Film in tijden van opsluiting

'Soms ging er een bom af als we aan tafel zaten'

The Ten Commandments

Na deze crisis zullen films verschijnen over het jaar 2020. Films over gezinnen die binnen leven, die door omstandigheden gevangen zitten. De Algerijnse vader van Omar Larabi zat tijdens twee oorlogen regelmatig thuis opgesloten en vertelt hoe de filmgeschiedenis is vergroeid met zijn eigen geschiedenis.

Mijn vader, Ali Larabi, maakte de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog (1954-1962) en de Algerijnse Burgeroorlog (1991-2002) mee. Twee perioden waarin hij regelmatig thuis zat opgesloten en zich aan een avondklok moest houden. In de films die later over die conflicten verschenen, herkent hij het leed en de hoop van toen.

Mijn vader werd geboren in 1953 en groeide op in Tiaret, een kleine stad ten zuidoosten van Algiers, waar mijn opa zich wist op te werken tot bioscoopdirecteur. “In die tijd draaiden er vooral Franse en Amerikaanse films”, vertelt mijn vader over zijn eerste filmherinneringen.
“Algerijnse films zagen we pas later. De bioscoop die we bezochten heette Vox. Je kon twee films voor de prijs van één kijken. De zalen zaten vol. Hamani [zijn oudere broer, OL] was de kaartjescontroleur.” Mijn vader herinnert zich twee films in het bijzonder: The Ten Commandments (Cecil B. DeMille, 1956) en Spartacus (Stanley Kubrick, 1960). “Het waren commerciële films. Ik denk dat The Ten Commandments populair was vanwege de religieuze geschiedenis.”

En Spartacus? Ik doe de suggestie dat het historische epos van Stanley Kubrick, over de slaaf (Kirk Douglas in optima forma) die een revolte ontketent in het Romeinse Rijk, misschien wel zo geliefd was vanwege de onomwonden boodschap uit de film: de underdog die de strijd aanbindt tegen de almachtige heerser. Het zou immers niet lang duren voordat Algerije zich los zou proberen te maken van de Franse bezetter. Mijn vader vindt die interpretatie vergezocht. Zelf was hij toen zeven jaar oud, het zou best kunnen dat sommige volwassen Algerijnen in Kirk Douglas inspiratie vonden. (De onlangs overleden Douglas is een van mijn vaders favoriete acteurs.)

Dreigend gevaar
Er waren tijden dat bioscoopbezoek onmogelijk was, vanwege dreigend gevaar. Dan moest de familie in huis schuilen. Bingen behoorde uiteraard nog niet tot de opties. Het gezin luisterde veel naar de radio. “Televisies waren er niet. Er was een Egyptische zender die informatie verstrekte over de oorlog, daar luisterde mijn vader veel naar. Soms zaten we bij hem. We hadden in die tijd een klein huis; een kamer en een keuken. Wij zaten rond de kachel, een hout- en kolenkachel, pas na de onafhankelijkheid kregen we gas in huis.”

Films kijken in de bioscoop waar mijn vader tegenover woonde, was altijd riskant. Vanwege de buren. “Naast de bioscoop zat een kapper die lid was van de OAS [De Organisation de l’Armée Secrète, een extreemrechtse Franse beweging die begin jaren zestig tegen de Algerijnse onafhankelijkheid vocht, OL]. Soms zaten we thuis aan tafel en dan hoorde je een bom afgaan.”

Toch wist mijn vader telkens weer naar buiten te glippen. “Ik was een keer buiten aan het spelen op straat toen een Franse soldaat voorbijliep. Van mijn kant van de straat hoorde ik een schot. De schutter was een vrijheidsstrijder. We gingen direct naar binnen, deur dicht. Een kwartier later kwamen soldaten op de deuren bonken. Ze kwamen ons huis binnen en doorzochten onze spullen. Dat maakte ik vaker mee.”

