IFFR 2025: Adam Elliot over Memoir of a Snail
'We houden van de imperfecties'
Twee tragikomische levensverhalen in stop-motion, twee winnaars in Annecy: na Mary and Max in 2009 omarmt Adam Elliot met Memoir of a Snail opnieuw liefdevol de imperfecties van zijn personages en die van zijn onmiskenbaar handmatige animatiestijl.
Regisseur en scenarist Adam Elliot heeft met z’n tweede lange animatie Memoir of a Snail niet alleen opnieuw een originele, ontroerende en heel tragikomische (en daarmee bedoel ik: heel tragische en heel komische) film gemaakt, hij biedt en passant ook een antwoord op twee prangende issues die de filmwereld bezighouden: GenAI en het onzinnige idee dat je ‘tegenwoordig nergens meer grappen over mag maken’.
Dat antwoord is één en hetzelfde: omarm de imperfecties.
Ik spreek de Australiër in Annecy, op het belangrijkste animatiefestival ter wereld, waar Memoir of a Snail, net als zijn Mary and Max in 2009, de hoofdprijs zou winnen. Desondanks is Elliot een en al bescheidenheid: hij is “een heel luie schrijver” en in Australië “hebben we maar een beperkt aantal stop-motion animatoren”, zodat de animatie “onbetrouwbaar en inconsistent” is en bovendien minimaal: “Meestal zitten mijn personages alleen maar.”
Gezien de kwaliteit en het succes van zijn animaties (voor kortfilm Harvie Krumpet won hij in 2004 een Oscar) lijkt die bescheidenheid misschien vals. Maar het is eerder een nationale trek, denkt Elliot: “In Australië houden we van zelfspot. Jezelf naar beneden halen, voordat iemand anders het doet.”
Wat voor een belangrijk deel de humor van Memoir of a Snail verklaart. Net zoals die ‘niet zo goede’ stop-motion animatoren juist heel goed passen bij de ruwe, rommelige stijl van Elliots kleiconstructies en zijn zelfverklaarde ‘gebrek aan fantasie’ betekent dat hij zijn inspiratie voornamelijk uit de werkelijkheid haalt – veel meer dan je gezien de uitzinnige gebeurtenissen in zijn films zou verwachten. En ook dat is iets positiefs.
Excentriek
“Bijna al mijn personages zijn gebaseerd op familie en vrienden. Of op mensen die ik tegenkom”, vertelt Elliot. “Ken je bijvoorbeeld Nick en Nancy? Dat zijn twee excentrieke tachtigers, hij met blauw haar, zij met roze, die elk jaar naar Annecy komen. Zij vertelde me wonderbaarlijke verhalen over haar leven. Bijvoorbeeld dat ze pingpong speelde met Fidel Castro. Pingpongen met Castro! Zoiets schrijf ik meteen op.”
En dat zit nu dan dus in Memoir of a Snail. Elliot heeft schriften vol met zulke eigenaardigheden. “Ik ken ook iemand die achterwaarts kan spreken en schrijven. Dat fascineert me mateloos. Hij vertelde me dat als je ‘Luna Park’ achterstevoren uitspreekt, je ‘anal crap’ krijgt, haha!” Als ik enthousiast aanvul dat ‘boobytrap’ achterstevoren ‘party boob’ is, grijpt hij direct naar zijn aantekenboekje.
Dat Luna Park, dat in de film zit, is een mooi voorbeeld van Elliots stijl: ik ken Melbourne niet, dus ik wist niet dat dat daar een beroemd pretpark is – ook geïnspireerd door de werkelijkheid dus. En als je het echte park naast Elliots versie ziet, is die laatste zowel grappiger als verontrustender – maar zonder enige twijfel vormgegeven met liefde. Net als zijn versie van Melbourne’s Brunswick Street, vol details die een eenmalige filmkijker waarschijnlijk ontgaan.
Verontrustend
Precies zo benadert hij zijn personages: ze zijn grappiger dan hun inspiratiebronnen, verontrustender ook, maar altijd benaderd met liefde, inclusief hun imperfecties. En iedereen in zijn wereld heeft wel iets – dat ‘iedereen’ is belangrijk. “Net als zoveel mensen ben ik vroeger gepest. Ik houd er niet van als één iemand eruit wordt gepikt.” En daarom is er naast de mislukte straatartiest die aan de drank is geraakt (maar nog steeds een liefhebbende vader is), bijvoorbeeld ook nog een eenzame hoarder die zich alleen bij slakken op haar gemak voelt (maar vriendschap vindt bij een oudere vrouw), een dementerende senior die haar pink verloren is (maar zelf enthousiast vertelt hoe dat gebeurd is) en een onbetrouwbare obesitas-fetisjist (die op zijn eigen, tragische manier toch echt van zijn object van verlangen houdt).
