maakt nostalgische gevoelens bij me los'
Sinds vorige week is het toneelstuk Cinema te zien op de Nederlandse podia. Jeroen De Man regisseerde het hangout-stuk van de jonge Amerikaanse schrijver Annie Baker, waarin drie medewerkers van een vervallen filmtheater centraal staan. “Ik kon mijn liefde voor film kwijt in het stuk.”
Jeroen De Man is met een stapel uitgeprinte A4-tjes van in de weer. Een toneelbewerking van Tsjechovs novelle Het duel, zijn volgende stuk. “Een vete tussen Russische adel, maar dan met een sci fi-twist. Weer iets groots.” We hebben afgesproken in filmmuseum Eye om te praten over Cinema, zijn nieuwe stuk gebaseerd op de Pulitzer Prize-winnende tekst The Flick (2012) van Annie Baker. Een theaterstuk over film, waarin bioscoopmedewerkers Sam (Mark Kraan), Avery (Emmanuel Ohene Boafo) en Roos (Eva Laurenssen) tijdens het opvegen van de achtergebleven popcorn hun liefde voor film bespreken.
Maar terwijl de emoties hoog oplopen tijdens discussies over de beste Amerikaanse film van de laatste vijftien jaar, wordt steeds pijnlijker duidelijk dat die gesprekken ook vooral afleidingsmanoeuvres zijn van drie onzekere slackers opgesloten in een uitzichtloos bijbaantje. “Het is een fantastische tekst,” laat De Man (1980) zijn enthousiasme voor het stuk blijken. “En in eerste instantie heel iets anders dan ik normaal zou doen. Een realistisch stuk, waarin ogenschijnlijk weinig lijkt te gebeuren.”
Nostalgie
De Man studeerde in 2005 als acteur af van de Toneelacademie Maastricht, maar kwam via theatergezelschap De Warme Winkel met het regievak in aanraking. “Daar had iedereen per productie verschillende taken en zo ben ik ook af en toe gaan regisseren. Dat beviel goed, dus toen ik de kans kreeg om als huisregisseur bij Toneelgroep Oostpool en Het Nationale Theater aan de slag te gaan, heb ik die gegrepen. Al acteer ook nog steeds.”
Als theatermaker viel De Man de laatste jaren op met een aantal grootse, fantasievolle toneelstukken, waarin hij ook filmische technieken toepaste. In Ondertussen in Casablanca ‘monteerde’ hij scènes uit de actualiteit door de vertelling, voor Kinderen van Judas voerde hij een groep vampiers ten tonele en Ondine was een epos waarin fantasie en werkelijkheid door elkaar lopen. “Die spektakelstukken waren geweldig om te doen, maar ook telkens weer een uitputtingsslag. Na Ondine voelde ik de behoefte weer eens echt met een tekst aan de slag te gaan. Dus niet na te denken over uitbundige decors en ingewikkelde kostuums, maar iets kleins en intiems met een paar acteurs en de nadruk op spel. Zo kwam ik bij het werk van Baker uit.”
The Flick (door Ariane Schluter als Cinema vertaald) speelt zich helemaal af in een vervallen bioscoopzaal, waar schoonmakers Sam en Avery samen met filmoperateur Roos zorgdragen voor de filmvoorstellingen. “Ik was er meteen door gegrepen. Zo’n klein, vervallen theater, waar nog 35mm-celluloid gedraaid wordt. Het maakte nostalgische gevoelens bij me los. Die wereld ken ik nog van vroeger, toen ik als tiener bij een klein bioscoopje werkte in Amersfoort. Dan had je het gevoel achter de schermen bij de grote showbusiness wereld te werken, terwijl je in werkelijkheid gewoon kaartjes stond te knippen in een lokaal filmtheater. Baker heeft een scherp oog voor zowel de magische als tragische kanten daarvan.”
Filmnerd
Dat effect wordt verhoogd doordat Baker haar stuk laat plaatsvinden tijdens een (voor de filmwereld in ieder geval) culturele aardverschuiving: de overgang van celluloid naar digitale projectie. Want ondanks dat operateur Roos nog steeds 35mm-filmrollen draait, dient de digitale toekomst zich langzamerhand aan.
