Spike Jonze over Being John Malkovich
'Iedereen wil wel eens iemand anders zijn'
Fotograaf, filmregisseur, reclamefilmer, stuntman, acteur, journalist, producent en fervent skateboarder, het zijn slechts een paar van de hoogtepunten op het curriculum vitae van Spike Jonze. De Filmkrant sprak met hem tijdens het Filmfestival Venetië, waar zijn speelfilmdebuut Being John Malkovich in première ging.
Je kunt hem maar beter niet naar Richard Koufey vragen. Spike Jonze neemt zijn alter ego als choreograaf van de Torrance Community Dance Group buitengewoon serieus. Zo serieus, dat hij tijdens de uitreiking van de MTV Awards, waar hij als Koufey optrad, weigerde zijn vermomming af te leggen. Zo serieus dat hij een interview vol kan kletsen over hun samenwerking.
Richard Koufey? Iedereen die weleens clipjes scant op MTV, heeft hem inmiddels opgemerkt en bewonderd, de bekroonde videoclip bij ‘Praise You’ van Fatboy Slim, waarin Koufey en zijn dansers een semi-spontaan optreden in een Amerikaans winkelcentrum geven. De maniakale danspassen en malle bokkensprongen van de ogenschijnlijk uit het publiek van een talkshow samengestelde dansgroep die het lullig-leuke muziekje (inclusief dadada-refreintje) begeleiden, zijn nauwelijks na te bootsen, zo ingenieus zit de struikel-choreografie in elkaar.
Puinkruin
Je kunt hem trouwens ook maar beter niet vragen waar zijn voornaam vandaan komt, want dan moet hij toegeven dat hij eigenlijk Adam Spiegel heet en een rijke erfgenaam is en hee, hij heeft niet voor niets zijn school niet afgemaakt om zijn leven aan het skateboarden te wijden. Oh ja, daar komt die naam trouwens vandaan, het was de beste omschrijving voor dat kleine schlemielige ventje met die puinkruin op z’n kop.
Spike Jonze (1969) is Hollywoods nieuwste wonderkind. Met zijn dertig jaar heeft hij er al een stuk of vier carrières opzitten, van fotograaf en journalist voor diverse skateboard-tijdschriften tot reclamefilmer (Jonze filmde grote campagnes voor onder meer Nike, Nissan en Sprite) en videoclipmaker.
Met name in die laatste categorie wist hij al snel een naam te verwerven als geflipte en geniale goochelaar met beelden en verhaaltjes. Opgegroeid met televisie en MTV en met een fijne neus voor wat hip en cool is, kleedde hij de Beastie Boys in foute jarenzeventigpakken en met de vetste hoedje-petje-snorretje-vermommingen die het kostuumatelier in voorraad had voor hun videoclip ‘Sabotage’. Of hij herschiep de set van sitcom Happy Days voor het nummer ‘Buddy Holly’ van Weezer. En ook de opmerkelijke clips bij ‘It’s Oh So Quiet’ van Björk, ‘Da Funk’ van Daft Punk, ‘Elektrobank’ van The Chemical Brothers en ‘Crush with Eyeliner’ van REM zijn van zijn hand.
Het was op de set van die laatste clip dat hij bevriend raakte met leadzanger Michael Stipe van REM, die uiteindelijk lef genoeg zou hebben om met zijn productiemaatschappij Single Cell Pictures Jonze’s regiedebuut te produceren.
Ondertussen had Jonze, die zichzelf omschrijft als iemand die zich “altijd met volle overgave in een project stort” ook nog tijd om op te treden als stuntman en een rol aan te nemen in David Russells Three Kings (1999) als de wazige redneck Private Conrad Vig. Russell had hij weer leren kennen als scenarioschrijver van de uit productie genomen film Harold and the Blue Crayon, die anders Jonze’s debuut zou zijn geweest. Het kan raar lopen.