Dat vetmesten van onze hoofdpersoon, die pas na een tijdje het planmatige achter haar voederschema ontdekt, en het vervolgens weer afvallen, was een punt waarover de Australische subsidiënten hun twijfels hadden, erkent Elliot. “Eerst waren ze bang dat ik dik zijn zou bespotten. En daarna dat ik juist zou beweren dat je alleen maar gelukkig kan worden als je afvalt. Maar ze is daarna nog steeds fors, alleen een beetje minder.”
Met mensen lachen
Belangrijk punt: hij vond deze bezorgdheid geen onzin. En hij overtuigde de geldschieters met zijn benadering: ondanks de lange lijst heikele issues die voorbijkomen in zijn films, krijg je nergens de indruk dat hij iemand belachelijk maakt. Met andere woorden: ja, je kan echt nog altijd elk onderwerp komisch benaderen, uitvergroten en karikaturiseren – de vraag is alleen: hoe?
Bij Elliot is iemands beperking of probleem vaak genoeg het onderwerp van een grap, maar nooit de clou. Simpel gezegd: de echte mensen die zijn inspiratie vormen, zouden het zelf óók leuk moeten kunnen vinden. “Het is het bekende idee van niet over, maar met mensen lachen”, stelt Elliot. “Als dit een echt iemand zou zijn, hoe zou ik die dan benaderen? Hoe zou ik over hen praten?”
Ook de serieuze, vaak bekende acteurs die zijn personages inspreken staan garant voor een genuanceerde vertolking. Na Philip Seymour Hoffmans magistrale optreden in Mary and Max zijn er dit keer stemmen van Sarah Snook (Succession, 2018-2023), Kodi Smit-McPhee (The Power of the Dog, 2021) en zelfs Nick Cave (in een cameo die wordt afgekapt door een krokodil). Elliot tekent hierbij nog aan: “Ik houd niet van het woord ‘beperking’. Het gaat om mensen met iets dat je een tekortkoming zou kunnen noemen. Maar is het dat echt? Iedereen heeft imperfecties. En we moeten allemaal ophouden onze imperfecties te verbergen of te willen verbeteren.”
Elektroshocks
En daarom worden die imperfecties door Elliot en zijn team altijd omarmd. Het hoort bij zijn personages en die personages zijn op hun eigen, imperfecte manier de helden van zijn films. Elliot houdt van hen en dus houdt de film van hen en dus houdt de kijker van hen. Met één uitzondering, merk ik op: de fanatiek fundamentalistische christenen die hun gay adoptiefzoon met elektroshocks willen bekeren, komen er niet bepaald sympathiek vanaf. “En terecht!”, lacht Elliot, die daar verder geen probleem in ziet. Zelf vind ik deze eenmalige eendimensionaliteit toch een smetje, maar goed: ook Elliot heeft recht op een imperfectie.
Het uiterlijk van zijn personages is even imperfect als hun innerlijk. De vingerafdrukken in de klei, de oneffenheden, asymmetrische vormen en hoekige klompen zijn allemaal zo human-made als maar kan. “We houden van de bulten en de bobbels. Het is ook deels een reactie op hoe gelikt het medium geworden is. Zelfs Aardman is tegenwoordig soms een beetje te gepolijst. Wij zijn organisch en dat mag je zien.”
GenAI
Zijn handmatige kleianimatie staat daarmee van alle animatiestijlen het verst af van wat de huidige generatieve AI vermag. GenAI kent ook allerlei artefacten, maar die ogen vooralsnog juist uncanny artificieel en onmenselijk. “Dat is juist de schoonheid en het wezen van stop-motion: dat het met de hand gemaakt is. Maar ach, over vijf jaar kunnen ze mij vast ook nadoen”, verzucht Elliot.
In Annecy wordt zijn traditionele vakkundigheid in elk geval gewaardeerd: bij de zin ‘made by humans’ in de aftiteling laaide het applaus voor Memoir of a Snail nog eens op. “Ja, dat viel me ook op”, zegt Elliot. “Ik denk dat het bewijst hoe actueel die zin is. Kunstenaars moeten nu uitleggen: dit beeld is echt en dit beeld ook. Maar waarom moeten wij ons werk labelen? Waarom is het uitgangspunt niet dat AI zegt dat het AI is? Het is al zwaar genoeg om kunstenaar te zijn, zonder te moeten bewijzen dat wat je gemaakt hebt authentiek is.”
Memoir of a Snail is te zien op IFFR 2025 en draait vanaf 13 maart 2025 in de bioscoop.