Adina Pintilie over Touch Me Not

De weg naar bevrijding

Adina Pintilie

Met haar winnaar van de Gouden Beer in Berlijn nodigt Adina Pintilie je uit om vooringenomen ideeën over intimiteit, seksualiteit en lichamelijkheid overboord te gooien. Haar film weigert bovendien om zich te laten labellen: het vermengt feit en fictie en verwerpt de woorden documentaire, speelfilm en experiment. Pintilie: ‘We hebben een nogal vreemd beest gemaakt.’

Touch Me Not uitleggen is een opgave op zich. Zo not done als het volgens velen is om kunst als therapie te gebruiken, zo duidelijk gaat deze film daar tegenin. Hij is zelfs te bekijken als één lange therapiesessie, van probleemstelling tot de weg naar bevrijding. Zo begint de film met Laura, een vrouw van middelbare leeftijd, die een escort heeft ingehuurd. Alleen om te zien hoe hij zich bevredigt. Zelf aangeraakt worden ligt voor haar te moeilijk.

Of film als therapie nou not done is of niet, of misschien juist vanwege het doorbreken van dat opgelegde dogma: Adina Pintilie’s debuutfilm werkt bevrijdend. De Berlinale-jury onder leiding van Tom Tykwer bekroonde de film met de Gouden Beer. Het won er ook de prijs voor Beste Debuut.

Behalve alle positieve geluiden was er ook veel kritiek. Sommige filmjournalisten deden uw film gekscherend af als een ‘sexperiment’. Peter Bradshaw van The Guardian noemde het zelfs een oppervlakkige, onnozele winnaar die een degradatie van de Berlinale betekende. Hoe ervoer u zulke reacties? “Er was sowieso een enorme verdeeldheid onder filmcritici en journalisten, meteen na de Berlinale al. Van loftuitingen tot neersabelend. Als team begrijpen en respecteren we alle reacties die de film losmaakt. Wat ons vooral opviel terwijl we de afgelopen maanden over de wereld trokken is dat het publiek veel minder verdeeld is in zijn reactie. Het is hartverwarmend om te zien hoe de film wordt omarmd, hoe mensen zich na de vertoning emotioneel openstellen en ervaringen en gevoelens delen.
“Voor ons onderstreept het in ieder geval dat de meeste professionals in de filmindustrie, vooral aan de sales-, distributie- en theaterkant, de emotionele intelligentie van filmliefhebbers onderschatten. Touch Me Not onderzoekt intimiteit, een essentieel onderdeel van onze menselijkheid, op een moment waarop de dialoog daarover hard nodig is. Vandaag de dag zijn we zo bang voor de Ander. Onze film stelt juist voor die Ander op te zoeken.”

Uitgangspunt voor Touch Me Not waren uw veranderende opvattingen over intimiteit. Wat wilde u onderzoeken? “Het begon er allemaal mee dat ik als twintigjarige precies dacht te weten hoe het zat met intimiteit, hoe relaties werken, erotiek, schoonheid, lichamelijkheid. Nu, na jaren van uitproberen en ervaren, blijken al die definities toch veel complexer, vaak zelfs tegenstrijdig te zijn. De film begon daarom met mijn voornemen alles te willen ‘ontleren’ dat me over intimiteit is aangeleerd, of dat nu door familie of de maatschappij of school is geweest. Ik wilde herontdekken hoe mensen zich echt tot elkaar verhouden, hoe zij omgaan met intimiteit.”

Hoe bent u dit gaan toespitsen? “We zijn in 2013 begonnen met een uitgebreide casting, die meer dan twee jaar duurde. De nogal atypische casting leek meer op die van een documentaire. Ik zocht naar mensen die op dezelfde ‘golflengte’ als ik zitten, mensen die een persoonlijke sterke motivatie hadden om ook deze zoektocht aan te gaan en bereid waren die te delen met een publiek.
“Daarna brak er een periode aan van wederzijdse ontdekking, waarbij elke speler videodagboeken maakte over intimiteit. Die bespraken we dan via Skype. Daar kwamen dan nieuwe thema’s uit en scènes die we later zouden filmen. Zo ontstond er ook wederzijds vertrouwen en raakte iedereen steeds meer gewend aan de aanwezigheid van een camera.”