Kind in oorlogstijd
De anekdote doet denken aan taferelen uit De slag om Algiers (La battaglia di Algeri) van Gillo Pontecorvo uit 1966 waarin de Algerijnse vrijheidsstrijd op weergaloze wijze wordt getoond. Franse troepen patrouilleren door de nauwe steegjes van de medina en zien in elke Algerijnse voorbijganger een verdachte. Ze doen voortdurend huiszoekingen, uit gevoelens van frustratie en wanhoop. Mijn vader vertelt hoe populair de film was. En is.

Ook noemt hij L’opium et le bâton (Ahmed Rachedi, 1969) naar het boek van Mouloud Mammeri, over een arts die tijdens de onafhankelijkheidsoorlog het chaotische Algiers verruilt voor het rustige Kabylische bergdorp waar hij vandaan komt. Maar ook daar breekt de hel los. Jean-Louis Trintignant – ook een van mijn vaders favoriete acteurs – speelt in de film een Franse deserteur. Mijn vader heeft het regelmatig over Trintignant, bekend van oorlogs- en verzetsfilms als Z (1969) en Il conformista (1970). De filmgeschiedenis is vergroeid met zijn eigen geschiedenis. Zijn anekdotes over een kind zijn in oorlogstijd zijn filmisch: “Je lag ’s avonds in je bed en je was bang. We hadden altijd iemand die op moest blijven, die zat dan in het hofje in het midden van ons huis. Mijn neef was vrijheidsstrijder en hield regelmatig de wacht. Ook omdat we buren hadden die tegen de onafhankelijkheid waren.”

Als vijf- of zesjarige kwam hij ooit midden in een demonstratie terecht. “Ik had het helemaal niet door, ik was heel jong. Ik kwam terecht in een manifestatie, met een heleboel mensen met Algerijnse vlaggen. Ze riepen ‘vive l’Algerie’. Toen het was afgelopen kwam ik thuis met bijna dichtgeplakte ogen van het traangas. Mijn moeder was ziedend.”

Revolutie
Over deze periode noemt mijn vader Rih al awras (The Winds of the Aures; Mohammed Lakhdar-Hamina, 1966), een film die zich afspeelt op het Algerijnse platteland waar FLN-strijders een guerrillaoorlog voeren tegen de Fransen. Lakhdar-Hamina’s Ahdat sanawovach el-djamr (Chronicle of the Years of Fire) werd in 1975 in Cannes bekroond met de Gouden Palm. De film toont de Algerijnse revolutie vanuit het perspectief van een boer. En natuurlijk Loin des hommes (David Oelhoffen, 2014), een film die ik voor de Filmkrant enkele jaren geleden samen met mijn vader keek. Daarin speelt Viggo Mortensen een Algerijnse schoolmeester met Spaanse roots die in het Atlasgebergte een Algerijnse boer moet escorteren naar het schavot.

“Veel films speelden zich net als de oorlog af buiten de steden, waar Algerijnen vochten in bijkans ondoordringbare bossen. Zelf ging ik regelmatig naar mijn oom en tante op het platteland. Dan zag je soms Fransen patrouilleren. Mijn oom en tante hebben voor de vrijheidsstrijders gewerkt: mijn tante bakte brood en maakte thee, en mijn oom bond het proviand op een paard en trok de wouden in.”

In 1978 kwam mijn vader naar Europa. Hij kon een opleiding tot voorman doen in achtereenvolgens Regensburg en Wupperthal. Uiteindelijk leerde hij mijn moeder in Nederland kennen. Sinds die tijd probeert hij Algerije jaarlijks te bezoeken. Dat was tijdens de Algerijnse Burgeroorlog – en de onlusten die hier eind jaren tachtig aan voorafgingen – een onmogelijke opgave. “In 1987 ging ik met jou [Ik was toen twee jaar oud, OL] en je moeder. Negen jaar later ben ik pas teruggekeerd.”

