IFFR 2022: Big Talk Sayombhu Mukdeeprom

'Ik had twee lenzen: een 35mm en nog een 35mm'

Sayombhu Mukdeeprom. Foto: IFFR

De vierde Big Talk van het International Film Festival Rotterdam 2022 draaide om de Thaise cameraman Sayombhu Mukdeeprom, dit jaar de winnaar van de Robby Müller Award.

Cameraman Sayombhu Mukdeeprom schiet vol bij de ontvangst van de ingelijste druk van een originele polaroid van filmer Robby Müller. Hij is de derde die de Robby Müller Award wint. Deze oevreprijs voor de beste ‘beeldenmaker’ werd eerder uitgereikt aan filmmaker Kelly Reichardt en cameraman Diego García. “Ik kan niet in woorden uitdrukken hoeveel dit betekent”, reageert Mukdeeprom. “Ik heb het gevoel dat hij heel dichtbij is, nu.”

Dit klinkt als een beleefdheid, maar het interview dat volgt, toont aan dat hij het best zou kunnen menen. Mukdeeprom heeft zeer sensitieve voelsprieten voor de omgeving, maar is nergens sentimenteel.

Via een filmpje feliciteren collega’s de Thaise cameraman, waaronder regisseurs Apichatpong Weerasethakul, Miguel Gomes en Luca Guadagnino en actrice Tilda Swinton. Ze prijzen hem als “lichtboetseerder”, zijn naturalisme, de ‘tactiliteit’ van zijn shots, zijn ‘frame binnen het frame’-technieken. Het gesprek erna dreigt evenzeer een incrowd feestje te worden onder leiding van de Nederlandse cameraman Joris Bulstra (gevaarlijk idolaat van zijn gesprekspartner). Gelukkig kunnen de fragmenten die door het gesprek zijn heen gesneden minstens zo goed uitleggen wat deze cameraman zo bijzonder maakt. En af en toe deelt Mukdeeprom een pareltje. Zo ontdekte hij het fototoestel bij zijn tante thuis en leerde hij het vak in de bibliotheek. “Ik leende tekstboeken over fotografie, een soort doe-het-zelf-boeken. Ze waren bijna allemaal in het Engels, dus ik had er een woordenboek naast. Zo leerde ik camerastandpunten en Engels tegelijkertijd.”

Wat Mukdeeprom onder naturalisme verstaat, illustreert een fragment uit Syndromes and the Century (Apichatpong Weerasethakul, 2006). Door de personages van veraf te laten zien, worden de wind en grote, groene bananenbladeren net zo belangrijk als de dialoog. Hetzelfde geldt voor de hangplanten in een volgend shot, die diepte in het beeld creëren. Ze dragen bij aan een documentaire stijl, die doet denken dat een ontmoeting daadwerkelijk toevallig ontstaat. De vaststaande, lange shots bieden ruimte aan het toeval en aan de omgeving. Dit is voor Mukdeeprom de basis, vertelt hij aan de hand van zijn lievelingsfilm uit eigen werk: Me… Myself (Pongpat Wachirabunjong, 2007). “Het is een kleine Thaise film, waar ik onderzoek naar mijn eigen stijl kon doen. In plaats van bezig te zijn met het volgende shot, keek ik gewoon hoe de dingen voor mijn ogen gebeurden.”

Mukdeeprom draait het liefst op celluloid. “Er is niks mis met digitaal, het gaat om mij. Ik voel de acteurs niet door zo’n klein cameraatje. Ik moet ze voelen, door de camera heen.” Hij is de vaste cameraman van landgenoot Weerasethakul. In 2000 debuteerde hij bij de filmmaker met de documtentaire Mysterious Object at Noon en draaide daarna vrijwel al zijn films. Tot en met zijn nieuwste, Memoria (2021), met Tilda Swinton in de hoofdrol. Nog voor het script er is, gaat hij mee naar locaties om de plekken te voelen. Mukdeeprom: “Syndromes and the Century is een liefdesverhaal over Apichatpongs ouders. Zij waren allebei dokters. Maar ik herken ook veel uit mijn eigen jeugd, mijn vader was ook arts.”

Tijdens het draaien is Mukdeeprom vooral met het licht bezig. “Dan zie ik een boom die zo mooi in de zon staat en denk ik: die draaien we. We kunnen hem op zijn minst gebruiken voor een cutaway.” Licht kan té hard zijn, té ‘van voren’, té mooi. Mukdeeprom voorspelt vooraf welke sfeer het zal oproepen. Hij spreekt met harde uithalen en ondersteunt zijn woorden met uitbundige gebaren. Soms vormen zijn handen een camera, soms toont hij met twee vingers een dolly-beweging of draait hij met zijn vuisten alsof ze bouwvakkers zijn.

Voor Luca Guadagnino schoot Mukdeeprom onder andere Call Me By Your Name (2017), over de ontluikende verliefdheid tussen een rijke puberjongen en de studentassistent van zijn vader. Opnieuw vallen dialoog, de positionering van de acteurs en de beweging van de camera buitengewoon samen. In één take raken de personages elkaar in taal kwijt en verliezen ze elkaar letterlijk uit het oog, om elkaar fysiek en in woorden aan het einde weer te vinden. Op de vraag of Mukdeeprom heeft overwogen om toch voor de zekerheid wat extra shots te schieten, brult hij: “Come on, kom op! Natuurlijk niet!” Ook draaide hij de film volledig op 35mm-film. Was het toch niet verleidelijk om ook een 85mm-lens te gebruiken? “Come on, kom op! Ik had twee lenzen. Een 35mm en nog een 35mm.”

Dat Mukdeeprom een lichtboetseerder is, blijkt uit een fragment uit de horrorfilm Suspiria (2018), eveneens van Guadagnino. Een jonge roodharige vrouw gaat binnen bij een dansacademie in 1977 in Berlijn. Snelle zooms, topshots en wilde camerabewegingen geven een unheimisch, Oost-Europees gevoel. Robby Müller was voor deze film een groot voorbeeld, vertelt Mukdeeprom, maar het Oost-Europese voel je door het licht. “Het licht klopt historisch gezien. Ik heb onderzoek gedaan naar de lampen uit die tijd, om die tijd zo te kunnen terughalen. Die lampen beschouw ik is dus ook als natuurlijk licht.”

En wat heeft Mukdeeprom uit Thailand meegenomen naar Europa en de Verenigde Staten? Het boeddhisme misschien? Brulstra probeert het gesprek meerdere keren op dit onderwerp te brengen, maar voor die vraag duikt Mukdeeprom. Zijn vader had veel boeken over het boeddhisme, en ook over het taoïsme en filosofie. “Uiteindelijk ben ik net als het water in dit glas. Dat transformeert als je het ergens anders in stopt. Maar ook in een andere vorm, blijft het water.”