Poppenspeler
Wie al die zijpaden en toevalligheden in Jonze’s biografie bekijkt, kan zich iets beter voorstellen waarom hij als een blok viel voor het scenario van Being John Malkovich dat scenarioschrijver Charlie Kaufman hem eind jaren negentig presenteerde. Want je moet wel een gezonde affiniteit met ongeloofwaardige en bizarre situaties hebben, wil je met uitgestreken gezicht een komedie kunnen maken over de poppenspeler Craig (John Cusack), die nadat hij onder druk van zijn smoezelige echtgenote Lotte (Cameron Diaz) een baantje als archivaris bij het mysterieuze bedrijf Lester Corp. op de zevenenhalfde verdieping van het Merlin Flemming Building in Manhattan heeft aangenomen, een toegangspoort ontdekt tot het brein van filmster John Malkovich. Aanvankelijk probeert hij hier met zijn sexy kantoorgenote Maxine (Catherine Keener) een slaatje uit te slaan, door buiten kantooruren toegangskaartjes te verkopen aan iedereen die een kwartiertje in het hoofd van John Malkovich wil vertoeven. Al snel loopt de situatie uit de hand als zowel Craig als Lotte naar de seksuele gunsten van Maxine blijken te dingen en alleen Lotte, als zij zich ‘in’ Malkovich bevindt, haar verlangen bevredigd ziet. Hoogtepunt van de film is een scène waarin John Malkovich achter deze obscure praktijken komt en zijn eigen bewustzijn binnengaat. Maar ook daarna heeft de film nog een paar verrassingen in petto.
Hoe kreeg Jonze Malkovich zo ver dat hij de rol aannam? Jonze: “Ik geloof dat het de agent van Cameron Diaz was, die het script aan John Malkovich opstuurde. Het materiaal is zo mal, dat iedere acteur het wel wilde spelen, en natuurlijk wilden ze ook allemaal met die excentrieke regisseur werken. Maar alleen Malkovich nam echt een risico door de rol aan te nemen, daar was nog wel wat voorspraak voor nodig.”
Uiteindelijk zou Malkovich de rol aannemen op aanraden van Jonze’s schoonvader Francis Ford Coppola, met wiens dochter en collega-filmmaker Sofia Jonze vorig jaar in het huwelijk trad. Jonze: “Malkovich vond het script erg leuk, hij was ook wel vereerd, maar hij vroeg ons ook om het hem niet te makkelijk te maken. Dus toen hebben we nog wat geïmproviseerd met bepaalde scènes, om ze duisterder te maken. Het was een enorme opluchting dat hij de rol accepteerde, want zonder hem had de film niet gemaakt kunnen worden.”
Waarom niet? “Dat is eigenlijk meer een vraag die je aan Charlie Kaufman, de scenarioschrijver zou moeten stellen, want het is zijn idee. Maar ik geloof dat het gewoon een van die ideeën was die zich vastzetten in je hoofd en die je je dan gaandeweg niet meer anders kan voorstellen.”
Metafysische wirwar
Wat begint als een dadaëske komedie, waarin zonder al te veel visuele poespas of clownesk overacteren en met behulp van razendsnelle dialogen en absurde situaties de slappe lach steeds op de loer licht, ontpopt zich langzamerhand tot, zoals Craig zegt, “a metaphysical can of worms”. Allerlei vragen over identiteit en bewustzijn (wie ben ik? wat ben ik? wie ben ik als ik ‘ik’ zeg? en andere taalspelletjes om je op zaterdagavond of zondagmiddag mee te vermaken), worden op uiterst geestige wijze opgeroepen. Voor Craig is die metafysische wirwar een fluitje van een cent; als poppenspeler is hij immers al gewend om, zij het minder letterlijk, in de huid van iemand anders te kruipen en, zoals hij in de film zegt, “te voelen wat zij voelen, te zien wat zij zien”.