Spannende tijden
Dat waren spannende tijden, ook voor ons thuisblijvers: Algerije zat middenin het ‘Zwarte Decennium’. Mijn vader licht toe: “Ik kwam op het vliegveld en Hamani en Kadi [zijn andere broer, OL] waren daar met een auto. We konden niet direct van Algiers naar Tiaret vanwege wegafzettingen. Dus moesten we naar een wijk in Algiers waar mijn neef woonde. Mijn neef was kolonel in het leger en woonde in een beschermde wijk omringd door grote muren. Maar voordat we bij hem arriveerden, maakte Kadi een fout door ergens rechtsaf te slaan. Richting een militaire barrage. Als we toen niet direct waren gestopt, hadden ze gewoon geschoten. Vervolgens moesten we de auto uit en werden we gefouilleerd. Die nacht hoorden we voortdurend schietpartijen.”

Kijk Papicha nu online via Picl.

Hij noemt twee recente films, Papicha (Mounia Meddour, 2019) en Des hommes et des dieux (Xavier Beauvois, 2010). Eerstgenoemde draait om een jonge Algerijnse vrouw die in 1997 een modeshow wil opzetten. Dat zet natuurlijk kwaad bloed bij islamisten die de vrije kledingkeuze willen verbieden. Het gevaar van wegafzettingen komt ook nadrukkelijk naar voren in de film. Des hommes et dieux gaat eveneens om religieuze fanatici die de wereld naar hun hand willen zetten. De film is gebaseerd op een waargebeurd verhaal uit de jaren negentig over een groep vastberaden cisterciënzer monniken in een Algerijns klooster die door terroristen onder druk worden gezet om het land te verlaten.

Bastion van perversiteit
Na de oorlog sloten de meeste bioscopen. Vermoedelijk als compromis tussen de regerende partij, de FLN, en de islamisten: bioscopen worden in religieuze kringen gezien als bastions van perversiteit. Dat lijkt nu weer te veranderen, met jonge filmmakers als Hassen Ferhani die het Algerije van nu documenteren – weliswaar vanuit Parijs en met Europese subsidies, maar toch. Zoals in het majestueuze, op IDFA bekroonde Roundabout in My Head (2015) en in zijn recente 143 Sahara Street (afgelopen november te zien op IDFA en nu online via Movies That Matter).

Mijn vader hoopt dat nieuw talent kan bijdragen aan een opleving; dat de bioscopen net zo zullen floreren als toen hij opgroeide in de jaren zeventig. Maar dan moet er nog veel gebeuren: de Algerijnse overheid verbood vorig jaar om onduidelijke reden vertoningen van Papicha, waardoor het bijna een mogelijke Oscarinzending misliep (de film werd uiteindelijk wel ingezonden, maar niet genomineerd).

Mijn vader vertelt over zijn herinneringen aan de bioscoop uit zijn jeugd, de zogeheten Casino. “Dat was een bioscoop zoals je die hier in Europa hebt. Ik zat op het vwo, en dan kwamen na school vrienden vragen of ik die avond met hen een film wilden zien. Dat was voor ons echt een avond uit. Met alles wat een bioscoop te bieden had, met in de pauze wat te drinken en te eten. Het waren bijna altijd westerse films.” Hij lacht : “Dan was je anderhalf uur in Europa, en ging je daarna weer naar huis.”

Hij herinnert zich de vertoning van Joe (John G. Avildsen, 1970), met Peter Boyle als hippiehatende maniak. “Dat was een film met hippies die joints roken, dat soort dingen. Ik zat thuis bij mijn vader. Ik droeg een armband, had een baard. Hij zei tegen me: ‘Je bent net als die mensen uit de film; ik weet alleen niet of je dat spul ook rookt.’ Toen heb ik tegen hem gezegd, ‘ja misschien wel’.”


Van de genoemde films zijn Papicha, The Ten CommandmentsSpartacusLoin des hommes en Des hommes et des dieux in Nederland te zien via verschillende VoD-kanalen.