Hollandse Nieuwe 2020: Niels van Koevorden en Sabine Lubbe Bakker over Kom hier dat ik u kus
In de reeks Hollandse Nieuwe beantwoorden makers wier films op de veertigste editie van het Nederlands Film Festival in première gaan elk dezelfde vijf vragen. Niels van Koevorden en Sabine Lubbe Bakker vertellen over Kom hier dat ik u kus, naar de roman van Griet Op de Beeck.
1. Waar gaat jullie film over? “Kom hier dat ik u kus vertelt over Mona, een meisje dat van jongs af aan leert te pleasen. Ook al moet ze daarvoor zelf (te) veel incasseren van de mensen om haar heen. Het gaat ook over tijd – over hoe tijd verstrijkt en hoe dit de verhoudingen in families juist uitvergroot in plaats van uitbalanceert. Ieders verleden is onontkoombaar, tijd heelt niet alle wonden.”
2. Waarom wilden jullie deze film maken? “Eind oktober 2014 gingen we het festivaljaar van Ne me quitte pas afsluiten in Nieuw-Caledonië, de verste plek waar onze film vertoond werd. Op Schiphol kochten we Kom hier dat ik u kus, om te lezen op onze lange reis of op het strand tussen de films door. We zijn dol op Vlaamse verhalen en het stond in het bestseller-schap. We moesten nog lachen omdat de titel deed denken aan vroeger. Toen we elkaar net kenden, heeft Niels één zin Bosnisch aan Sabine geleerd: ‘Dodi ovamo da te poljubim’, oftewel ‘Kom hier dat ik u kus’. Dit boek moesten we lezen dus.
“Toen we eraan begonnen werden we allebei al snel gegrepen. Het deed denken aan geuren die we kenden uit onze eigen Vlaamse kindertijd. We moesten ontzettend lachen om de herkenbare en soms moeizame familierelaties. En het boek leidde ons allebei tot tranen. ‘Als we ooit een speelfilm zouden maken dan zou een verhaal als dit echt iets voor ons zijn’, zeiden we tegen elkaar. Maar we gingen er van uit dat de rechten van zo’n populair boek sowieso allang verkocht zouden zijn.
“Ondertussen was ook ons Ne me quitte pas-avontuur zo’n beetje ten einde en hadden we vaker gesprekken over ‘het volgende grote project’. Over hoe je die klik weer vindt en beslist om ergens een paar jaar in te duiken. De angst dat we er actief naar op zoek moesten werd steeds groter. Tot er in maart 2015 een dvd-recensie van Ne me quitte pas verscheen in de Belgische krant De Morgen, geschreven door niemand minder dan Griet Op de Beeck. Haar oordeel was positief en de recensie mooi geschreven, maar tot onze grote verbazing stond de tekst vol met nodeloze fouten. Onze hoofdpersonen Bob en Marcel waren omgewisseld en onze producent Pieter van Huystee zou de film geregisseerd hebben. Op Facebook begonnen vrienden Griet op haar slordigheid te wijzen en voor we het wisten tagde ze ons in een bericht waarin ze haar excuses aanbood. We keken elkaar aan en zagen onze kans schoon. Vrij snel kwam er een bericht terug dat ze graag met ons wilde afspreken, dat ze met verschillende partijen in gesprek was maar dat haar filmrechten voorlopig nog beschikbaar waren.
“Bij een uitvoerig gesprek in een eetcafé in Rotterdam bleek dat het enorm klikte. We besloten om er allemaal een paar nachtjes over te slapen. Misschien was het omdat we nog een lief briefje onder de voorruit van haar auto deden (de enige met een Belgische nummerplaat), moeilijk te zeggen, maar toen we haar een week later voorzichtig opbelden om te vragen hoe ze erin stond, had ze haar keuze duidelijk al gemaakt. Ze had de uitgeverij verzocht alle lopende onderhandelingen te staken en ons een eerste optie te geven op het boek. Ze was ervan overtuigd dat wij haar verhaal genoeg zouden misbruiken om er volledig ons eigen ding mee te doen.”
3. Onze volgende film wordt nu eens… “We zijn bezig met een eigen idee, niet gebaseerd op een boek, over monniken en bier. Misschien ook geen film maar een serie. Niet dat we per se een serie willen maken, maar die vorm lijkt het meest geschikt voor het plan dat we hebben. Daar waar we bij Kom hier dat ik u kus de verhoudingen in een gezin hebben uitgediept, gaan we nu eens graven in de relatie tussen twaalf monniken.”
4. Wat heeft de Nederlandse film nodig? “Dat is lastig te zeggen in het algemeen. Maar daar ligt dan misschien ook ons antwoord. Elke film, elk project moet zijn eigen ontwikkeling doorstaan. Je kan bijvoorbeeld geen standaard budget voor een debuutfilm bepalen. Alle films moeten hun eigen pad bewandelen, en elk project heeft zijn eigen behoeftes. Meer maatwerk dus. Daar is trouwens best wel een beetje ruimte voor bij het Filmfonds, maar dat wordt niet door iedereen gezien en geprobeerd. We hebben bijvoorbeeld extra geld aangevraagd om eerder te gaan casten (nog tijdens het schrijven van het scenario), wat enorm hielp bij de laatste fase van het schrijven. Het filmfonds begreep dat en ging daar ook financieel in mee.”
5. Wat was een bepalend filmmoment in jullie levens? “Kort na de draaiperiode van Kom hier dat ik u kus waren we bij de première van Le jeune Ahmed van de gebroeders Dardenne. We waren redelijk ondersteboven van de film en besloten hen in ons beste Frans als twee groupies aan spreken. Zij vertelden over hun samenwerking: als de één in het script leest dat het niet in één take gedraaid kan worden, dan moet de ander de scène opnieuw bedenken zodat dat wel kan. Ze repeteren ook met acteurs op locatie en hun art director is erbij om te kijken hoe de mise-en-scène beter kan gaan werken. Het was overduidelijk dat er nog heel veel te leren valt, en we hadden al zoveel geleerd dachten we.”
Kom hier dat ik u kus gaat op 26 september door heel het land in première op het NFF en draait vanaf 10 december in de bioscoop.