The Wild Goose Lake

Motordieven op lichtgevende schoenen

De nieuwe film noir van Diao Yinan, na Black Coal, Thin Ice, lijkt op het eerste gezicht vooral een mooi gemaakt genrewerkje. Of is er meer aan de hand?

De naam van het film-noirgenre zegt het zelf al: het moet donker (‘noir’) zijn. En niet alleen de ambiance – met veel regen, weinig licht en het liefst ’s nachts – maar het verhaal zelf moet ook donker zijn. De hoofdrolspelers zijn bijna altijd (kleine) criminelen, femmes fatales en corrupte politieagenten, en de spelregels van het genre zijn vrij streng, zodat het aan regisseurs is om met kleine variaties hun stempel op het materiaal te drukken.

Vaak is het verhaal ondergeschikt aan de sfeer en op het eerste gezicht lijkt dit ook het geval te zijn in de neo-noir The Wild Goose Lake van de Chinese filmmaker Diao Yinan, die in 2014 met zijn film noir Black Coal, Thin Ice al een Gouden Beer in de wacht sleepte. In zijn nieuwste noir is er een vete tussen motordievenbendes, vreest een man (Hu Ge) voor zijn leven nadat hij een politieman heeft vermoord en ontmoet een mysterieuze dame (Gwei Lun Mei) de man op een druilerige avond onder een treinviaduct – in plaats van zijn vrouw.

Er wordt geracet, iemand wordt spectaculair onthoofd en een andere boef overleeft een ontmoeting met een paraplu helaas niet. Het regent pijpenstelen en neonroze reclames, tl-licht uit armzalige noedeltoko’s en, in een van de meest verrassende scènes, led-lampjes onder sportschoenen zorgen ervoor dat je als kijker toch nog iets kan zien in het pikkedonker van de vaak onverlichte straten, kelders en vervallen gebouwen van de provinciestad vlak bij Wuhan waar het relaas zich afspeelt.

Dat betekent echter niet dat alles altijd helder is, of makkelijk te volgen. Flashbacks en een hele stoet nevenpersonages maken van The Wild Goose Lake een soort verhalend doolhof, waarin na elke onverwachte bocht nieuwe, vaak spectaculair gefilmde variaties op standaardelementen uit de film-noirtraditie te ontdekken zijn zonder dat ze direct bijdragen aan een bigger picture.

Maar misschien is dat juist het subversieve aan deze film uit een land waarin de censuur de laatste tijd weer strenger lijkt te worden (en internationale filmfestivals films op het laatste moment uit hun programma zien kukelen vanwege ‘technische problemen’). De traditie wil dat films in het noir-genre verhalen vertellen over criminelen en corrupte elementen in de rechtshandhaving. In een realistisch drama zou dat in het China van vandaag nog wel eens lastig kunnen worden. Maar door het te verpakken als genrevermaak lukt het Diao heel knap om een beklijvend en naargeestig portret te schetsen van een land waar corruptie en wetteloosheid zich als een hardnekkig virus verspreid lijken te hebben. Een sombere conclusie die niet zomaar door een paar lichtgevende sportschoenen kan worden verholpen.