De uiteindelijke film is al omschreven als essay, maar ook als documentaire, wat de selectie voor IDFA nog eens onderstreept. Hoe zou u zelf die hybride van feit en fictie omschrijven? “Zelf zijn we erg tegen labels als ‘documentaire’, ‘fictie’ of ‘experiment’. Het past in geen van de categorieën. Zoals een van mijn castleden zei: ‘Het is een nogal vreemd beest.’ Het bevindt zich ergens op de dunne grens tussen werkelijkheid en fictie. Boven alles is het een onderzoeksfilm en een ‘dialoogfilm’ die je als kijker uitnodigt je vooringenomen ideeën over intimiteit, seksualiteit en lichamelijkheid te bevragen.
“Voor de casting die ik eerder noemde, werkten we met professionele acteurs en non-professionals. Acteren was ook helemaal niet van belang. Deze groep mensen durfde het aan hun echte levensverhalen te vermengen met fictie. Daarbinnen hebben we van alles onderzocht, van ontmoetingen tussen echte mensen met semi-fictieve personages tot aan re-enactment van herinneringen en dromen. Zo creëerden we een soort laboratorium, met fictie als een veilige ruimte om van alles uit te proberen.”

In ons voorgesprek had u het erover dat u de filmzaal als een ‘inherent organisch onderdeel’ van uw film ziet. Hoe bedoelt u dat? “Het idee van de film was altijd dat het een dialoog zou zijn, een uitnodiging tot een gesprek met de kijker. Vanaf het begin af aan hadden we daarom bedacht dat de vierde wand doorbroken mocht worden. Het was van belang dat de personages en de kijker elkaar recht aan zouden kijken, in gesprek zouden gaan. Om dit te bereiken, gebruikten we een autocue zodat de personages recht in de lens keken terwijl ik ze filmde. Ze konden zich dan opeens tot jou als kijker wenden. Gaandeweg merkte ik echter dat dat een Brechtiaans, afstandelijk effect had, het tegendeel van wat ik wilde bereiken.
“Een van de conventies van een filmzaal instappen is ‘suspension of disbelief’. Je gaat een andere wereld in en neemt afstand van de jouwe, terwijl het voor mij juist heel belangrijk was om de kijker in direct contact te houden met zijn eigen lichaam. Om dat te bereiken werden de camera en het filmen zelf onderdeel van de film. Zo maken we meteen de ‘gaze’ duidelijk. Als kijker zit je hier niet in die escapistische bubbel, je neemt actief deel aan een onderzoek en een dialoog. Als filmmaker ben ik net zo op zoek als het publiek. Net als de kijker zelf ontdek en beschouw ik de hoofdrolspelers.”


The Politics of Intimacy
Twee acteurs, een transgender sekswerker, een man die lijdt aan de zeldzame spierziekte spinale musculaire atrofie en zijn vriendin die keramist is. Zo achter elkaar gezet klinkt het als een onvoorstelbaar samengeraapte cast. Toch vormen deze personen de rode draad in Adina Pintilie’s Touch Me Not. Met als grote vraag: waar eindigt de persoon en begint het personage? Die vraag kan nog verder worden uitgebreid: waar begint en eindigt de film?

Door de de discussie en controverse die de vertoningen oproepen, reikt de film tot buiten de filmzaal, in het publieke debat. Zowel regisseur als veel castleden gaan buiten de film om in gesprek met het publiek, op een andere manier dan de gebruikelijke Q&A. De mensen die aan de film meewerkten hebben ieder een eigen invalshoek bij het onderwerp. Zo heeft de IJslandse acteur Tómas Lemarquis (Snowpiercer, Blade Runner 2049) zich ook verdiept in het sjamanisme. Transgender Hanna Hoffman kwam op haar vijftigste uit de kast en werkt nu als therapeutisch sekswerker, waarin ze net zo makkelijk haar universiteitsgraad in filosofie als haar liefde voor klassieke muziek verweeft. De gehandicapte Christian Bayerlein vecht als politiek activist voor de rechten van gehandicapten en houdt een blog bij over seksualiteit en immobiliteit: kissability.de.

Op verschillende festivals werd onder hun leiding al workshops gegeven over onder meer seksuele verlangens, en waren er publieke debatten onder de titel ‘The Politics of Intimacy’. Op IDFA in Amsterdam zullen regisseur Pintilie en meerdere castleden, onder wie bovengenoemden, in een Doc Talk in gesprek gaan met het publiek. Onderwerpen zullen uiteenlopen van persoonlijke grenzen en gender tot schoonheid en lichamen buiten de norm.

Adina Pintilie en zes castleden zijn op 18 november tijdens IDFA aanwezig in De Balie, Amsterdam voor een IDFA Doc Talk.