Touch Me Not

Kun je kijken zonder oordeel?

Docufictie Touch Me Not gaat taboes op het gebied van lichamelijke intimiteit te lijf. Dat is echter lang niet zo aanstootgevend als de mechanismen waarmee regisseur Adina Pintilie haar publiek onschadelijk probeert te maken.

Sinds documentairemaker Errol Morris er voor het eerst op kwam om zichzelf over de cameralens te projecteren, zodat de mensen die hij interviewt recht naar hem, en daarmee de camera en dus het publiek kijken, is zijn Interrotron-techniek door talloze makers gekopieerd. Ook Adina Pintilie gebruikt hem wanneer ze in Touch Me Not – tijdens het afgelopen filmfestival van Berlijn de omstreden winnaar van de Gouden Beer – haar personages persoonlijke vragen stelt over hun relatie met hun lichaam. Maar ze zette ook een camera aan de andere kant, zodat wij de maker zien vanuit het perspectief van de geïnterviewde. Haar gezicht draagt een gepijnigde uitdrukking. Dat beeld vervat de kern van Touch Me Not: zelfreflexiviteit. Een zelfreflexiviteit die uiteindelijk alles ondermijnt.

Pijnlijk intiem
Op het meest elementaire niveau gaat de film over vier personages: Laura, een Britse vrouw van middelbare leeftijd voor wie fysieke aanraking bijzonder onaangenaam is, en die met behulp van diverse sekswerkers en -therapeuten probeert van deze aversie af te komen. Dan zijn er Tómas, een haarloze man die moeite heeft met voelen en tijdens een workshop leert dat negatieve emoties ook geuit mogen worden, en Christian, een man die een progressieve spierziekte heeft en daardoor lichamelijk tot volmaakte passiviteit veroordeeld is. De ironie wil dat hij van de drie verreweg het meest comfortabel is in zijn lijf.

Pintilie maakt zichzelf via een voice-over tot het vierde personage in haar film; ze neemt op zeker moment zelfs de plek van de geïnterviewde in. In die pijnlijk intieme scène blijkt de focus op het fysieke alleen maar een omweg te zijn om ons te laten nadenken over wat wij op dat moment aan het doen zijn: kijken. En over wat met onze blik vaak direct meekomt: een oordeel.

Pintilie vraagt ons te kijken zonder te oordelen. Voor alle zekerheid dwingt ze dat ook min of meer af, want zodra een oordeel zou kunnen postvatten ondergraaft zij het fundament daarvan. Laura’s verhaallijn is grotendeels gescript, net als die van Tómas. Moeten we daarmee ook de ontboezemingen van de filmmaker zelf in een ander licht zien? En als dat zo is, wat betekent dat dan? Welk spel spelen we precies?

Zonder oordeel
Ook in het therapeutische taalgebruik van de intimiteitsprofessionals – voor een film die over kijken gaat is Touch Me Not bijzonder verbaal – wordt het oordeel opzichtig gemeden. Dat hoort bij het vak, maar gaandeweg bekruipt ook het gevoel dat ons oordelend vermogen het enige is waarop wél een ondubbelzinnig negatief oordeel mag rusten.

Is niet-oordelen eigenlijk wel mogelijk, en hoe ‘eerlijk’ is het om dat van je publiek te vragen? Wordt al die kwetsbaarheid niet een soort pantser? Durven film en maker eigenlijk nog wel ergens voor te staan? En kun je ook gewoon geen zin hebben in een film die de confrontatie met zijn eigen publiek probeert te ontlopen? Dat zijn veel vragen, maar gelukkig is een vraag nog net geen oordeel.

Het is ook niet uitgesloten dat dit alles nou juist is wat Pintilie in haar film aan de orde wil stellen; in dat geval is Touch Me Not een perfecte titel. Maar dat is het projecteren van een nieuwe betekenislaag op iets wat al is vastgelopen in een oneindige regressie. In dit spiegelpaleis wil je misschien liever op zoek naar de uitgang.