Maar Being John Malkovich gaat ook over roem en filmsterrendom, filmmaken en acteren en de droom van iedere fan: even als een vlieg op de muur kunnen kijken hoe zijn idool zich gedraagt als hij zich onbespied waant. Hoe John Malkovich zijn teksten repeteert, handdoeken bestelt, nog even steels in de spiegel kijkt voordat hij weggaat, met welke routinematige handelingen hij zijn sleutels en zijn kleingeld in zijn broekzak stopt.
Spike Jonze ventileert tijdens het groepsinterview in Venetië, waar de verzamelde filmpers als een soort onwelkome bonus ook nog een giechelende Cameron Diaz en Catherine Keener bij kregen, niet zoveel diepzinnige gedachten over de verschillende thema’s van zijn film. Maar dat kan ook komen doordat het merendeel van de journalisten alleen maar geïnteresseerd is in de vraag hoe het is om Cameron Diaz te zijn, waardoor de toch al niet als spraakzaam bekend staande Jonze steeds verder in zijn schulp kruipt.
“Elk personage in de film heeft zo zijn eigen redenen om wel eens iemand anders te willen zijn. En ze hebben ook allemaal hun eigen redenen om Malkovich te willen zijn. Iedereen wil wel eens iemand anders zijn dan zichzelf. Het gras lijkt immers altijd groener aan de overkant? Het leuke van het scenario is dat het materiaal erg rijk aan ideeën is. Het verhaal en de humor komen voort uit de karakters en de dialogen. Maar er zit niet echt één boodschap in. Wat mij wel heeft geïnspireerd is de geschiedenis van circusdirecteur P.T. Barnum, die aan het einde van zijn leven helemaal berooid en eenzaam achterbleef en toen probeerde zonder identiteit een nieuw leven op te bouwen. Het treurige van die geschiedenis is dat dat natuurlijk onmogelijk was.”
Surrealistisch
Hoewel zijn achtergrond als videoclipmaker en reclamefilmer misschien een gladde, gelikte film vol visuele poespas zou doen verwachten, is Being John Malkovich een vrij sobere film geworden. Hoewel ze op het eerste gezicht niet opvallen, zijn het juist de technische aspecten van de film die voor de surrealistische sfeer zorgen: de subtiele belichting, het spel met scherpte-diepte van de cameravoering, het geluid dat hol en vervormd klinkt zodra iemand zich in Malkovich’ hoofd bevindt. Ingenieus is ook het gebruik van claustrofobisch kleine ruimtes: de zevenenhalfde verdieping, het poppentheater, de kooi waarin Craig Lotte opsluit als hij in haar plaats naar een afspraakje van ‘Malkovich’ met Maxine wil gaan. De menselijke maat wordt hier voortdurend afgezet tegen andere maten. Dierlijke bijvoorbeeld (Lotte werkt niet voor niets in een dierenwinkel), maar ook meer eeuwige waarden van leven en dood en reïncarnatiedenken, dat het lichaam slechts als vehikel ziet voor een kringloop van keer en terugkeer.
Jonze wijt de surrealistische atmosfeer van de film aan de speciale lenzen die hij van de Zwitserse cultfilmer Nathaniel Hornblower te leen kreeg, nadat ze samen aan de clip ‘Sure Shot’ van de Beastie Boys hadden gewerkt.
Spike Jonze wordt tegenwoordig in één adem genoemd met collega-videoclipmakers als Chris Cunningham en Michel Gondry, die ook de overstap naar het filmdoek maakten. Bij Michel Gondry’s eerste speelfilm treedt hij zelfs op als uitvoerend producent. Het scenario voor Human Nature (2001) werd eveneens geschreven door Charlie Kaufman, waardoor er sprake lijkt van een heuse nieuwe stroming van geestverwanten. Jonze: “Ik denk dat we bij het draaien van videoclips en commercials hebben geleerd om efficiënt om te gaan met tijd en materiaal. En dat we daarom allemaal van tevoren goed moeten weten wat we willen. Dat maakt het werken heel prettig. Als je weet wat je wilt, ben je uiteindelijk veel vrijer dan als je maar wat aan rotzooit.”