IFFR 2021: Nabeschouwing (2)

Thuisfestival

IFFR in de stad (beeld: Studio VollaersZwart)

Het bleek online soms lastig de R te voelen van het IFFR. Filmkrant-medewerker Kees Driessen dook zeven dagen onder in het festival en dacht er het zijne van. Deel twee van een uitgebreide nabeschouwing.

Rotterdam. Hoe zorg je ervoor dat het IFFR online zijn R behoudt? Als thuiskijker, waarbij online festivalfilms concurreren (en worden afgewisseld) met andere online films, heb ik soms het gevoel naar één voortdurend online IFF te kijken. Festivals als één golvend online releaseplatform te midden van vele andere, van Picl tot Pathé. Een ontwortelde ervaring.

Het door IFFR aangeboden thuis uit te printen bouwpakket van de Grote Zaal van de Doelen deed me glimlachen (net als eerder de originele tweet waarop het idee gebaseerd is), maar toch heb ik mijn laptop niet omgetoverd. Niet alleen omdat ik films op een groter scherm bekijk en thuis geen kleurenprinter heb, maar ook omdat ik er een beetje verdrietig van werd. Het nabouwen van de plek waar ik juist niet ben. Net zoals de namen van de videochat-ruimtes voor IFFR-professionals: de Doelen, Worm, Tai Wu. De plekken waar we niet zijn – daar schreef ik naar aanleiding van de afgelopen online editie van IDFA ook al eens over. Maar goed, misschien is het onvermijdelijk om Rotterdam ook online als herkenningspunt te gebruiken. Om ons eraan te herinneren waar we ook alweer geacht werden te zijn, terwijl we in die amorfe online IFF-wereld hangen. En waar we elkaar volgend jaar weer fysiek hopen te ontmoeten.

Toch denk ik dat de online festivalwereld meer potentie heeft dan als noodoplossing voor coronatijden. Ik denk dat het blijvend bestaansrecht heeft, naast het fysieke festival. Al is het maar voor die mensen die het zich niet kunnen veroorloven fysiek in Rotterdam aanwezig te zijn. Een online versie van het festival vergroot en diversifieert het potentiële publiek, ook qua inkomensniveau, en dat is een groot goed.

The Cloud in Her Room

Plaspauzes
Dan moeten we het online festival dus gaan beschouwen als z’n eigen ding. Op dit moment zijn de meeste dingen die worden aangeboden nog digitale versies van wat normaal gesproken fysiek op het festival te zien is. Van de films zelf via de Q&A’s tot de honderd posters van het jubilerende festival: de vijftig bestaande en vijftig toekomstige.

Vaak moet je op de festivalsite een beetje zoeken naar dat soort dingen – dat zal niet iedereen doen. Zie ook de korte filmpjes met festivalanekdotes van bezoekers (bijvoorbeeld Daan & Shafelly) en getuigenissen van eerdere Tiger-winnaars (ik ben het eens met festivaldirecteur Vanja Kaluđerčić dat die van Zheng Lu Xinyuan de mooiste is, winnaar in 2020 met The Cloud in Her Room – en ik doe er nog een special mention bij voor die van Huang Ji, winnaar met Egg and Stone in 2012). Wat mij betreft zijn het ideale en (ook niet onbelangrijk) gezellige, zeer Rotterdamse voorfilmpjes, naast de compilaties van historische festivalfoto’s (al vind ik het niks om trots op te zijn dat in 1997, tegen haar uitdrukkelijke verzoek in, toch een foto van Björk is genomen).

Twee of drie voorfilmpjes is thuis – met plaspauzes naar wens – helemaal geen probleem. Je kunt überhaupt korte films los gaan aanbieden (en los mee laten dingen naar een Korte Publieksprijs). Op het fysieke festival niet te doen, maar thuis ideaal – zeker voor wie achter z’n computer zit en een half uurtje over heeft. Het festival kan ook gerichter online gaan programmeren, met films die zich specifiek lenen voor het kleine scherm (laptop of smartphone), zoals muziekvideo’s, korte animatie en alternatieve porno, en met interactieve producties en andere filmische digitale kunst die niet is bedoeld voor de bioscoop.

IFFR wereldwijd (campagnebeeld 2018)

Grasduinen
Dat gefilmde interviews met regisseurs online ook los beschikbaar zijn is een mooi voordeel; zo kun je ze ook de volgende dag nog bekijken. Denkend vanuit online kun je dit verder uitbouwen, zodat de bezoeker als extra’s bij een film veel meer krijgt aangeboden dan alleen de trailer of een recent interview. Denk bijvoorbeeld ook aan eerdere (korte) films van dezelfde maker, oudere interviews (zowel gefilmd als uit het omvangrijke papieren archief – waaraan ik als Daily Tiger-medewerker zelf jaren heb meegebouwd) en festivalfoto’s. De ‘Appreciations’ die het festival dit jaar over competitiefilms liet schrijven door internationale critici is een goede stap die kant op.

Laat mensen digitaal grasduinen langs andere films uit hetzelfde jaar, uit hetzelfde land of met dezelfde thema’s. Denk verder aan de publieksscore, maar bijvoorbeeld ook – gefilmde – interviews met kijkers achteraf, wereldwijd. En aan de internationale video-essays waarmee het IFFR inmiddels een reputatie heeft opgebouwd. Afijn, alle voordelen van online kijken die we kennen van andere platforms, maar dan op z’n IFFR’s.

Die video-essays komen er dit jaar in een aangepaste vorm, samen met Eye Filmmuseum, gericht op de tentoonstelling Vive le cinéma! die daar binnenkort opent. In voorgaande jaren werden de video-essays op het festival doorgaans vóór een hoofdfilm vertoond. Logisch, want wie wil na afloop van een film direct een analyse zien? Dat betekende dat de essayisten moesten oppassen met spoilers, wat overigens vaak creatieve oplossingen opleverde. Maar online kun je dat uitbreiden met video-essays die zich niks van spoilers hoeven aan te trekken. Wat ook de traditie is van video-essays: diepteanalyses achteraf, die je bekijkt na de film. Meestal een dag of wat later. Dat werkt niet op een fysiek festival, maar online wel. Net zoals making-of’s en andere dvd-extra’s altijd bedoeld zijn om achteraf te kijken. Over dvd-extra’s gesproken: commentaartracks! Zou het niet geweldig zijn om die voor het IFFR te maken, zodat je een film na afloop nog een keer kunt kijken, maar dan met commentaar van een regisseur, acteur of producent – Tiger-regisseurs bijvoorbeeld, die precies vertellen hoe ze deze eerste of tweede film voor elkaar hebben gekregen.

Natuurlijk: elk ander festival kan diezelfde middelen inzetten. Maar in de uiting ervan is elk festival uniek, omdat ze voortkomen uit het eigen festival-DNA en de eigen geschiedenis. Net als in het echt zijn het ook online juist de extra’s die een specifiek festivalgevoel oproepen – en op dat gebied is nog veel mogelijk.


Lees ook het eerste deel van Driessens nabeschouwing.