Vooral nieuweling Avery kan zich daar als purist druk om maken, een sentiment dat De Man deelt. “Ik ben een ontzettende filmnerd, dus die liefde voor celluloid begrijp ik absoluut. Dat was een andere reden om het stuk te doen: ik kon mijn filmliefde erin kwijt. De titels en weetjes vliegen je om de oren en om daar dan je eigen draai aan te geven was een feest. Baker schreef vanuit een Amerikaanse context en reflecteerde veel op Hollywood. Om het Nederlands te maken, heb ik me evenveel op de Franse en Italiaanse cinema gestort. Voor Nederland zijn die volgens mij even belangrijk.”
Nog een aanpassing: Baker schreef haar tekst in 2012 en inmiddels zijn streaming-platforms en televisieseries in zwang geraakt. In De Mans versie heeft operateur Roos het daarom wel even gehad met bioscopen. Ja, een serie, die binget ze nog wel in het weekend. Maar films, dat hoeft voor haar niet echt meer. Ook hebben een hoop nieuwe films hebben sinds 2012 hun stempel op de cultuur gedrukt. “Voor Baker was The Tree of Life bijvoorbeeld een film die het publiek helemaal verdeelde, maar die vond ik te oud als referentie. Wat is dan een goed 2018 alternatief? Ik heb gekozen voor Boyhood.” Dat De Man het goed aanvoelde, bleek toen de film tijdens de voorstelling ter sprake kwam. Links van me sloeg iemand een zucht van verrukking, rechts hoorde ik een snauw: ‘God, ik haat die film.’
Illusie
Opvallend genoeg wordt Cinema juist door dezelfde ongedwongenheid gekenmerkt als het oeuvre van Boyhood-regisseur Richard Linklater. Niet de plot staat centraal, maar de personages en hun levensvisies, die we zijdelings leren kennen. “Maar toch,” werpt De Man tegen, “hoe meer je in de tekst van Baker duikt, hoe meer je onder de indruk raakt van het ingenieuze spel dat ze speelt met filmreferenties en titels. Op het eerste gezicht lijkt er maar weinig te gebeuren, maar alles is tot in de puntjes uitgedacht. Het is bijvoorbeeld geen toeval dat Avery een deuntje fluit uit Jules et Jim, ook een verhaal over een driehoeksverhouding. Het is een veel rijkere tekst dan de schijnbare nonchalance ervan doet vermoeden.”
Die nonchalance werd paradoxaal genoeg ook bereikt door de voorstelling tot op de centimeter nauwkeurig te regisseren. “Dat was een van de grootste uitdagingen. Anders dan bij film, heeft theater iets artificieels. Omdat het publiek toch al naar een opzichtige constructie kijkt, kan je de illusie makkelijker verbreken. Bij film echter moet alles waarachtig zijn, als je de truc ziet ben je meteen uit het verhaal. Cinema werkt op dezelfde manier. Als toeschouwer moet je in die drie personages geloven en mag die illusie op geen enkele manier gebroken worden. Tijdens de repetitie hebben we daar dus ontzettend strak op gelet. Wanneer Mark Kraan tussendoor popcorn strooide en het lag op de verkeerde plek, werd de illusie meteen verbroken. We hebben het zo realistisch mogelijk gemaakt, door alles zo minutieus mogelijk voor te bereiden.”
Cinema voelt als een pleidooi voor de gezamenlijkheid van het filmtheater. “Die kameraadschap van het samen opgaan in een illusie, hebben we met de cast en crew ook ervaren. In de repetitieperiode hebben we alle films die in het stuk genoemd worden bekeken. Van Boogie Nights tot Jules et Jim tot The Talented Mr. Ripley. Wonderlijk om te merken hoe iedereen zijn eigen referentiekader heeft. Emmanuel is bijvoorbeeld nog maar vijfentwintig en sprak vol vuur over Avatar. Hij was toen precies de goede leeftijd voor de 3D-hype die rondom de film hing. Terugkijkend vielen de schellen echter van zijn ogen: wat een lelijk gedrocht en zo slecht gespeeld! Toen we daarna Interstellar keken zagen we hoe het wel moest: ook een special effects spektakel, maar door Matthew McConaughey zo serieus en intens gespeeld. Je wordt er helemaal ingezogen. Hopelijk heeft de kijker dat straks ook bij ons stuk.”
Cinema speelt nog tot eind december door het land.